Besluit van 23 oktober 2017 tot wijziging van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten in verband met de regeling van de specifieke uitkering aan gemeenten in verband met de regionale samenwerking voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie

Besluit van 23 oktober 2017 tot wijziging van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten in verband met de regeling van de specifieke uitkering aan gemeenten in verband met de regionale samenwerking voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 3 juli 2017, nr. WJZ/1219996(7636), directie Wetgeving en Juridische Zaken; Gelet op artikel 17, derde lid, van de Financiële-verhoudingswet; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 september 2017, nr. W05.17.0202/I); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 oktober 2017, nr. WJZ/1234282 (7636), directie Wetgeving en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

WIJZIGING VAN HET BESLUIT REGIONALE MELD- EN COÖRDINATIEFUNCTIE VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN.

Het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten wordt gewijzigd als volgt. A Hoofdstuk 3 wordt vervangen door:

Hoofdstuk 3 Tijdelijke specifieke uitkering regionaal programma Artículos 2 a 6
Artikel 6 Begripsbepalingen hoofdstuk 3

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: contactgemeente:

contactgemeente als bedoeld in artikel 8.3.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 118h, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 162b, derde lid, van de Wet op de expertisecentra; onderwijsinstelling:

instelling als bedoeld art. 1.1.1, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs of school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra; regio:

regio als bedoeld in artikel 1; voortijdig schoolverlaten:

voortijdig schoolverlaten als bedoeld in artikel 8.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 118h van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 162b van de Wet op de expertisecentra.

Artikel 6

a. Toekenning specifieke uitkering regionaal programma.

  1. Onze Minister kent jaarlijks binnen het raam van de door de begrotingswetgever beschikbaar gestelde middelen een specifieke uitkering toe aan de contactgemeenten ten behoeve van de uitvoering van een regionaal programma. 2. Het regionaal programma bevat maatregelen gericht op: a. het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten van personen tussen twaalf en drieëntwintig jaar, waaronder begrepen leer- en kwalificatieplichtigen, en b. het volgen van de deelname aan onderwijs en arbeidsmarkt van de in het vierde lid bedoelde jongeren. 3. De contactgemeente coördineert het regionaal bestuurlijk overleg tussen gemeenten in de regio, onderwijsinstellingen en organisaties die zijn betrokken bij het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten, over het regionaal programma en de uitvoering en financiering van de daarin opgenomen maatregelen. De contactgemeente betrekt ook organisaties uit de domeinen arbeid en zorg bij het overleg. 4. De in het tweede lid, onder b, bedoelde jongeren zijn personen die de leeftijd van 23 jaar nog niet hebben bereikt, werkzaam zijn op grond van een aanstelling of arbeidsovereenkomst en in het bezit zijn van een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, een getuigschrift van het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel of het uitstroomprofiel dagbesteding als bedoeld in artikel 14d respectievelijk artikel 14g van de Wet op de expertisecentra dan wel een getuigschrift van het praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 6

b. Omvang, betaling en besteding specifieke uitkering regionaal programma.

  1. De specifieke uitkeringen, bedoeld in artikel 6a, eerste lid, voor de kalenderjaren 2018, 2019 en 2020 zijn opgenomen in de bijlagen 1, 2 en 3 bij dit besluit. 2. De specifieke uitkeringen, bedoeld in artikel 6a, eerste lid, voor de kalenderjaren 2018, 2019 en 2020 worden behoudens de eventueel uit de rijksbegroting voortvloeiende maatregelen betaald in januari van het desbetreffende kalenderjaar. 3. Indien de specifieke uitkering voor een kalenderjaar niet volledig is besteed aan het doel waarvoor zij is bestemd, mag het resterende bedrag uiterlijk in 2020 aan dat doel worden besteed. 4. De minister vordert bedragen die blijkens de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet alsdan niet zijn besteed aan het doel waarvoor zij waren bestemd, terug. B Aan het besluit worden drie bijlagen toegevoegd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit. C Hoofdstuk 3 en de bijlagen 1, 2 en 3 vervallen, maar blijven van toepassing op uitkeringen die op basis van deze bijlagen zijn verstrekt.

ARTIKEL II

INWERKINGTREDING.

  1. Dit besluit treedt met uitzondering van artikel I, onderdeel C, in werking met ingang van 1 januari 2018. 2. Artikel I, onderdeel C, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

    Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot Wassenaar, 23 oktober 2017 Willem-Alexander De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

    Uitgegeven de negende november 2017 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

    NOTA VAN TOELICHTING

  2. Inleiding

    In de brief aan de Tweede Kamer over het vervolg van de succesvolle aanpak van voortijdig schoolverlaten (vsv) zijn de kabinetsmaatregelen voor de jaren 2017 tot en met 2020 aangekondigd (Kamerstukken II 2015/16, 26 695, nr. 109). Het kabinet faciliteert onder andere de regionale vsv-aanpak door financiële middelen beschikbaar te stellen aan onderwijsinstellingen en gemeenten. In de regio’s voor de regionale meld- en coördinatiefunctie (RMC-regio’s) kunnen dan maatregelen worden gefinancierd die tot doel hebben om vsv te bestrijden en jongeren in een kwetsbare positie te ondersteunen. Omdat de regionale aanpak een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van de onderwijsinstellingen (vertegenwoordigd door de contactschool) en de regiogemeenten (vertegenwoordigd door de RMC-contactgemeente), is het passend om een deel van de middelen ten behoeve van het regionaal programma aan de contactschool en een deel aan de contactgemeente toe te kennen. Dat zorgt ervoor dat het regionaal programma van maatregelen breed gedragen is en dat bovendien alle doelgroepen die onder de aanpak vallen, kunnen worden bediend.

    Er is een wettelijke basis nodig om ook middelen aan de contactgemeenten te kunnen toekennen. Voor het jaar 2017 ligt die basis in de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017. Voor de jaren 2018, 2019 en 2020 wordt de wettelijke basis gerealiseerd door het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten aan te passen middels deze algemene maatregel van bestuur.

    De regeling en de algemene maatregel van bestuur zijn beide gebaseerd op artikel 17 van de Financiële-verhoudingswet en kunnen slechts voor een beperkte periode gelden. Voor de structurele borging is daarom beoogd een specifieke uitkering regionaal programma in het leven te roepen in een wetsvoorstel dat de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en Wet op de expertisecentra (WEC) wijzigt. Dit wetsvoorstel heeft van 9 februari tot 8 maart 2017 opengestaan voor internetconsultatie. Naar verwachting zal de desbetreffende wet (wet regionale samenwerking vsv en jongeren in een kwetsbare positie) op 1 januari 2019 in werking treden. De regeling van de specifieke uitkering regionaal programma in het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten vervalt zodra voornoemde wet in werking treedt.

    De minister van OCW heeft in 2016 overeenstemming bereikt met de gemeenten over de hoogte van de specifieke uitkering regionaal programma in de jaren 2017 tot en met 2020. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd. De regeling van de specifieke uitkering in deze algemene maatregel van bestuur komt inhoudelijk overeen met die in de Regeling regionale aanpak...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT