Besluit van 25 januari 2021 tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag voor verruiming van de koppeling gewerkte uren in verband met COVID-19

Besluit van 25 januari 2021 tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag voor verruiming van de koppeling gewerkte uren in verband met COVID-19

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 december 2020, nr. 2020-0000170809, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane; Gelet op artikel 1.7, derde en vierde lid, van de Wet kinderopvang;De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 januari 2020, No. W12.20.0502/III);Gezien het nader rapport van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 januari 2021, 2021-000004466, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane, Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Na artikel 8a van het Besluit kinderopvangtoeslag wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8

b.

  1. In afwijking van artikel 8a bedraagt voor het berekeningsjaar 2020 het aantal uren kinderopvang dat voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komt, voor ieder kind niet meer dan: a. 230 uren per kalendermaand; en b. voor het berekeningsjaar 2020 230 uren per kalendermaand vermenigvuldigd met het aantal maanden waarin de ouder of partner in dat berekeningsjaar: 1°. arbeid heeft verricht als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdeel a of b, of derde lid, onderdeel a, van de wet; of 2°. gebruik heeft gemaakt van een voorziening die gericht is op arbeidsinschakeling of scholing, een opleiding of een cursus als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdelen c tot en met j, van de wet. 2. Voor het aantal uren dat voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komt, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgegaan van het aantal maanden van de ouder of partner die in het berekeningsjaar 2020 het minste aantal maanden heeft gewerkt, gebruik heeft gemaakt van een voorziening die gericht is op arbeidsinschakeling of scholing, een opleiding of een cursus heeft gevolgd. 3. Bij de toepassing van het eerste lid, aanhef en onder a, en onder b, aanhef en onderdeel 1° wordt indien een ouder of zijn partner in het berekeningsjaar 2020 aanspraak op kinderopvangtoeslag behoudt op grond van artikel 1.6, vijfde of zevende lid, van de wet, uitgegaan van het aantal uren kinderopvang dat voor kinderopvangtoeslag in aanmerking kwam voor de beëindiging van de arbeid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 25 januari 2021Willem-AlexanderDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. KoolmeesDe Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane, A.C. van Huffelen

Uitgegeven de achtste februari 2021 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen deel

  1. Inleiding

    Met dit besluit wordt het Besluit kinderopvangtoeslag voor 2020 gewijzigd. De wijziging is van toepassing op werkende ouders die aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. Voor ouders die gebruik maken van een voorziening die gericht is op arbeidsinschakeling of scholing, een opleiding of een cursus (de doelgroepers) verandert er niets. Voor werkende ouders wordt in toeslagjaar 2020 de koppeling gewerkte uren (kgu) verruimd. Werkende ouders komen per gewerkte kalendermaand voor ten hoogste 230 uren kinderopvang in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. De aanpassing houdt verband met de (gedeeltelijke) sluiting van de kinderopvang van 16 maart tot en met 7 juni 2020 in verband met de gevolgen van COVID-19.

  2. Hoofdlijnen van het voorstel

    De maatregel

    In het toeslagjaar 2020 wordt de kgu binnen de kinderopvangtoeslag tijdelijk verruimd. Het aantal uren kinderopvang dat voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komt is normaal gesproken gekoppeld aan het aantal gewerkte uren van de minst werkende ouder. Het aantal uren kinderopvang dat in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag is dan gelijk aan 140% van de gewerkte uren bij dagopvang en gastouderopvang (voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen), en 70% van de gewerkte uren bij buitenschoolse opvang en gastouderopvang (voor kinderen in de leeftijd waarop kinderen naar het basisonderwijs kunnen gaan). Hierbij geldt een maximum van 230 uren kinderopvangtoeslag per kalendermaand. De normen van 140% en 70% worden voor 2020 losgelaten.

    In plaats daarvan komen werkende ouders in aanmerking voor kinderopvangtoeslag voor het maximum van 230 uren kinderopvang per kalendermaand voor die maanden waarin zij arbeid verrichten. Deze maatregel is tijdelijk en is alleen van toepassing in berekeningsjaar 2020. In 2021 wordt de reguliere kgu weer van kracht.

    Aanleiding

    Nederland is door de uitbraak van COVID-19 en de daarmee verband houdende overheidsmaatregelen geconfronteerd met buitengewone omstandigheden die een enorme impact hebben op het maatschappelijk leven en de arbeidsmarkt. Op last van de overheid zijn in het belang van de volksgezondheid maatregelen betreffende de openbare orde genomen en bedrijven en instellingen in een aantal sectoren gesloten. Dit heeft ook impact gehad op de kinderopvangsector. De kinderopvang is in de periode van 16 maart tot en met 7 juni 2020 (gedeeltelijk) gesloten geweest.

    Tijdens de COVID-19 crisis is nog duidelijker geworden dat kinderopvang een belangrijke randvoorwaarde is voor het goed kunnen combineren van arbeid en zorgtaken voor kinderen. Het goed kunnen combineren van arbeid en zorgtaken is een belangrijke randvoorwaarde voor het draaiende houden van de economie. Ook voor de ontwikkeling van kinderen is de stabiliteit van de kinderopvangsector voor de toekomst van groot belang. In deze bijzondere situatie heeft het kabinet ouders gevraagd de rekening van de kinderopvang te blijven betalen en het gebruik van de kinderopvang niet aan te passen. Het door laten lopen van de reguliere betaling door ouders had verschillende voordelen. Ouders behielden op deze manier de plek voor hun kinderen op de kinderopvang toen de kinderopvang weer regulier open ging. De kinderopvangtoeslag bleef gewoon doorlopen waardoor er niet grootschalig ingegrepen hoefde te worden in het lopende toeslagensysteem. Een belangrijk voordeel was verder dat de kinderopvang op deze manier gefinancierd bleef en zo in staat was goede noodopvang te verzorgen. De sector bleef op deze manier zo stabiel mogelijk waardoor de terugkeer naar de reguliere situatie zo makkelijk mogelijk werd gemaakt.

    Om te voorkomen dat ouders hierbij betaalden voor een dienst die niet werd geleverd, heeft het kabinet in samenspraak met de kinderopvangsector besloten om ouders die kinderopvangtoeslag ontvangen tijdens de (gedeeltelijke) sluiting van de kinderopvang tegemoet te komen in de eigen bijdrage (tot de maximum uurprijs) voor kosten...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT