Besluit van 26 juni 2019 tot wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 in verband met de vereenvoudiging van de taxiregelgeving en enkele meer technische aanpassingen aan een aantal regels over aanbestedingen in het openbaar vervoer en daarmee vergelijkbare vervoersvormen

Besluit van 26 juni 2019 tot wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 in verband met de vereenvoudiging van de taxiregelgeving en enkele meer technische aanpassingen aan een aantal regels over aanbestedingen in het openbaar vervoer en daarmee vergelijkbare vervoersvormen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 19 september 2018, nr. IENW/BSK-2018/197678, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Gelet op de artikelen 2, tweede, vierde en vijfde lid, 20, derde lid, 49, 76c, 76d, eerste lid, 79 en 104 van de Wet personenvervoer 2000; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van, 13 december 2018 nr. W17.18.0288/IV); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 24 juni 2019, nr. IenW/BSK-2019/107609, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 6, derde lid, komt te luiden:3. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel a, zijn de bij en krachtens hoofdstuk III, paragrafen 4a en 4b, van de wet gestelde regels van overeenkomstige toepassing op het vervoer, bedoeld in het eerste lid, voor zover dat vervoer wordt verricht in opdracht van een bestuursorgaan behorend tot een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 63a van de wet. Bij ministeriële regeling kunnen in het belang van een goede uitvoering van Verordening (EG) 1370/2007 regels worden gesteld met betrekking tot dit artikellid. BArtikel 7 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid, onder b, wordt «Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen» vervangen door «Aanbestedingswet 2012». 2. Het vierde lid, komt te luiden: 4. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel b, zijn de bij en krachtens hoofdstuk III, paragrafen 4a en 4b, van de wet gestelde regels van overeenkomstige toepassing op het vervoer, bedoeld in het eerste lid, voor zover dat vervoer wordt verricht in opdracht van een bestuursorgaan behorend tot een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 63a van de wet. Bij ministeriële regeling kunnen in het belang van een goede uitvoering van Verordening (EG) 1370/2007 regels worden gesteld met betrekking tot dit artikellid. CIn artikel 8 wordt voor de tekst de aanduiding «1.» geplaatst.DNa artikel 9 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 9

a.

  1. Het verbod openbaar vervoer anders dan per trein te verrichten zonder geldige communautaire vergunning, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet, is niet van toepassing op een vervoerder die openbaar vervoer per auto verricht en beschikt over een vergunning voor het verrichten van taxivervoer als bedoeld in artikel 76, eerste lid, van de wet. 2. Het verbod openbaar vervoer anders dan per trein te verrichten zonder de aanwezigheid in het voertuig van een eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet, is niet van toepassing op een vervoerder als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9

b.

  1. Bij ministeriële regeling kan, in voorkomend geval met inachtneming van bindende EU-rechtshandelingen en voor zover de belangen van reizigers zich daar niet tegen verzetten, vrijstelling worden verleend van één of meer regels van dit besluit die krachtens de artikelen 2, vijfde lid, 76c, 79 en 104 van de wet zijn vastgesteld. 2. Een vrijstelling kan worden verleend met het oog op: a. het stimuleren van ontwikkelingen in het personenvervoer; b. het voorkomen van onnodige regeldruk bij marktdeelnemers in het personenvervoer. 3. Bij een vrijstelling worden regels gesteld, die onder meer betrekking kunnen hebben op: a. de maximale duur van de vrijstelling; b. de afbakening van de doelgroep; c. overige noodzakelijk geachte voorwaarden en beperkingen in het belang van veilig personenvervoer. 4. Een vrijstelling kan tevens worden verleend in het kader van een experiment. 5. Bij een zodanig experiment worden in ieder geval regels gesteld over: a. de inkadering van het doel van het experiment; b. de maximale duur van het experiment; c. de afbakening van de doelgroep; d. de monitoring en evaluatie van het experiment, onder meer in verband met mogelijke aanpassing van relevante regelgeving na afloop van het experiment. EArtikel 36b wordt als volgt gewijzigd:1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel a wordt «Stadsregio» vervangen door «Vervoerregio». b. In onderdeel b wordt «, dat is ingesteld bij gemeenschappelijke regeling van de 24 gemeenten gelegen binnen dat gebied» vervangen door «Metropoolregio Rotterdam Den Haag». 2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen. FArtikel 37, eerste lid, komt te luiden:1. Bij ministeriële regeling kunnen in het belang van een goede uitvoering van Verordening (EG) 1370/2007 nadere regels worden gesteld ten aanzien van de wijze waarop aanbesteding van concessies voor openbaar vervoer plaatsvindt. GAan het slot van artikel 82 wordt een artikellid toegevoegd, luidende:7. Een aanvrager van een chauffeurskaart die voorafgaand aan de verlening van die chauffeurskaart in het bezit is van een geldige chauffeurskaart, hoeft bij zijn aanvraag geen verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, te overleggen, onverminderd de bevoegdheid om opnieuw afgifte van een verklaring omtrent het gedrag te verlangen, bedoeld in het zesde lid. HNa Bijlage I. behorende bij artikel 35 van het Besluit personenvervoer 2000, worden toegevoegd de bijlagen II en III van het Besluit van 17 december 2014 tot wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 en van enkele andere besluiten in verband met de Wet afschaffing plusregio’s (Stb. 2014, 559). IHet opschrift van bijlage II (nieuw) wordt vervangen door:

Bijlage II. behorende bij artikel 36b, onderdeel a, van het Besluit personenvervoer 2000.

JHet opschrift van bijlage III (nieuw) wordt vervangen door:

Bijlage III. behorende bij artikel 36b, onderdeel b, van het Besluit personenvervoer 2000.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot’s-Gravenhage, 26 juni 2019Willem-AlexanderDe Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Uitgegeven de negende juli 2019 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

  1. Algemeen

    1. Inleiding

      Het voorliggende besluit wijzigt van het Besluit personenvervoer 2000 (hierna: Bp2000) in verband met vereenvoudiging van de taxiregelgeving. De wijziging geeft invulling aan de door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: de staatssecretaris) aangekondigde verdere vereenvoudiging van de taxiregels.1 Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal meer technische wijzigingen door te voeren om het Bp2000 in overeenstemming met het geldende aanbestedingsrecht te brengen. In deze nota van toelichting worden deze onderdelen beschreven.

    2. Hoofdlijnen

      In 2015 is het taxibeleid geëvalueerd. Hoewel de evaluatie aangaf dat er een robuust kader bestaat dat niet leidt tot onnodige belemmeringen, is ook geconcludeerd dat er verbeteringen in de regelgeving mogelijk waren om lasten voor chauffeurs en ondernemers te verlagen en markttoegang te stimuleren. Deze conclusie heeft in 2016 geleid tot een eerste vereenvoudiging van de taxiregels, waarmee een lastenreductie van € 10 miljoen is gerealiseerd. Het wijzigingsbesluit (hierna: het besluit of de amvb) is een volgende stap in de vereenvoudiging van de taxiregels en biedt daarnaast de ruimte om in te spelen op toekomstige ontwikkelingen in de taxi- en vervoersmarkt.

      Daartoe zijn in de amvb de volgende onderwerpen geregeld:– voor taxichauffeurs die continu worden gescreend door de dienst Justis is de verplichting vervallen om iedere vijf jaar een nieuwe verklaring omtrent het gedrag (VOG) aan te vragen; – voor vervoerders die beschikken over een taxivergunning is de verplichting vervallen om te beschikken over een communautaire vergunning bij het uitvoeren van openbaar vervoer per auto; – er is een bepaling opgenomen die voorziet in het verlenen van vrijstellingen en het mogelijk maken van experimenten met het oog op het inspelen op ontwikkelingen in het personenvervoer en het voorkomen van stapeling van regels.

      In de bijlage bij de hierboven aangehaalde brief van de staatssecretaris is tevens toegelicht welke andere mogelijkheden tot vereenvoudiging van de taxiregelgeving uiteindelijk niet wenselijk worden geacht, en met welke redenen. Deze onderwerpen zijn in dit besluit niet meegenomen.

      Ten slotte zijn enkele meer technische wijzigingen doorgevoerd om het Bp2000 in lijn te brengen met de aanbestedingsregels in de Wet personenvervoer 2000 (hierna: Wp2000) en andere toepasselijke nationale of Europese aanbestedingsregels.

      2.1 Continue screening van taxichauffeurs: vervallen verplichting vijfjaarlijkse aanvraag VOG

      Taxichauffeurs behoorden iedere vijf jaar bij het verlengen van de chauffeurskaart aan te tonen dat zij nog aan de vergunningeisen voldeden. De benodigde geneeskundige verklaring en VOG mochten op het moment van de (verlengings-)aanvraag niet ouder zijn dan vier maanden en moesten dus elke vijf jaar opnieuw worden aangevraagd. Het opnieuw aanvragen van een VOG bleek echter geen toegevoegde waarde meer te hebben. Taxichauffeurs worden sinds 2011 namelijk voortdurend gecontroleerd op gepleegde strafbare feiten die een belemmering vormen voor het uitoefenen van hun beroep (artikel 82, zesde lid, van het Bp2000 en artikel 22a van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens). Dit wordt continue...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT