Besluit van 26 november 2018, houdende een wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 tot verlaging van de vermogensinkomensbijtelling, verkorting van de overgangstermijnen voor de hoge en lage eigen bijdrage, de termijn waarover het CAK een eigen bijdrage mag opleggen, het introduceren van een abonnementstarief voor maatwerkvoorzieningen in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en een grondslag voor het uitzonderen van eenmalige letselschadevergoedingen van het vermogen dat meetelt voor de vermogensinkomensbijtelling voor de berekening van de bijdrage

Besluit van 26 november 2018, houdende een wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 tot verlaging van de vermogensinkomensbijtelling, verkorting van de overgangstermijnen voor de hoge en lage eigen bijdrage, de termijn waarover het CAK een eigen bijdrage mag opleggen, het introduceren van een abonnementstarief voor maatwerkvoorzieningen in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en een grondslag voor het uitzonderen van eenmalige letselschadevergoedingen van het vermogen dat meetelt voor de vermogensinkomensbijtelling voor de berekening van de bijdrage

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 juli 2018, kenmerk 1356665-177440-WJZ; Gelet op de artikelen 3.2.5, eerste en tweede lid, van de Wet langdurige zorg en 2.1.4, vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 26 oktober 2018, no. W13.18.0209/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 november 2018, 1356658-177440-WJZ); Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1.1.1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Na de omschrijving van het begrip «budgetplan» wordt een begripsomschrijving ingevoegd, luidende: compensatie vervallen ouderentoeslag:

een aftrek in de berekening van het bijdrageplichtig inkomen als bedoeld in artikel 3.3.1.2a, eerste tot en met derde lid;. 2. Na de omschrijving van het begrip «vermogen» een begripsomschrijving ingevoegd, luidende: vermogensinkomensbijtelling:

bijtelling van het vermogen als bedoeld in artikel 3.3.1.2a;. B In artikel 3.3.1.2, eerste lid, onderdeel a, wordt «krachtens artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen» vervangen door «bij ministeriële regeling van Onze Minister of Onze Minister van Financiën krachtens artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen». C Na artikel 3.3.1.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.3.1.2

a.

  1. De compensatie vervallen ouderentoeslag bedraagt een percentage van het vermogen van de verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Dat percentage bestaat uit de som van het percentage van de vermogensinkomensbijtelling en 4%. 2. De compensatie vervallen ouderentoeslag bedraagt ten hoogste de som van het percentage van de vermogensinkomensbijtelling en 2,8%, vermenigvuldigd met 25.000. 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de echtgenoot van de verzekerde. 4. De vermogensinkomensbijtelling bedraagt 4% van het vermogen van de ongehuwde verzekerde, dan wel de opgetelde vermogens van de gehuwde verzekerden. D Artikel 3.3.1.5 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «nadat het CAK ervan in kennis is gesteld dat voor de verzekerde zorg als bedoeld bij of krachtens de wet wordt verleend» vervangen door «nadat de gegevens, bedoeld in artikel 3.3.1.3, vierde lid, onderdelen a en b, door het CAK zijn ontvangen». 2. In het tweede lid wordt «36 maanden» vervangen door «12 maanden». E In artikel 3.3.1.7, tweede lid, wordt «3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 4°, en 3.3.2.4a, eerste lid,» vervangen door «3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 4° en 5°, en 3.3.2.4a, eerste en vierde lid,». F Artikel 3.3.2.2 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel a wordt «de eerste zes maanden» vervangen door «de eerste vier maanden». b. In onderdeel b wordt «periode van zes maanden» vervangen door «periode van vier maanden». c. In onderdeel d wordt «binnen een half jaar» vervangen door «binnen vier maanden». 4. In het zevende lid, onderdelen b en c, wordt «binnen zes maanden» telkens vervangen door «binnen vier maanden». 5. In het achtste lid wordt «de periode van zes maanden,» vervangen door «de periode van vier maanden,». G Artikel 3.3.2.3 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. Onderdeel b, onder 4°, komt te luiden: 4°. de compensatie vervallen ouderentoeslag, indien het inkomen van de verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, verminderd met 4% van dat vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt;. b. Na 4° wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: 5°. de compensatie vervallen ouderentoeslag van de echtgenoot, indien de echtgenoot van de verzekerde de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en het inkomen van de echtgenoot, verminderd met 4% van zijn vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt;. c. In onderdeel c wordt «8% van het vermogen van de ongehuwde verzekerde, onderscheidenlijk 8% van de opgetelde vermogens van de gehuwde verzekerden» vervangen door «de vermogensinkomensbijtelling over het peiljaar». 2. In het tweede lid wordt «8% van het te verwachten vermogen,» vervangen door «vermeerderd met de vermogensinkomensbijtelling van het verwachte vermogen,». H In artikel 3.3.2.4, eerste lid, wordt «8% van het vermogen van de ongehuwde verzekerde, onderscheidenlijk 8% van de opgetelde vermogens van de gehuwde verzekerden» vervangen door «de vermogensinkomensbijtelling». I Artikel 3.3.2.4a wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Voor de toepassing van artikel 3.3.2.4, eerste of tweede lid, bestaat het bijdrageplichtig inkomen voor de berekening van de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 3.3.2.2, eerste of tweede lid, uit het inkomen van de ongehuwde verzekerde, dan wel van de gehuwde verzekerden tezamen, verminderd met de compensatie vervallen ouderentoeslag, indien het inkomen van de verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, verminderd met 4% van dat vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, wordt vermeerderd met de vermogensinkomensbijtelling. 3. Onder vernummering van het derde tot het vierde lid wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende: 3. De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, wordt vermeerderd met de compensatie vervallen ouderentoeslag van de echtgenoot, indien de echtgenoot van de verzekerde de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en het inkomen van de echtgenoot, verminderd met 4% van zijn vermogen, minder dan € 20.075 bedraagt. 4. In het vierde lid (nieuw) wordt «€ 6.030» vervangen door «€ 6.103».

ARTIKEL II

Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Na de omschrijving van het begrip «bijdrage» wordt een begripsomschrijving ingevoegd, luidende: compensatie vervallen ouderentoeslag:

een aftrek in de berekening van het bijdrageplichtig inkomen als bedoeld in artikel 3.2a, eerste tot en met derde lid;. 2. Na de begripsomschrijving van «vermogen» een begripsomschrijving ingevoegd, luidende: vermogensinkomensbijtelling:

bijtelling van het vermogen als bedoeld in artikel 3.2a;. B In artikel 3.2, eerste lid, onderdeel a, wordt «krachtens artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen» vervangen door «bij ministeriële regeling van Onze Minister of Onze Minister van Financiën krachtens artikel 47 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen». C Na artikel 3.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.2

a.

  1. De compensatie vervallen ouderentoeslag bedraagt een percentage van het vermogen van de cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Dat percentage bestaat uit de som van het percentage van de vermogensinkomensbijtelling en 4%. 2. De compensatie vervallen ouderentoeslag bedraagt ten hoogste de som van het percentage van de vermogensinkomensbijtelling en 2,8%, vermenigvuldigd met 25.000. 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de echtgenoot van de cliënt. 4. De vermogensinkomensbijtelling bedraagt 4% van het vermogen van de ongehuwde cliënt, dan wel de opgetelde vermogens van de gehuwde cliënten. D Artikel 3.3, vierde lid, komt te luiden: 4. Het CAK of de instantie, bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, van de wet, maakt, indien van toepassing, voor de vaststelling van de bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, voor zover artikel 3.8, tweede lid, 3.9, tweede en vierde lid, of 3,14, tweede of vierde lid, is toegepast, en de bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, derde lid, gebruik van: a. het inkomensgegeven, bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van andere door de inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, verstrekte gegevens; b. gegevens van het college over de verstrekte maatwerkvoorziening of het verleende persoonsgebonden budget. E Artikel 3.4a vervalt. F Artikel 3.5 als volgt gewijzigd: 1. In het vierde en zesde lid wordt «39 bijdrageperioden» telkens vervangen door «13 bijdrageperioden». 2. In het vijfde lid wordt «36 maanden» vervangen door «12 maanden». G Artikel 3.7 wordt gewijzigd als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid vervalt «artikelen 3.8, eerste lid, voor zover het betreft de in dat lid genoemde bedragen per bijdrageperiode,». 2. In het tweede lid wordt «3.9a, eerste lid, 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 4°, en 3.14a, eerste lid» vervangen door «3.9a, eerste en derde lid, 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 4° en 5°, en 3.14a, eerste en derde lid». 3. Onder vernummering van het vierde tot het derde lid vervalt het derde lid. H Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, dan wel het totaal van deze bijdragen bedraagt niet meer dan € 17,50 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. De bijdrage kan bij verordening: a. voor onderscheidenlijk de categorieën de ongehuwde cliënt die de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT