Besluit van 27 maart 2019 tot wijziging van sociale zekerheidswetten in verband met het regelen van overgangsrecht voor de situatie waarin het Verenigd Koninkrijk zich terugtrekt uit de Europese Unie zonder akkoord over de voorwaarden voor deze terugtrekking (no deal brexit)

Besluit van 27 maart 2019 tot wijziging van sociale zekerheidswetten in verband met het regelen van overgangsrecht voor de situatie waarin het Verenigd Koninkrijk zich terugtrekt uit de Europese Unie zonder akkoord over de voorwaarden voor deze terugtrekking (no deal brexit)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 februari 2019, nr. 2019-0000017601; Gelet op artikel VII van de Verzamelwet Brexit;De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 februari 2019, No. W12.19.0033/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 maart 2019, nr. 2019-0000033327, Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET

De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 41b wordt, onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid, een lid ingevoegd, luidende: 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, met dien verstande dat voor «op grond van een verdrag, de voorlopige toepassing van een verdrag dan wel een daarmee gelijk te stellen situatie in afwijking van artikel 7b» wordt gelezen «op grond van artikel 7b, tweede lid,», voor «de opzegging of wijziging van dat verdrag, de beëindiging van de voorlopige toepassing van dat verdrag dan wel de beëindiging van een daarmee gelijk te stellen situatie» wordt gelezen «de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie», voor «artikel 7b» wordt gelezen «artikel 7b, eerste lid,» en wordt voor «vanaf de buitenwerkingtreding van het verdrag, de inwerkingtreding van de desbetreffende wijziging respectievelijk de beëindiging van de voorlopige toepassing of de beëindiging van de daarmee gelijk te stellen situatie» gelezen «vanaf de datum van terugtrekking». BNa artikel 41b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 41

c.

  1. Artikel 7b, eerste lid, is na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie gedurende twee kalenderkwartalen na die terugtrekking niet van toepassing op de verzekerde ten behoeve van een kind dat in de periode van zes maanden na de datum van terugtrekking in het Verenigd Koninkrijk wordt geboren of komt te wonen, zolang het kind in het Verenigd Koninkrijk woont en de verzekerde blijft voldoen aan de overige voorwaarden voor het recht op kinderbijslag. 2. Het eerste lid is mede van toepassing op de persoon die niet in Nederland verzekerd is maar recht zou hebben gehad indien Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166) van toepassing zou zijn.

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE ALGEMENE NABESTAANDENWET

De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 68a wordt, onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid, een lid ingevoegd, luidende: 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, met dien verstande dat voor «de opzegging van een verdrag, de beëindiging van de voorlopige toepassing van een verdrag dan wel de beëindiging van een daarmee gelijk te stellen situatie» wordt gelezen »de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie» en voor «in hetzelfde land als het land waar hij op de dag voor buitenwerkingtreding als gevolg van die opzegging respectievelijk op de dag voor de beëindiging woonde» wordt gelezen «in het Verenigd Koninkrijk». BNa artikel 68a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 69

Op de nabestaande in Nederland die op de datum van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie recht heeft op een nabestaandenuitkering of een wezenuitkering of die dat recht krijgt binnen de periode van twaalf maanden na de datum van terugtrekking en die in de periode van twaalf maanden na die datum van terugtrekking in het Verenigd Koninkrijk komt te wonen en op de nabestaande in het Verenigd Koninkrijk die binnen de periode van twaalf maanden na de datum van terugtrekking recht krijgt op een nabestaanden- of een wezenuitkering, blijft hoofdstuk 3, afdeling I, paragraaf 9, buiten toepassing, zolang hij in het Verenigd Koninkrijk blijft wonen en blijft voldoen aan de overige voorwaarden voor het recht op nabestaanden- of wezenuitkering.

ARTIKEL III WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET

De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 62a wordt, onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid, een lid ingevoegd, luidende: 3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, met dien verstande dat in die artikelleden voor «de opzegging van een verdrag, de beëindiging van de voorlopige toepassing van een verdrag dan wel de beëindiging van een daarmee gelijk te stellen situatie» wordt gelezen «de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie» en voor «in hetzelfde land of gebied als het land of gebied waar hij op de dag voor buitenwerkingtreding als gevolg van die opzegging respectievelijk op de dag voor de beëindiging woonde» wordt gelezen «in het Verenigd Koninkrijk». BNa artikel 62a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 62

b.

De pensioengerechtigde wiens recht op ouderdomspensioen mede is gebaseerd op toepassing van bijlage XI, Nederland, 2 Toepassing van de Algemene Ouderdomswet (AOW), van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166) en als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie geheel of ten dele zou eindigen, behoudt dat recht alsof bijlage XI, Nederland, 2 Toepassing van de Algemene Ouderdomswet (AOW), van Verordening (EG) nr. 883/2004 van toepassing is, zolang hij in het Verenigd Koninkrijk blijft wonen en blijft voldoen aan de voorwaarden voor het recht op ouderdomspensioen.

Artikel 63
  1. Op de persoon die recht heeft of krijgt op een ouderdomspensioen, gelijk aan het bruto-ouderdomspensioen voor de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, in de periode van twaalf maanden na de datum van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie en die in de periode van twaalf maanden na de datum van die terugtrekking in het Verenigd Koninkrijk woont of komt te wonen, blijven de artikelen 8a, eerste lid, en 9a, eerste lid, buiten toepassing, zolang hij in het Verenigd Koninkrijk blijft wonen en blijft voldoen aan de overige voorwaarden voor het recht op toeslag of ouderdomspensioen. 2. De persoon, bedoeld in het eerste lid, die in de periode, bedoeld in het eerste lid, recht heeft of krijgt op een ouderdomspensioen, gelijk aan het ouderdomspensioen voor de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, behoudt dat recht, respectievelijk krijgt dat recht alsof bijlage XI, Nederland, 2 Toepassing van de Algemene Ouderdomswet (AOW), van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166) van toepassing is respectievelijk zou zijn, zolang hij in het Verenigd Koninkrijk blijft wonen en blijft voldoen aan de voorwaarden voor het recht op ouderdomspensioen.

ARTIKEL IV WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET

Na artikel 130ff worden aan hoofdstuk XB van de Werkloosheidswet twee artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 130

gg.

In afwijking van artikel 19, eerste lid, onderdeel e, blijft een recht op uitkering bij werkloosheid dat met toepassing van artikel 65, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166) is ontstaan voor de datum van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, na die terugtrekking bestaan zolang de rechthebbende blijft wonen in het Verenigd Koninkrijk en blijft voldoen aan de overige voorwaarden voor het recht op uitkering bij werkloosheid.

Artikel 130

hh.

Tijdvakken van verzekering opgebouwd in het Verenigd Koninkrijk tot de datum van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie blijven na de datum van terugtrekking bestaan en worden in aanmerking genomen voor de wekeneis, bedoeld in de artikelen 17 en 17a, en de arbeidsverledeneis, bedoeld in de artikelen 42 en 42a, onder de voorwaarde dat laatstelijk op grond van deze wet tijdvakken van verzekering zijn vervuld.

ARTIKEL V WIJZIGING VAN DE WET ARBEID EN ZORG

In artikel 3:16, eerste lid, onderdeel a, van de Wet arbeid en zorg wordt «en 87c» vervangen door «87c en 87d».

ARTIKEL VI WIJZIGING VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING ZELFSTANDIGEN

De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 101g wordt als volgt gewijzigd:1. In het opschrift wordt «opzegging of beëindiging voorlopige toepassing verdragen» vervangen door «opzegging, beëindiging voorlopige toepassing verdragen of de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie». 2. Er wordt, onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid, een lid ingevoegd, luidende: 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, met dien verstande...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT