Besluit van 27 november 2018 tot wijziging van het Besluit onderstand BES en het Besluit politiegegevens in verband met opname van een grondslag voor beëindiging van de onderstandsuitkering bij deelname aan een terroristische organisatie

Besluit van 27 november 2018 tot wijziging van het Besluit onderstand BES en het Besluit politiegegevens in verband met opname van een grondslag voor beëindiging van de onderstandsuitkering bij deelname aan een terroristische organisatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 oktober 2018, nr. 2018-0000158166; Gelet op artikel 18.3, eerste, vierde en vijfde lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en artikel 18, eerste lid, van de Wet politiegegevens; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 24 oktober 2018, No. W12.18.0301/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 november 2018, nr. 2018-0000173799, Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I BESLUIT ONDERSTAND BES

Het Besluit onderstand BES wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 3 Alleenstaande, alleenstaande ouder, gezin en uitreiziger
  1. Er wordt in de alfabetische rangschikking een begripsomschrijving toegevoegd: uitreiziger:

persoon ten aanzien van wie op grond van een melding van de opsporingsdiensten of inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gericht aan Onze Minister, is gebleken dat het gegronde vermoeden bestaat dat deze persoon zich buiten de openbare lichamen bevindt met het doel om zich aan te sluiten bij een organisatie die is geplaatst op de lijst van organisaties, bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap. B Aan artikel 7, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: f. die een uitreiziger is. C Na hoofdstuk 6 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 6a Bekendmaking, bezwaar en beroep Artículo 40
Artikel 40

a. Bekendmaking beschikkingen.

  1. De bekendmaking van een beschikking geschiedt door toezending of uitreiking aan de belanghebbende. 2. Indien de bekendmaking van de beschikking niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid geschiedt zij op een andere geschikte wijze. 3. De beschikking vermeldt de dagtekening van de beslissing, de gronden waarop deze berust, alsmede waar beroep kan worden ingesteld.

Artikel 40

b. Toepasselijkheid Wet administratieve rechtspraak BES.

  1. De belanghebbende kan tegen een beschikking op grond van dit besluit beroep instellen bij het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES. 2. Bij een beroep tegen een beschikking op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel f, is artikel 23, eerste lid, laatste zin, van de Wet administratieve rechtspraak BES niet van toepassing. 3. Bij een bestuurlijke heroverweging van een beschikking op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel f, is artikel 24, eerste en tweede lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES van overeenkomstige toepassing. 4. Met betrekking tot een beschikking op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel f, kan het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet administratieve rechtspraak BES, indien het bestuursorgaan niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 23 van de Wet administratieve rechtspraak BES, daaruit de gevolgtrekking maken die hem geraden voorkomt. D Het opschrift van hoofdstuk 7 komt te luiden:

Hoofdstuk 7 Overige bepalingen Artículo 41

E In hoofdstuk 7 wordt na artikel 41 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 41

a. Advisering.

Afdeling 3 3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing met dien verstande dat in: a. artikel 3:5, eerste lid, in plaats van «besluiten» wordt gelezen «beschikkingen» en in de artikelen 3:6, tweede lid, 3:8 en 3:9 in plaats van «het besluit» wordt gelezen «de beschikking»; b. artikel 3:7, tweede lid, in plaats van «Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur» wordt gelezen «Artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES».
ARTIKEL II BESLUIT POLITIEGEGEVENS

Het Besluit politiegegevens wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 4:3, achtste lid, vervallen de onderdelen i, j, p, q, t en w, onder verlettering van de onderdelen k, l, m, n, o, r, s, u, v en x tot de onderdelen i, j, k, l, m, n, o, p, q en r. B Aan artikel 6a:6, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende: i. de Rijksdienst Caribisch Nederland door tussenkomst van het openbaar ministerie indien deze verstrekking noodzakelijk is voor de uitvoering van de aan die dienst opgelegde taak of taken, bedoeld in: – artikel 7, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit onderstand BES; – artikel 7a, derde lid, onderdeel f, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES; – artikel 8, eerste lid, onderdeel d, en artikel 10a, eerste lid, van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES; – artikel 5, vijfde lid, en artikel 13, eerste lid, onderdeel d, van de Wet kinderbijslagvoorziening BES; – artikel 7, eerste en tweede lid, van de Wet ongevallenverzekering BES; – artikel 2.10a, tweede lid, van de Wet studiefinanciering BES; – artikel 7, onderdeel i, van de Wet ziekteverzekering BES.

ARTIKEL III INWERKINGTREDINGSBEPALING

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot Wassenaar, 27 november 2018 Willem-Alexander De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Uitgegeven de elfde december 2018 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

  1. Inleiding

    1.1 Verhouding tot wetswijziging

    In dit ontwerpbesluit wordt eenzelfde wijziging doorgevoerd als in de wet van 16 januari 2017 tot wijziging van de socialezekerheidswetgeving, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de Wet studiefinanciering 2000, de Wet studiefinanciering BES, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met opname van een grondslag voor beëindiging van uitkeringen, studiefinanciering en tegemoetkoming bij deelname aan een terroristische organisatie (hierna: de wetswijziging).1

    Het invoeren van de beëindigingsgrond in het Besluit onderstand BES gebeurt separaat, omdat deze uitkering geregeld is op het niveau van een algemene maatregel van bestuur. Dit laat onverlet dat de reden voor deze wijziging en de wijze waarop de beëindigingsgrond wordt uitgevoerd, niet afwijken van de wetswijziging.

    1.2 Aanleiding

    Het (mondiale) jihadisme2 vormt een substantiële en langdurige bedreiging voor de internationale veiligheid en stabiliteit en voor de nationale veiligheid van Nederland. De opmars van IS in Irak en Syrië en het uitroepen van het «kalifaat» vormt een destabiliserende factor, zowel op regionaal als mondiaal niveau. Deze internationale ontwikkelingen hebben hun weerslag op Nederland. Enerzijds doordat uit Nederland afkomstige jihadisten aansluiting zoeken bij internationale terroristische organisaties3, anderzijds doordat aanhangers van het mondiale jihadisme zich ook in ons land openlijk manifesteren. In Nederland is de jihadistische beweging een relatief kleine, maar gevaarlijke groepering die geweld propageert als enig middel om haar doelen te realiseren. Recente gebeurtenissen, waaronder die in België, Canada, Frankrijk, Denemarken en Engeland4, tonen het gebruik van geweld door jihadisten op westers grondgebied.

    Om de dreiging die uitgaat van het jihadisme te kunnen reduceren hebben de ministers van Justitie en Veiligheid (J&V) en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 29 augustus 2014 het Actieprogramma integrale aanpak jihadisme (hierna: het Actieprogramma) vastgesteld.5 Hiermee is uitvoering gegeven aan de toezeggingen aan de Tweede Kamer om met een Actieprogramma te komen voor de aanpak van jihadisme en om te komen met een meerjarenaanpak preventie van maatschappelijke spanningen en radicalisering.6

    Met het Actieprogramma geeft het kabinet een additionele impuls aan de reeds eerder ingezette aanpak van het mondiaal jihadisme. Het Actieprogramma beschrijft een combinatie van repressieve en preventieve maatregelen waarmee overheid en maatschappelijke partners (samen)werken aan een weerbare samenleving die in staat is de verhoogde dreiging, nu en in de toekomst, het hoofd te bieden en processen die leidden tot radicalisering en spanningen te voorkomen. Ook wordt in het Actieprogramma aangegeven welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de rechtsstaat te versterken en een alliantie te smeden tegen extremisme en haat in onze samenleving.

    Voor de goede orde wordt hier reeds vermeld dat de wijziging in het ontwerpbesluit zich niet beperkt tot een maatregel ter voorkoming van financiering van het jihadisme. Ook financiering van andere vormen van terrorisme kan met de maatregel worden bestreden. Hoewel de dreiging nu primair uitgaat van het jihadisme, kan niet worden uitgesloten dat in de toekomst een vergelijkbare dreiging uitgaat van andere stromingen of groeperingen.

    Eén van de maatregelen uit het eerder genoemde Actieprogramma ziet op het stopzetten van uitkeringen, toeslagen en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT