Besluit van 28 september 2022 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 vanwege aanpassing van de wijze van indexering van het wettelijk collegegeld
Besluit van 28 september 2022 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 vanwege aanpassing van de wijze van indexering van het wettelijk collegegeld
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 6 september 2022, nr. WJZ/33849207(ID 14329) directie Wetgeving en Juridische Zaken; Gelet op artikel 7.45, zesde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 14 september 2022, nr. W05.22.00107/I); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 september 2022, nr. WJZ/34020507(ID14329), directie Wetgeving en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:
tweede lid, derde volzin, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 wordt vervangen door:
De aanpassing wordt bepaald door de gemiddelde procentuele wijziging die de consumentenprijsindex over de periode mei tot en met april, voorafgaand aan de vaststelling van de ministeriële regeling, heeft ondergaan ten opzichte van dezelfde periode in het daaraan voorafgaande jaar.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 28 september 2022Willem-AlexanderDe Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Uitgegeven de vierde oktober 2022 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
NOTA VAN TOELICHTING
-
Algemeen
-
Inleiding
De recente economische en geopolitieke ontwikkelingen leiden tot een stijging van de prijzen voor producten en het afnemen van diensten met als gevolg dat het leven duurder wordt. In april 2022 is de inflatie met 9,6% toegenomen ten opzichte van april 2021. Deze stijging heeft ook directe gevolgen voor de hoogte van het wettelijk collegegeld.
Het wettelijk collegegeld wordt jaarlijks conform de consumentenprijsindex geïndexeerd. Deze indexatie vindt plaats op basis van de procentuele wijziging over de maand april, voorafgaand aan de vaststelling van het wettelijk collegegeld (te weten: voor 1 november) ten opzichte van de maand april in het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Conform de huidige systematiek zou het wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2023/2024 € 2.420 bedragen, oftewel een stijging van (nominaal) € 211.
De recente ontwikkelingen tonen aan dat de huidige systematiek van indexering van het wettelijk collegegeld gevoelig is voor (tijdelijke) pieken en dalen van de inflatie. Daarom wordt met dit besluit de wijze van indexering aangepast.
-
Aanleiding
De Minister van OCW (hierna: de minister) heeft stelselverantwoordelijkheid voor het hoger onderwijs. Dit betekent concreet dat de minister ervoor zorgt dat het onderwijsstelsel functioneert en dat hij bewaakt en bevordert dat verschillende partijen in het stelsel (onderwijsinstellingen, toezichthouders) de publieke taak van het hoger onderwijs realiseren. Deze stelselverantwoordelijkheid van de minister heeft drie dimensies: de kwaliteit van het onderwijs, de toegankelijkheid van het onderwijs en de doelmatige besteding van publieke middelen voor het onderwijs.
Zo levert het stelsel van studiefinanciering een bijdrage aan de toegankelijkheid door financiële middelen te verschaffen aan studenten die daar gebruik van willen maken. Daarnaast komt de verantwoordelijkheid voor de toegankelijkheid van het onderwijsstelsel eveneens tot uitdrukking bij het bepalen van de hoogte van het wettelijk collegegeld.
Sinds 2015 zijn er beleidswijzigingen doorgevoerd die betrekking hebben gehad op de financiële toegankelijkheid van het onderwijs. Zo is met ingang van het studiejaar 2015/2016 de basisbeurs voor studenten in het hoger onderwijs komen te vervallen.1 In 2017 heeft het kabinet besloten om het wettelijk collegegeld voor alle eerstejaarsstudenten aan bachelor en associate-degree opleidingen en eerste- en tweedejaarsstudenten van lerarenopleidingen te halveren.2 Ook ten tijde van de coronapandemie, in 2020, is het tarief voor het collegegeld per studiejaar 2021/2022 gehalveerd. De reden hiertoe was dat studenten niet alleen mentaal veel last ondervinden als gevolg van de pandemie, maar ook financieel achteruit zijn gegaan door bijvoorbeeld het verlies van hun bijbaan en het oplopen van studievertraging.3
Ook de recente economische en geopolitieke ontwikkelingen brengen veel onzekerheden met zich mee voor jongeren. Deze recente ontwikkelingen leiden tot stijging van de prijzen voor producten en het afnemen van diensten met als gevolg dat het leven duurder wordt. Het is nu gebleken dat de inflatie in april 2022 met 9,6% is toegenomen ten opzichte van april 2021. Deze stijging heeft ook direct gevolg voor het vaststellen van het wettelijk collegegeld.
-
Probleemanalyse
De huidige wet bepaalt dat het wettelijk collegegeld jaarlijks conform de consumentenprijsindex wordt geïndexeerd.4 De recente ontwikkelingen tonen aan dat de huidige systematiek van indexering van het wettelijk collegegeld gevoelig is voor (tijdelijke) pieken en dalen van de inflatie. De indexatie voor het collegegeld 2023/2024 vindt plaats op basis van de procentuele wijziging van de consumentenprijsindex over de maand april 2022 ten opzichte van de maand april 2021.5 Op basis van deze indexatie (9,6%) zou het collegegeld stijgen van € 2.209 in 2022/2023 naar € 2.420 in 2023/2024. Dit zou een forse stijging betekenen van de kosten voor studeren.
Naast het collegegeld dat studenten betalen, ontvangen instellingen de bekostiging vanuit het Rijk. Door het collegegeld mee te laten bewegen met de consumentenprijsindex...
-
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT