Besluit van 3 juni 2023 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 13.1 van de Wet elektronische publicaties
Besluit van 3 juni 2023 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 13.1 van de Wet elektronische publicaties
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 mei 2023, nr. 2023-0000274551; Gelet op artikel 13.2 van de Wet elektronische publicaties;Hebben goedgevonden en verstaan:
Enig artikel
van de Wet elektronische publicaties treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 3 juni 2023Willem-AlexanderDe Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
Uitgegeven de vijftiende juni 2023 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
NOTA VAN TOELICHTING
De Wet elektronische publicaties, die tot doel heeft de toegankelijkheid van (voorgenomen) overheidsbesluiten te vergroten, bepaalt in artikel 13.2 dat de artikelen van die wet in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Met dit koninklijk besluit wordt, in overeenstemming met het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten, voorzien in de inwerkingtreding van artikel 13.1 van de Wet elektronische publicaties per 1 juli 2023. Door de inwerkingtreding van dit artikel 13.1 vervalt artikel 23 van de Bekendmakingswet.1 De achtergrond daarvan is als volgt.
van de Bekendmakingswet bepaalt dat – in afwijking van artikel 13, eerste lid, van de Bekendmakingswet, op grond waarvan terinzagelegging zowel geschiedt op elektronische wijze als op een door het bestuursorgaan aan te wijzen locatie – een bestuursorgaan de elektronische terinzagelegging achterwege kan laten, voor zover de terinzagelegging voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 13 van de Bekendmakingswet niet elektronisch plaatsvond.2.
Met de aldus gecreëerde opschorting van de verplichting om stukken elektronisch ter inzage te leggen voor de gevallen waarin voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 13 van de Bekendmakingswet nog niet elektronisch ter inzage werd gelegd, is tegemoetgekomen aan de wens van de decentrale overheden...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT