Besluit van 30 maart 2023, houdende wijziging van het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten, het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen en het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169)

Besluit van 30 maart 2023, houdende wijziging van het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten, het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen en het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister voor Klimaat en Energie van 1 december 2022, nr. WJZ / 22525362; Gelet op Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169) en de artikelen 13 en 32b van de Warenwet en artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 maart 2023 nr. W18.22.00185/IV);Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Klimaat en Energie van 28 maart 2023, nr. WJZ/26524277; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 2 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een lid ingevoegd, luidende: 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel d, is voor zover het gaat om het samenwerken met markttoezichtautoriteiten, van overeenkomstige toepassing op fulfilmentdienstverleners als bedoeld in artikel 3, onder 11, van verordening (EU) nr. 2019/1020, gemachtigden als bedoeld in artikel 3, onder 12, van verordening (EU) nr. 2019/1020 en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 3, onder 14, van verordening (EU) nr. 2019/1020. BAan artikel 4 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:3. De bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van fulfilmentdienstverleners als bedoeld in artikel 3, onder 11, van verordening (EU) nr. 2019/1020 en gemachtigden als bedoeld in artikel 3, onder 12, van verordening (EU) nr. 2019/1020. CNa artikel 4 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4

a.

  1. Ter uitvoering van verordening (EU) 2019/1020 kan Onze Minister, indien er geen andere doeltreffende middelen voorhanden zijn om een ernstig risico als bedoeld in artikel 3, onderdeel 20, van genoemde verordening, gevormd door een energiegerelateerd product weg te nemen, een zelfstandige last opleggen aan: a. degene die daartoe in staat is, om inhoud te verwijderen van of de toegang te beperken tot een online interface als bedoeld in artikel 3, onderdeel 15, van genoemde verordening, of opdracht te geven tot de duidelijke weergave van een waarschuwing aan eindgebruikers wanneer die zich toegang tot de online interface verschaffen, of; b. indien niet binnen de daarvoor gestelde termijn aan een last als bedoeld onder a is voldaan, een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 3, onderdeel 14, van genoemde verordening om alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd om de toegang tot een online interface te beperken, onder meer door een daarvoor in aanmerking komende derde te verzoeken dergelijke maatregelen uit te voeren. 2. Degene tot wie een zelfstandige last als bedoeld in het eerste lid is gericht, handelt overeenkomstig die last. 3. Op grond van het eerste lid kan geen zelfstandige last worden opgelegd die leidt tot het blokkeren of filteren van internetverkeer. 4. Voor een zelfstandige last als bedoeld in het eerste lid, is voorafgaande machtiging vereist van de rechter-commissaris. In het verzoek om afgifte van een machtiging worden de proportionaliteit en subsidiariteit van het verzoek gemotiveerd. De rechter-commissaris kan het openbaar ministerie horen alvorens te beslissen. Artikel 171 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing. 5. Tegen de beslissing van de rechter-commissaris, bedoeld in het vierde lid, staat voor zover het verzoek om een machtiging niet is toegewezen, voor Onze Minister binnen veertien dagen beroep open bij de rechtbank, sector strafrecht. 6. Onze Minister maakt de machtiging van de rechter-commissaris gelijktijdig met de zelfstandige last, bedoeld in het eerste lid, bekend. 7. Onze Minister kan een last onder dwangsom opleggen aan degene de handelt in strijd met het tweede lid.

ARTIKEL II

Onderdeel B-24.1 van de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten komt te luiden:

B-24.1

Artikel 2

eerste lid, onderdeel d, voor zover het een overtreding betreft van artikel 6, onderdeel b of e, van Vo (EU) nr. 2017/1369 juncto artikel 2, tweede lid.

€ 525,–

€ 1.050,–

X

ARTIKEL III

Het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen wordt als volgt gewijzigd: AAan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende: e. marktdeelnemer:

marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;f. aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij:

aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241). BNa § 5 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 5a. Uitvoering van verordening (EU) nr. 2019/1020

Artikel 17

a.

  1. Het is marktdeelnemers verboden ten aanzien van producten die vallen onder de F-gassenverordening en de Verordening ozonlaagafbrekende stoffen te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2019/1020. 2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij verboden ten aanzien van producten die vallen onder de F-gassenverordening en de Verordening ozonlaagafbrekende stoffen te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van verordening (EU) nr. 2019/1020.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet uitvoering markttoezichtverordening in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 30 maart 2023Willem-AlexanderDe Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Uitgegeven de zevende april 2023 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen

§ 1. Inleiding

Verordening (EU) nr. 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169) (hierna: markttoezichtverordening) beoogt het toezicht en de handhaving op een groot deel van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT