Besluit van 30 mei 2017, houdende wijziging van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in verband met de toetreding van de ambtelijke leiding van het Ministerie van Buitenlandse Zaken tot de topmanagementgroep

Besluit van 30 mei 2017, houdende wijziging van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 in verband met de toetreding van de ambtelijke leiding van het Ministerie van Buitenlandse Zaken tot de topmanagementgroep

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 11 april 2017, nr. 2017.493345; Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 mei 2017, nr. W02.17.019/II); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 15 mei 2017, nr. 2017-652589; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken wordt als volgt gewijzigd: A Het zesde lid van artikel 17 vervalt B Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd: 1. De aanduiding «1.» voor de tekst vervalt. 2. Het tweede lid vervalt. C Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Een lid van de topmanagementgroep, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder a, van het ARAR, dat direct voorafgaande aan zijn aanstelling als lid van die groep, in vaste dienst was aangesteld als ambtenaar van de DBZ wordt op zijn schriftelijk verzoek overgeplaatst naar de DBZ indien hij sinds zijn aanstelling als lid van vorenbedoelde groep niet gedurende een periode van meer dan zes aaneengesloten jaren buiten de DBZ werkzaam is geweest en geen zwaarwegend dienstbelang zich tegen de overplaatsing naar de DBZ verzet. De overplaatsing vindt plaats zodra een passende functie binnen de DBZ voor betrokkene beschikbaar is maar uiterlijk een jaar na ontvangst van zijn schriftelijk verzoek. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld. D Het zesde en zevende lid van artikel 34 komen als volgt te luiden: 6. Met inachtneming van artikel 3, tweede lid, kan aan functies bij een vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland salarisschaal 19 van bijlage A van het BBRA 1984 worden verbonden. 7. Met inachtneming van artikel 3, tweede lid, kan worden besloten dat een ambtenaar die is geplaatst in een functie waaraan met toepassing van het zesde lid salarisschaal 19 van bijlage A van het BBRA 1984 is verbonden en waarvan de zwaarte en het belang voor de bevordering van de internationale rechtsorde en de buitenlandse betrekkingen van het Koninkrijk zodanig groot zijn dat de functie zwaarder is dan de functie van directeur-generaal, voor de duur van die plaatsing aanspraak heeft op een maandelijkse toeslag ter grootte van 7,5% van zijn salaris. Deze toeslag maakt deel uit van de bezoldiging. E Het derde lid van artikel 69 vervalt onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid. F Het derde lid van artikel 76a komt als volgt te luiden: 3. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, bedraagt een percentage van de vergoeding, bedoeld in artikel 68a, derde lid, onderdeel a, van het ARAR. Dat percentage is: a. voor het structurele plaatsvervangerschap van de functie van directeur-generaal: 75% van het in de eerste volzin bedoelde bedrag; b. voor de functie van directeur of daarmee door Onze Minister voor de toepassing van dit artikel gelijk te stellen functie: 50% van het in de eerste volzin bedoelde bedrag; c. voor een andere functie waaraan representatiekosten zijn verbonden, voor zover deze functie is vermeld op een daartoe door het bevoegd gezag vastgestelde lijst: het bij die functie vermelde bedrag dat maximaal 25% van het in de eerste volzin bedoelde bedrag kan zijn.

ARTIKEL II

In bijlage A van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 vervallen de woorden «Ministerie van Buitenlandse Zaken», «Secretaris-generaal» en «Directeur-generaal» alsmede de achter deze laatste twee woorden vermelde salarisbedragen.

ARTIKEL III

De ambtenaar van de Dienst Buitenlandse Zaken die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds binnen of buiten die dienst is benoemd in een functie als genoemd in de regeling, bedoeld in artikel 7, vierde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, wordt met ingang van die datum geacht te zijn aangesteld als lid van de topmanagementgroep, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder a, van dat reglement overeenkomstig artikel 7...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT