Besluit van 5 december 2018, houdende redactionele en beperkte beleidswijzigingen van het Arbeidsomstandighedenbesluit en het Warenwetbesluit machines

Besluit van 5 december 2018, houdende redactionele en beperkte beleidswijzigingen van het Arbeidsomstandighedenbesluit en het Warenwetbesluit machines

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 oktober 2018 nr. 2018-0000167156; Gelet op de artikelen 16, eerste, tweede, vierde en zesde lid, 30, derde lid, en 33, tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet en de artikelen 4, eerste lid, 5, tweede lid, en 7 van de Warenwet; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 november 2018, nr. W12.0327/III); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 december 2018, nr. 2018-0000234857; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 1.3, vierde lid, onderdeel a, wordt «Wet medezeggenschap onderwijs 1992» vervangen door «Wet medezeggenschap op scholen». BIn artikel 1.5, onderdeel b, sub 1 en 2, wordt «de Minister van Defensie» vervangen door «Onze Minister van Defensie». CArtikel 1.5b, eerste lid, onderdeel f, vervalt.DIn de artikelen 1.5b, vierde lid, 1.5d, vijfde lid, en 1.5eb, tweede lid, wordt «kunnen nadere regels worden gesteld» vervangen door «kunnen, zo nodig uitgesplitst naar werkveld, nadere regels worden gesteld». EArtikel 1.5c, eerste lid, komt te luiden:1. Indien een certificerende instelling certificatietaken uitbesteedt aan een onderaannemer of door een dochteronderneming laat uitvoeren, informeert zij Onze Minister hierover. FArtikel 1.5f, tweede lid, komt te luiden:2. Bij ministeriële regeling kunnen, zo nodig uitgesplitst naar werkveld, nadere regels worden gesteld met betrekking tot het afgeven van een certificaat als bedoeld in het eerste lid en de eisen waaraan voldaan moet worden om het certificaat te behouden. GArtikel 1.5i vervalt.HIn artikel 1.20 wordt «Onze Minister van Infrastructuur en Milieu» telkens vervangen door «Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat». IIn artikel 1.35 wordt «PbEG L 216» vervangen door «PbEG 1994, L 216».JIn artikel 1.40 wordt «PbEG L 348» vervangen door «PbEG 1992, L 348».KIn artikel 2.23, aanhef en onderdeel a, wordt «PbEG L 245» vervangen door «PbEG 1992, L 245». LArtikel 4.1a, vierde lid, vervalt.MArtikel 4.2 wordt als volgt gewijzigd:1. Het negende lid wordt vernummerd tot tiende lid. 2. Na het achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 9. De gevaarlijke stoffen, bedoeld in het tweede lid, worden opgenomen in een overzicht dat bij de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, wordt gevoegd. Daarbij wordt per gevaarlijke stof een specifieke verwijzing opgenomen naar een voor die stof aanwezig Veiligheidsinformatieblad als bedoeld in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PbEU 2006, L 39). NArtikel 4.10d, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:g. het dragen en gebruiken van de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen en kleding; en. OIn artikel 4.11, aanhef en onderdeel a, wordt «PbEU L 158» vervangen door «PbEU 2004, L 158». PArtikel 4.45a komt te luiden:

Artikel 4.45

a Aanvullende voorlichting.

Aan werknemers die arbeid verrichten waarbij gevaar voor blootstelling aan asbeststof bestaat, wordt doeltreffende voorlichting gegeven over: a. mogelijke gevaren voor de gezondheid van blootstelling aan asbeststof; en b. de noodzaak van het toezicht op het asbestgehalte in de lucht en de daarvoor geldende grenswaarden. QHet opschrift van artikel 4.45b komt te luiden: Aanvullend onderrichtRAan artikel 4.47c wordt een lid toegevoegd, luidende:5. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald in welke bijzondere spoedeisende situaties de melding, in afwijking van het eerste lid, op een ander tijdstip kan plaatsvinden. SAan artikel 4.54d wordt een lid toegevoegd, luidende:10. In afwijking van het zevende lid kan een persoon die werkzaam is als machinist en die in die hoedanigheid asbest verplaatst waardoor sprake kan zijn van werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.54a, eerste lid, onderdeel b of c, zonder het certificaat vakbekwaamheid voor het verwijderen van asbest werkzaam zijn, mits: a. hij onder voortdurend toezicht staat van een persoon die in het bezit is van het certificaat, bedoeld in het vijfde lid; en b. hij voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde nadere regels met betrekking tot de werkzaamheden, de machine en hemzelf. TIn artikel 4.60, tweede lid, onderdeel a, wordt «de Erfgoedwet» vervangen door «artikel 1.1 van de Erfgoedwet». UIn artikel 4.84, tweede lid, aanhef en onderdeel d, wordt «PbEG L 262» vervangen door «PbEG 2000, L 262». VIn artikel 4.106, onderdeel a, wordt «die voldoet aan een van de volgende gevarenaanduidingen» vervangen door «die voldoet aan criteria voor een van de volgende gevarenaanduidingen». WIn artikel 5.1 wordt «PbEG L 156» vervangen door «PbEG 1990, L 156». XIn artikel 5.10 wordt «telkens na ten hoogste twee achtereenvolgende uren» vervangen door «op gezette tijden». YIn artikel 6.11a, aanhef en onderdeel a, wordt «PbEG L 177» vervangen door «PbEG 2002, L 177». ZIn artikel 6.12a, aanhef en onderdeel a, wordt «PbEU L 114» vervangen door «PbEU 2006, L 114». AAArtikel 7.23a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:1. Onderdeel a komt te luiden: a. de steunpunten van draagbare ladders en trappen rusten op een stabiele, stevige en onbeweeglijke ondergrond van voldoende omvang, zodat de sporten horizontaal blijven; 2. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot c tot en met e, wordt een onderdeel b ingevoegd, luidende: b. het wegglijden van de voet van draagbare ladders en trappen tijdens het gebruik wordt tegengegaan door een van de volgende, zo nodig gecombineerde, maatregelen: 1°. het vastzetten van boven- of onderkant van de ladderbomen; 2°. een adequate antislipinrichting; 3°. een andere, even doeltreffende maatregel;. ABIn artikel 9.3, tweede lid, onderdeel d, wordt «4.54d, vierde, zesde en achtste lid, voorzover het certificaten uit het vierde en zesde lid betreft» vervangen door «4.54d, vijfde, zevende en negende lid, voor zover het certificaten uit het vijfde en zevende lid betreft». ACIn artikel 9.9b, eerste lid, onderdeel d, wordt «4.54d, eerste en derde tot en met negende lid» vervangen door «4.54d, eerste en derde tot en met tiende lid». ADIn artikel 9.19, onderdeel a, wordt «afdelingen 8 en 9» vervangen door «afdelingen 8, 9 en 10». AEDe artikelen 9.34, 9.37a, 9.37b en 9.37c vervallen.

ARTIKEL II

Het Warenwetbesluit machines wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 1 in de definitie van «machine» wordt in onderdeel e, «het heffen» vervangen door «het hijsen of heffen». BIn artikel 2a vervalt de zinsnede «van Sociale Zaken en Werkgelegenheid».CIn artikel 4 vervalt de zinsnede «die het aangaat».DIn artikel 6a, tweede lid, vervalt telkens de zinsnede «die het aangaat».

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdelen M, S, en AC, die in werking treden met ingang van 1 januari 2019.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnootWassenaar, 5 december 2018Willem-AlexanderDe Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Uitgegeven de veertiende december 2018 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

  1. Algemeen

    De onderhavige wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: Arbobesluit) en het Warenwetbesluit machines voor zover dat betrekking heeft op het beleidsterrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: SZW) bevat een aantal wijzigingen, die voornamelijk van technische aard zijn, maar soms ook beperkte beleidswijzingen inhouden. De wijzigingen zijn artikelsgewijs verder toegelicht.

  2. Gevolgen administratieve lasten/bedrijfseffecten en regeldruk

    De onderhavige wijziging is een zogenoemd verzamelbesluit, met in dit geval een aanzienlijk aantal uiteenlopende onderwerpen. De wijzigingen zijn voornamelijk van technische aard. Het gaat om redactionele aanpassingen en verduidelijkingen. Soms is sprake van beperkte reeds doorgevoerde beleidswijzigingen, die worden geformaliseerd. Dit heeft voor de normadressanten (werkgevers, werknemers en arboprofessionals) geen regeldrukeffecten. Met betrekking tot artikel I, onderdeel C en E, is sprake van een beperkte afname van regeldruk, doordat in het vervolg niet meer iedere onderaannemer of dochteronderneming aan alle eisen hoeft te voldoen die voor de aangewezen instelling zelf gelden.

  3. Uitvoering en handhaving

    3.1 Toets regeldruk door het Adviescollege Toetsing Regeldruk (hierna: ATR)

    Het ATR heeft op 18 juli 2018 haar advies uitgebracht. Het ATR onderschrijft nut en noodzaak van de voorgenomen maatregelen en acht deze in de toelichting voldoende gemotiveerd. Tevens geeft het ATR aan dat er vanuit het oogpunt van regeldruk geen minder belastende alternatieven voorhanden zijn en dat de gevolgen voor regeldruk volledig en juist in beeld zijn gebracht.

    3.2 Internetconsultatie en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT