Besluit van 5 december 2019 tot wijziging van het Besluit allocatie arbeidskrachten door intermediairs in verband met afwijking van artikel 8a van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs voor werknemers met een beperking

Besluit van 5 december 2019 tot wijziging van het Besluit allocatie arbeidskrachten door intermediairs in verband met afwijking van artikel 8a van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs voor werknemers met een beperking

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 oktober 2019, nr.2019-0000151641; Gelet op artikel 8a, negende en tiende lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 november 2019, nr. W12.19.0332/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 november 2019, nr. 2019-0000173450; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Na hoofdstuk 1 van het Besluit allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 1a Bepalingen ten aanzien van arbeidskrachten die in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld Artículos 1 a 14

Afwijken van het payrollregime voor mensen met een arbeidsbeperking

Artikel 1

a:2.

Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan worden afgeweken van artikel 8a van de wet ten aanzien van de arbeidskracht die werkzaam is in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet sociale werkvoorziening.

ARTIKEL II
Artikel 1

a:2 van het Besluit allocatie arbeidskrachten door intermediairs komt te luiden:

Afwijken van het payrollregime voor mensen met een arbeidsbeperking

Artikel 1

a:2.

Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan worden afgeweken van artikel 8a van de wet ten aanzien van de arbeidskracht die: a. werkzaam is in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet sociale werkvoorziening; b. arbeidsbeperkte is als bedoeld in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen, of met een arbeidsbeperkte wordt gelijkgesteld als bedoeld in artikel 38f, vijfde lid, van die wet; of c. werkzaam is in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet.

ARTIKEL III
  1. Artikel I van dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. 2. Artikel II van dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 5 december 2019Willem-AlexanderDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Uitgegeven de dertiende december 2019 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

I Inleiding: Doelstelling en beleidskeuze

Dit besluit zorgt ervoor dat voor werknemers die werkzaam zijn in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet (nieuw beschut werk), of arbeidsbeperkte zijn als bedoeld in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) of daarmee gelijk zijn gesteld als bedoeld in artikel 38f, vijfde lid, van die wet (de doelgroep banenafspraak), en gedetacheerd worden, bij cao kan worden afgeweken van het payrollregime uit de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, ook als zij gekwalificeerd worden als payrollwerknemers in de zin van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). Voor werknemers die werkzaam zijn in een dienstbetrekking als bedoeld in de Wsw betekent dit dat de cao Wsw toegepast kan blijven worden. Voor de doelgroepen nieuw beschut werk en banenafspraak is op het moment van totstandkoming van dit besluit nog geen cao van toepassing. Zodra dit het geval is kan ook voor werknemers die tot een van deze doelgroepen behoren worden afgeweken van het payrollregime van de Waadi als de uitzondering ook ten aanzien van deze groepen in werking is getreden.

Met de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab)1 zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat er bij payroll wordt geconcurreerd op arbeidsvoorwaarden. Daarom is in de wet opgenomen dat payrollwerknemers recht hebben op dezelfde arbeidsvoorwaarden als die bij de inlener gelden, met uitzondering van pensioen, waarbij payrollwerknemers recht krijgen op een adequate pensioenregeling. Hierdoor wordt voorkomen dat payrollwerknemers tegen mindere arbeidsvoorwaarden werkzaam zijn. Het kabinet vindt het belangrijk dat voor iedereen, dus ook voor mensen die alleen met ondersteuning de arbeidsmarkt betreden, het beginsel van gelijke beloning geldt voor hetzelfde werk op dezelfde werkvloer.

Tegelijkertijd zijn juist kwetsbare werknemers met een arbeidsbeperking gebaat bij een stabiel inkomen. Toepassing van het payrollregime leidt mogelijk tot een sterkere inkomensfluctuatie wanneer er werkzaamheden worden verricht voor verschillende inleners. Dit kan onwenselijk zijn, omdat werknemers hierdoor in financiële problemen kunnen komen (bijvoorbeeld vanwege niet tijdige aanpassing toeslagen met toeslagschulden als gevolg). Ook zekerheid van werk is belangrijk voor deze groep. Daarom is in de Wab in artikel 8a, het negende en tiende lid, van de Waadi, de mogelijkheid gecreëerd om een afwijkend regime van toepassing te verklaren voor mensen uit de Wsw en voor mensen die tot de doelgroep voor de banenafspraak behoren of tot de doelgroep beschut werk die gedetacheerd worden. In de nota van wijziging2 en in de plenaire behandeling van de WAB zijn daarbij de volgende uitgangspunten genoemd: a) Gelijk loon voor gelijk werk; b) Stabiel inkomen (voorkomen van inkomensfluctuaties); c) Zekerheid van werk, duurzame plaatsing; d) Voorkomen van een drempel naar werk: de doorstroom naar regulier werk en duurzame plaatsingen bij de detacheringsfaciliteit; en e) Draagvlak.

De sociale werkvoorziening (sw) speelt een belangrijke rol voor werknemers met een arbeidsbeperking. De werknemer in de zin van de Wsw heeft zekerheid van werk en inkomen en kan terugvallen op de zekerheid van de sociale werkvoorziening als de detachering onverhoopt niet goed loopt. Daarnaast moet voorkomen worden dat detacheringen uit de sociale werkvoorziening lastiger worden als gevolg van het payrollregime. Dit regime is aan de orde wanneer sprake is van terbeschikkingstelling van arbeidskrachten waarbij de detachering niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en er sprake is van exclusieve terbeschikkingstelling. Deze detacheringen stimuleren regulier werk voor deze werknemers. Dit biedt (meer) zelfstandigheid, geeft een gevoel van eigenwaarde en brengt een sociaal netwerk met zich mee. Maar ook vanuit economisch oogpunt is het van belang dat mensen met een arbeidsbeperking – met ondersteuning – kunnen werken.

Alles afwegende meent de regering dat voor deze werknemers gebruik moet worden gemaakt van de mogelijkheid uit artikel 8a, negende en tiende lid, van de Waadi om af te wijken van het payrollregime. Dit heeft tot gevolg dat voor deze werknemers nadere regels gesteld kunnen worden, mede om te bepalen welk arbeidsvoorwaardelijk regime dan wel van toepassing is (het regime in artikel 8 Waadi of een ander arbeidsvoorwaardelijk regime).

Nu worden werknemers die vanuit de sociale werkvoorziening worden gedetacheerd al beloond conform de Wsw cao, en niet conform de beloning die geldt bij de inlener. Deze cao Wsw wordt dus gezien als een afwijking van het gelijk loonvoorschrift van artikel 8 Waadi, op grond van het derde lid van dat artikel, waarin is bepaald dat bij cao mag worden afgeweken. Bij dit besluit wordt vastgesteld dat voor mensen in een Wsw-dienstbetrekking bij cao afgeweken kan worden van artikel 8a Waadi. Dit voldoet naar het oordeel van de regering aan de doelstellingen die eerder bij de wet genoemd zijn, te weten de doelstellingen van zekerheid van werk, de doorstroom naar regulier werk en duurzame plaatsingen. Met een dienstbetrekking bij de sociale werkvoorziening hebben werknemers de zekerheid van het sociale werkbedrijf, terwijl met de verplichting dat er sprake moet zijn van een cao het werknemersbelang voldoende geborgd is (zoals de cao Wsw).

Voorgesteld wordt daarom om bij dit besluit de huidige groep Wsw-gedetacheerden uit te zonderen van het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT