Besluit van 8 november 2018 tot vaststelling van een eenmalige uitkering 2017 en 2018 en tot wijziging van enige besluiten in het kader van de arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor de sector Defensie over de periode 1 januari 2017 tot 1 oktober 2018

Besluit van 8 november 2018 tot vaststelling van een eenmalige uitkering 2017 en 2018 en tot wijziging van enige besluiten in het kader van de arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor de sector Defensie over de periode 1 januari 2017 tot 1 oktober 2018

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 18 oktober 2018, nummer BS2018023663 Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet alsmede artikel 12 van de Militaire ambtenarenwet 1931; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord advies van 24 oktober 2018, no.W07.18.0322/IIGezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 6 november 2018, nummer BS2018027540; Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 TOEKENNING VAN EEN EENMALIGE UITKERING 2017 EN 2018 AAN HET DEFENSIEPERSONEEL

Artikel 1

Eenmalige uitkering 2017.

  1. De volgende betrokkenen hebben aanspraak op een eenmalige uitkering 2017: a. de militair aangesteld bij het beroepspersoneel met een lagere rang dan vice-admiraal of luitenant-generaal die op enig moment in het jaar 2017 in werkelijke dienst is geweest alsmede de ambtenaar die op enig moment in het jaar 2017 was aangesteld in burgerlijke openbare dienst om bij de krijgsmacht als geestelijk verzorger doorlopend werkzaam te zijn; b. de militair aangesteld bij het reservepersoneel die op enig moment in het jaar 2017 met aanspraak op bezoldiging in werkelijke dienst is geweest; c. de ambtenaar aangesteld in burgerlijke openbare dienst die op enig moment in het jaar 2017 in dienst was van het Ministerie van Defensie; d. de gewezen militair met een lagere rang dan vice-admiraal of luitenant-generaal en de gewezen ambtenaar, die op enig moment in het jaar 2017 in het genot was van wachtgeld als bedoeld in artikel 18, zesde lid, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie; e. de gewezen militair met een lagere rang dan vice-admiraal of luitenant-generaal die op enig moment in het jaar 2017 een uitkering genoot op grond van de Uitkeringswet gewezen militairen alsmede de gewezen ambtenaar die op enig moment in het jaar 2017 een uitkering genoot op grond van het Besluit uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag burgerlijke ambtenaren defensie; f. de gewezen militair en de gewezen ambtenaar, die op enig moment in het jaar 2017 aanspraak had op een suppletie op grond van de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Defensie. 2. De eenmalige uitkering 2017 bedraagt: a. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder a en b, 1% van de in het jaar 2017 genoten bezoldiging volgens hetgeen daaronder wordt verstaan in het Inkomstenbesluit militairen; b. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder c, 1% van het in het jaar 2017 genoten salaris volgens hetgeen daaronder wordt verstaan in het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie; c. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder d, 1% van het in het jaar 2017 genoten wachtgeld, na toepassing van de krachtens de in artikel 18, vijfde lid, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie genoemde besluiten geldende vermindering wegens inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf; d. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder e, 1% van de in het jaar 2017 genoten uitkering, na toepassing van de krachtens het Besluit uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag burgerlijke ambtenaren defensie, geldende vermindering wegens inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf; e. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder f, 1% van de in het jaar 2017 genoten suppletie na toepassing van de krachtens de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Defensie geldende vermindering wegens inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf. 3. De eenmalige uitkering 2017 wordt niet gerekend tot de bezoldiging in de zin van het Inkomstenbesluit militairen noch maakt zij deel uit van de pensioengrondslag of het inkomen in de zin van de Uitkeringswet gewezen militairen dan wel de Kaderwet militaire pensioenen. 4. De eenmalige uitkering 2017 maakt voor de ambtenaar aangesteld in burgerlijke openbare dienst, alsmede voor de gewezen ambtenaar, die aanspraak heeft op deze uitkering, deel uit van de pensioengrondslag.

Artikel 2

Eenmalige uitkering 2018.

  1. De volgende betrokkenen hebben aanspraak op een eenmalige uitkering 2018: a. de militair aangesteld bij het beroepspersoneel met een lagere rang dan vice-admiraal of luitenant-generaal die op enig moment in de maand januari 2018 in werkelijke dienst is geweest alsmede de ambtenaar die op enig moment in de maand januari 2018 was aangesteld in burgerlijke openbare dienst om bij de krijgsmacht als geestelijk verzorger doorlopend werkzaam te zijn; b. de militair aangesteld bij het reservepersoneel die op enig moment in de maand januari 2018 met aanspraak op bezoldiging in werkelijke dienst is geweest; c. de ambtenaar aangesteld in burgerlijke openbare dienst die op enig moment in de maand januari 2018 in dienst was van het Ministerie van Defensie; d. de gewezen militair met een lagere rang dan vice-admiraal of luitenant-generaal en de gewezen ambtenaar, die op enig moment in de maand januari 2018 in het genot was van wachtgeld als bedoeld in artikel 18, zesde lid, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie; e. de gewezen militair met een lagere rang dan vice-admiraal of luitenant-generaal die op enig moment in de maand januari 2018 een uitkering genoot op grond van de Uitkeringswet gewezen militairen alsmede de gewezen ambtenaar die op enig moment in de maand januari 2018 een uitkering genoot op grond van het Besluit uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag burgerlijke ambtenaren defensie; f. de gewezen militair en de gewezen ambtenaar, die op enig moment in de maand januari 2018 aanspraak had op een suppletie op grond van de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Defensie. 2. De eenmalige uitkering 2018 bedraagt: a. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder a en onder b, 0,5% van het twaalfvoud van de in de maand januari 2018 genoten bezoldiging volgens hetgeen daaronder wordt verstaan in het Inkomstenbesluit militairen; b. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder c, 0,5% van het twaalfvoud van het in de maand januari 2018 genoten salaris volgens hetgeen daaronder wordt verstaan in het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie; c. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder d, 0,5% van het twaalfvoud van het in de maand januari 2018 genoten wachtgeld, na toepassing van de krachtens de in artikel 18, vijfde lid, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie genoemde besluiten geldende vermindering wegens inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf; d. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder e, 0,5% van het twaalfvoud van de in de maand januari 2018 genoten uitkering, na toepassing van de krachtens het Besluit uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag burgerlijke ambtenaren defensie, geldende vermindering wegens inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf; e. voor de betrokkenen bedoeld in het eerste lid, onder f, 0,5% van het twaalfvoud van de in de maand januari 2018 genoten suppletie na toepassing van de krachtens de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Defensie geldende vermindering wegens inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf. 3. De eenmalige uitkering 2018 wordt niet gerekend tot de bezoldiging in de zin van het Inkomstenbesluit militairen noch maakt zij deel uit van de pensioengrondslag of het inkomen in de zin van de Uitkeringswet gewezen militairen dan wel de Kaderwet militaire pensioenen. 4. De eenmalige uitkering 2018 maakt voor de ambtenaar aangesteld in burgerlijke openbare dienst, alsmede voor de gewezen ambtenaar, die aanspraak heeft op deze uitkering, deel uit van de pensioengrondslag.

HOOFDSTUK 2 WIJZIGINGEN MET INGANG VAN 1 JANUARI 2017

Artikel 3

Het Algemeen militair ambtenarenreglement wordt als volgt gewijzigd:AAan artikel 1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel v door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: w. pensioengerechtigde leeftijd:

tenzij in dit besluit anders wordt vermeld, de pensioengerechtigde leeftijd die voor de militair geldt op grond van artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet. BArtikel 39, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:a. wegens leeftijdsontslag op de datum gelegen vijf jaar vóórdat de militair de pensioengerechtigde leeftijd bereikt; CArtikel 39a komt te luiden:

Artikel 39

a. Overgangsbepaling ontslagleeftijd.

  1. In afwijking van artikel 39, tweede lid, onderdeel a, wordt op aanvraag leeftijdsontslag verleend aan de militair die vóór 1 januari 2002 voor onbepaalde tijd is aangesteld bij het beroepspersoneel, bij het bereiken van de volgende ontslagleeftijd: a. Voor de militair ingedeeld bij de Koninklijke marine zonder rang, of die een rang bekleedt lager dan luitenant ter zee der derde klasse, die de leeftijd van vijftig jaar bereikt: 1°. in het jaar 2013: tweeënvijftig jaar en zes maanden; 2°. in het jaar 2014: drieënvijftig jaar; 3°. in het jaar 2015: drieënvijftig jaar en zes maanden; 4°. in het jaar 2016: vierenvijftig jaar; 5°. in het jaar 2017: vierenvijftig jaar en zes maanden; 6°. in het jaar 2018 tot en met het jaar 2024: vijfenvijftig jaar. b. Voor de militair ingedeeld bij de Koninklijke marine, die de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT