Wet van 29 mei 2008 tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (uitvoeringstechnische wijzigingen)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2008

198

Wet van 29 mei 2008 tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (uitvoeringstechnische wijzigingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet bevordering eigenwoningbezit te wijzigen teneinde een aantal uitvoeringstechnische wijzigingen door te voeren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet bevordering eigenwoningbezit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    1. In onderdeel j wordt «Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» vervangen door: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

    2. Na onderdeel j wordt onder lettering van de onderdelen k tot en met q als l tot en met r een onderdeel ingevoegd, luidende: k. opslagpercentage: percentage waarmee de financieringslastnorm ten hoogste kan worden vermeerderd;.

    3. Onderdeel m (nieuw) komt te luiden: m. peiljaar: kalenderjaar dat voorafgaat aan het bijdragejaar;.

    4. Na onderdeel r (nieuw) wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat onderdeel door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: s. woning: gebouwde onroerende zaak voor zover deze bestemd is om als zelfstandige woonruimte te worden gebruikt alsmede de onroerende aanhorigheden.

    Staatsblad 2008 198 1

  2. In het tweede lid wordt «de artikelen 17 en 20» vervangen door: artikel 20.

    B

    In artikel 2, derde lid, wordt «1 januari van het peiljaar» telkenmale vervangen door: de datum van de offerte voor een hypothecaire lening ter verkrijging van de onder auspiciën van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen ontwikkelde Nationale Hypotheek Garantie.

    C

Artikel 3

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Het toetsinkomen, bedoeld in deze wet en de daarop berustende bepalingen, is de ten aanzien van degenen die behoren tot het huishouden van de eigenaar-bewoner berekende som van de toetsinkomens in de zin van de voorwaarden en normen voor de onder auspiciën van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen ontwikkelde Nationale Hypotheek Garantie, zoals deze jaarlijks in de Staatscourant worden gepubliceerd.

  2. In het tweede lid vervalt: als bedoeld onder a van dat lid.

  3. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. De inspecteur, onder wie de eigenaar-bewoner of degene die tot diens huishouden behoort krachtens artikel 3, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen ressorteert voor de heffing van de inkomstenbelasting, verstrekt op verzoek van Onze Minister, van de desbetreffende eigenaar-bewoner of degene die tot diens huishouden behoort, aan Onze Minister: a. indien over het kalenderjaar waarin die eigenaar-bewoner de eigenwoningbijdrage heeft aangevraagd en de woning in eigendom heeft verkregen een aanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dat in die aanslag is opgenomen of zoals dat bij beschikking is vastgesteld; b. indien over het kalenderjaar waarin die eigenaar-bewoner de eigenwoningbijdrage heeft aangevraagd en de woning in eigendom heeft verkregen geen aanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dat blijkt uit de jaaropgaven over het jaar waarin de woning in eigendom is verkregen, vermeerderd met het belastbare loon waarover in dat jaar loonbelasting is nageheven.

D

Artikel 4

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het eerste lid wordt na «eigenaar-bewoner» toegevoegd: in het peiljaar.

  2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. De inspecteur, onder wie de eigenaar-bewoner of degene die tot diens huishouden behoort krachtens artikel 3, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen ressorteert voor de heffing van de inkomstenbelasting, verstrekt op verzoek van Onze Minister over het kalenderjaar voorafgaande aan het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT