Wet van 21 december 2006 tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (verruiming en vereenvoudiging van de werking van de Wet bevordering eigenwoningbezit)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2006

734

Wet van 21 december 2006 tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (verruiming en vereenvoudiging van de werking van de Wet bevordering eigenwoningbezit)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet bevordering eigenwoningbezit te wijzigen teneinde de mogelijkheid tot het gebruik maken van deze wet te vergroten en de uitvoering daarvan te vereenvoudigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet bevordering eigenwoningbezit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1

komt te luiden:

Artikel 1 Definities
  1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. bestaande woning: woning die al voor de eigendomsoverdracht werd

bewoond; b. burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de woning is gelegen waarop de eigenwoningbijdrage betrekking heeft; c. bijdragejaar: jaar dat begint met de eerste volle kalendermaand waarin degene die de eigenwoningbijdrage aanvraagt de woning in eigendom heeft verkregen en loopt tot en met de elfde daaropvolgende kalendermaand, en de direct daarop aansluitende jaren; d. eigenaar-bewoner: natuurlijke persoon die, alleen of gezamenlijk met een persoon als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a of b, een woning volledig in eigendom verkrijgt en daarin zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben; e. eigenwoningbijdrage: financiële bijdrage krachtens deze wet;

Staatsblad 2006 734 1

f. financieringslast: te betalen bedrag aan rente over en aflossing van de hypothecaire lening, blijkens de geldleningsovereenkomst; g. financieringslastnorm: gedeelte van de financieringslast dat per maand ten minste voor rekening van de eigenaar-bewoner blijft, uitgedrukt in een percentage van het toetsinkomen; h. fiscaal effect: naar een maandbedrag herrekend jaarlijks terugkerend belastingvoordeel dat een huishouden met een eigen woning heeft ten opzichte van andere huishoudens, gebaseerd op aftrekbaarheid van het blijkens de geldleningsovereenkomst te betalen bedrag aan rente over de hypothecaire lening enerzijds, en bijtelling van het eigenwoningforfait anderzijds; i. nieuwbouwwoning: woning die voor de eigendomsoverdracht nooit bewoond is geweest; j. Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; k. peildatum: eerste dag van het vijfjaarstijdvak, respectievelijk in artikel 40, eerste dag die volgt op het derde vijfjaarstijdvak; l. peiljaar: kalenderjaar dat voorafgaat aan het bijdragejaar, of, als dat kalenderjaar minder dan een half jaar voor het bijdragejaar eindigt, het kalenderjaar dat voorafgaat aan dat kalenderjaar; m. primaire toekenning: toekenning van de eigenwoningbijdrage voor het eerste vijfjaarstijdvak; n. toetsinkomen: toetsinkomen, bepaald volgens artikel 3; o. toetsrente: rentetarief waartegen een hypothecaire lening kan worden afgesloten; p. toetsvermogen: toetsvermogen, bedoeld in artikel 4; q. vijfjaarstijdvak: aaneengesloten periode van vijf bijdragejaren. 2. In deze wet, behoudens de artikelen 17 en 20, en de daarop berustende bepalingen wordt onder bestaande woning, nieuwbouwwoning en woning mede verstaan de daarbij behorende grond.

B

Artikel 1

a vervalt.

C

In artikel 2, derde lid, onderdelen b en d, wordt «rekeninkomen» vervangen door: toetsinkomen.

D

Artikel 3

komt te luiden:

Artikel 3 Toetsinkomen
  1. Het toetsinkomen, bedoeld in deze wet en de daarop berustende bepalingen, is: a. bij een primaire toekenning: de ten aanzien van degenen die behoren tot het huishouden van de eigenaar-bewoner berekende som van de toetsinkomens in de zin van de voorwaarden en normen voor de onder auspiciën van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen ontwikkelde Nationale Hypotheek Garantie, zoals deze jaarlijks in de Staatscourant worden gepubliceerd, en b. bij een andere toekenning dan een primaire: die som, vermeerderd met het naar een jaarbedrag herrekend fiscaal effect. 2. Bij de bepaling van de som volgens het eerste lid wordt elk toetsinkomen als bedoeld onder a van dat lid dat negatief is, op nul gesteld.

Staatsblad 2006 734 2

E

Artikel 4

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het opschrift komt te luiden: Toetsvermogen.

  2. Het eerste lid komt te luiden: 1. Het toetsvermogen, bedoeld in deze wet en de daarop berustende bepalingen, is het gezamenlijk vermogen van degenen die behoren tot het huishouden van de eigenaar-bewoner.

F

Artikel 5

vervalt.

G

Artikel 6

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het eerste lid, onderdelen a en b, komt te luiden: a. drie maal een eigenwoningbijdrage toe over drie achtereenvolgende vijfjaarstijdvakken, en vervolgens b. een maal een eigenwoningbijdrage toe over ten hoogste de 15 bijdragejaren die direct volgen op het derde vijfjaarstijdvak, overeenkomstig hoofdstuk 5.

  2. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot vierde en vijfde lid.

  3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden: 4. Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is, met uitzondering van afdeling 4.2.2 van die titel, niet van toepassing op eigenwoningbijdragen krachtens deze wet.

  4. In het vijfde lid (nieuw) wordt «hoofdstuk 4 of 5» vervangen door: hoofdstuk 5.

  5. Toegevoegd wordt een lid, luidend: 6. Bij ministeriële regeling kan een bedrag worden vastgesteld, dat gedurende een kalenderjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van eigenwoningbijdragen krachtens deze wet, en kan worden bepaald dat, indien een zodanig bedrag in een kalenderjaar niet geheel aan die verstrekking wordt besteed, het niet bestede bedrag wordt toegevoegd aan het bedrag voor het direct daaropvolgende kalenderjaar. Onze Minister maakt het voor het einde van een kalenderjaar geheel aan die verstrekking besteed zijn van het bedrag voor dat kalenderjaar onverwijld bekend in de Staatscourant.

H

Artikel 8

vervalt.

Ha

Artikel 9

komt te luiden:

Staatsblad 2006 734 3

Artikel 9 Maximaal toegestaan toetsvermogen

Een eigenwoningbijdrage wordt niet toegekend als het toetsvermogen voor een eenpersoonshuishouden of een eenpersoonsouderenhuishouden meer bedraagt dan het bedrag, genoemd in artikel 5.5, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, en voor een tweepersoonshuishouden of een tweepersoonsouderenhuishouden meer bedraagt dan het bedrag, genoemd in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT