Wet van 17 december 1998, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. (belastingplan 1999)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1998

725

Wet van 17 december 1998, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. (belastingplan 1999)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het belastingplan 1999 wenselijk is maatregelen te treffen in het kader van het inkomensbeleid, een bijdrage te leveren aan een verdere vergroening van het fiscale stelsel en in samenhang daarmee het prijsindexcijfer van de Wet op de studiefinanciering te wijzigen, om maatregelen te nemen in het kader van auto en vervoer, met name ter bevordering van milieuvriendelijke vervoersmodaliteiten, en voorts om enige andere belastingmaatregelen te treffen waaronder aanpassingen van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 in verband met het voorkomen van ongewenste renteaftrek vooruitlopend op de herziening van het belastingstelsel in het kader van de 21e eeuw;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de inkomstenbelasting 19641 wordt als volgt gewijzigd:

  1. In artikel 20h, tweede lid, wordt «artikel 38» vervangen door: artikel 38, eerste tot en met zesde lid.

  2. Artikel 37, tweede lid, wordt vervangen door: 2. Voor de toepassing van het eerste lid worden met inkomsten uit tegenwoordige arbeid gelijkgesteld: a. inkomsten genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, anders dan ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen behoudens uitkeringen in verband met bevalling, en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten; b. inkomsten in de vorm van uitkeringen ingevolge de Wet financiering loopbaanonderbreking en aanvullingen daarop door degene tot wie de belastingplichtige in dienstbetrekking staat.

  3. Artikel 38, zesde lid, wordt vervangen door:

    Staatsblad 1998 725 1

    1. In afwijking in zoverre van het eerste lid worden in een kalenderjaar bij wijze van vooruitbetaling voldane renten van schulden, kosten van geldleningen daaronder begrepen, niet in aanmerking genomen: a. indien zij betrekking hebben op tijdvakken welke eindigen later dan zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin zij zijn voldaan doch slechts voor zover zij betrekking hebben op de periode welke aanvangt na afloop van het kalenderjaar, waarbij die renten naar evenredigheid worden toegerekend aan kalendermaanden en gedeelten van kalendermaanden als kalendermaand worden aangemerkt, dan wel b. voor zover zij betrekking hebben op tijdvakken of delen daarvan welke vallen na het tijdstip waarop de binnenlandse belastingplicht anders dan door overlijden eindigt.

    Hetgeen op grond van de eerste volzin, onderdeel a, buiten aanmerking blijft wordt, behoudens ingeval de binnenlandse belastingplicht anders dan door overlijden is geëindigd, geacht in gelijke delen te zijn voldaan in elk van de op het in de eerste volzin bedoelde kalenderjaar volgende kalenderjaren waarop de renten betrekking hebben; daarbij worden gedeelten van kalenderjaren als kalenderjaren aangemerkt. In het jaar waarin de belastingplichtige overlijdt wordt hetgeen ter zake van bij wijze van vooruitbetaling voldane renten van schulden in dat jaar door hem is of wordt geacht te zijn voldaan, alsmede hetgeen in daaropvolgende jaren wordt geacht te zijn voldaan, geheel in aanmerking genomen.

    Voor de toepassing van de eerste volzin worden niet als bij wijze van vooruitbetaling voldane renten van schulden, kosten van geldleningen daaronder begrepen, aangemerkt afsluitprovisies welke zijn voldaan ter zake van schulden welke zijn aangegaan ter verwerving van een eigen woning en zijn verzekerd door hypotheek op die woning, mits de inkomsten van de belastingplichtige met betrekking tot die woning in het kalenderjaar of een of meer van de voorafgaande twee of daaropvolgende twee jaren geheel of ten dele worden bepaald op de voet van artikel 42a, een en ander voor zover zij niet meer belopen dan anderhalf percent van het bedrag van de aangegane schulden en tevens gezamenlijk een bedrag van f 8000 niet te boven gaan. Tot de in de vierde volzin bedoelde schulden welke zijn aangegaan ter verwerving van een eigen woning worden mede gerekend schulden welke zijn aangegaan voor verbetering of onderhoud van die woning voor zover de verbetering of het onderhoud met schriftelijke bescheiden zijn te staven. 7. In afwijking in zoverre van het eerste lid worden renten van schulden, kosten van geldleningen daaronder begrepen, welke in een kalenderjaar zijn of worden geacht te zijn voldaan ter zake van schulden welke zijn aangegaan ter verwerving van rechten die niet op zaken betrekking hebben, in aanmerking genomen tot ten hoogste het gezamenlijke bedrag dat de belastingplichtige in het jaar aan inkomsten uit rechten die niet op zaken betrekking hebben geniet, nadat die inkomsten zijn verminderd met de overige aftrekbare kosten. Hetgeen op grond van de eerste volzin buiten aanmerking blijft, wordt - met inachtneming van artikel 45, vierde lid - in aanmerking genomen als persoonlijke verplichting. Voor de toepassing van de eerste volzin worden renten van schulden welke betrekking hebben op per 31 december 1995 bestaande schulden buiten aanmerking gelaten voor zover deze schulden per die datum verzekerd waren door een hypotheek op een onroerende zaak en zulks nog steeds zijn met betrekking tot dezelfde onroerende zaak; deze renten worden voor de toepassing van de derde, vijfde en zesde afdeling van dit hoofdstuk aangemerkt als aftrekbare kosten die verband houden met de onroerende zaak waarop de hypotheek is gevestigd.

  4. Artikel 44m, tweede lid, komt te luiden:

    Staatsblad 1998 725 2

    1. Bij een winst

    gelijk aan of meer dan doch minder dan bedraagt de zelfstandigenaftrek

    - f 94 560 f 11 615 f 94 560 f 98 565 f 10 540 f 98 565 f 102 570 f 9 465 f 102 570 f 106 575 f 8 390 f 106 575 - f 7 315

  5. In artikel 45b, eerste lid, vervalt onderdeel a. De onderdelen b en c worden verletterd in onderscheidenlijk a en b.

  6. Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

    1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «alsmede uitgaven ter zake van arbeidsongeschiktheid of ouderdom van de belastingplichtige en diens niet duurzaam gescheiden van hem levende echtgenoot» vervangen door: alsmede uitgaven ter zake van arbeidsongeschiktheid of ouderdom van de belastingplichtige en diens niet duurzaam gescheiden van hem levende echtgenoot, en uitgaven ter zake van chronisch zieke kinderen en pleegkinderen.

    2. Na het vijfde lid wordt, onder vernummering van het zesde tot en met het achttiende lid in onderscheidenlijk zevende tot en met negentiende lid, ingevoegd: 6. Uitgaven ter zake van chronisch zieke kinderen en pleegkinderen worden in aanmerking genomen indien in de twee voorafgaande kalenderjaren bij de berekening van het inkomen van de belastingplichtige of dat van zijn niet duurzaam gescheiden van hem levende echtgenoot uitgaven als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, in aanmerking zijn genomen die voor ten minste een derde deel kunnen worden toegerekend aan een of meer kinderen of pleegkinderen die bij het begin van het kalenderjaar jonger dan 27 jaar zijn en door de belastingplichtige in belangrijke mate worden onderhouden. Het in aanmerking te nemen bedrag wordt gesteld op f 1000.

    3. In het in het dertiende lid vernummerde twaalfde lid wordt «elfde lid» vervangen door: twaalfde lid.

    4. Voorts wordt het in dertiende lid vernummerde twaalfde lid vervangen door: 13. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel d, het twaalfde lid en artikel 53, zesde lid, worden met inkomsten ter zake van het verrichten van werkzaamheden buiten het huishouden gelijkgesteld: a. inkomsten genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, anders dan ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen behoudens uitkeringen in verband met bevalling, en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten; b. inkomsten in de vorm van uitkeringen ingevolge de Wet financiering loopbaanonderbreking en aanvullingen daarop door degene tot wie de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT