Besluit van 24 maart 1998, houdende regeling inzake de bevoegdheden met betrekking tot de inrichting van organisaties en formaties in de rijksdienst (Coördinatiebesluit organisatie en formatie rijksdienst)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1998

224

Besluit van 24 maart 1998, houdende regeling inzake de bevoegdheden met betrekking tot de inrichting van organisaties en formaties in de rijksdienst (Coördinatiebesluit organisatie en formatie rijksdienst)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1998, nr. AF98/U249, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder Onze Minister: het hoofd van het betrokken ministerie.

Artikel 2
  1. Onze Ministers stellen de organisatie en formatie van hun ministerie bij beschikking vast.

  2. Voordat Onze Ministers de organisatie en formatie van hun minis-teries vaststellen, vragen zij tijdig advies aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken over de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a. en b. genoemde aspecten.

Artikel 3
  1. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de advisering aan Onze Ministers over de volgende aspecten van de inrichting van de organisatie en formatie van hun ministerie:

    1. de hoofdlijn van de organisatiestructuur; b. de waardering van de functies waarvoor salarisschaal 16 en hoger van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 geldt en van de functies die rechtstreeks ressorteren onder de secretaris-generaal van een ministerie; c. de adequate toepassing van het bij hun ministerie gehanteerde functiewaarderingssysteem, waarvoor de waarderingsverhoudingen zoals

    Staatsblad 1998 224 1

    vastgelegd in de normfuncties van het functiewaarderingssysteem van de rijksdienst, genaamd FUWASYS, als criterium gelden.

  2. Voordat hij een advies geeft als bedoeld in het eerste lid, wint Onze Minister van Binnenlandse Zaken terzake het advies in van de commissie bedoeld in artikel 4.

  3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken brengt binnen twee maanden nadat Onze Ministers daarom hebben verzocht, advies uit over de in artikel 3, eerste lid 1, onderdelen a. en b. genoemde aspecten, tenzij Onze Minister van Binnenlandse Zaken besluit dat de aard van het reorganisatieproces in een ministerie het noodzakelijk maakt om van deze termijn af te wijken.

Artikel 4
  1. Er is een commissie van advies, hierna te noemen: de Formatiecommissie.

  2. De Formatiecommissie heeft tot taak Onze Minister van Binnenlandse Zaken te adviseren over de in artikel 3, eerste lid, beschreven aspecten van de inrichting van de organisatie en formatie van de ministeries.

  3. De Formatiecommissie bestaat uit ten hoogste acht leden.

  4. De voorzitter en de overige leden van de Formatiecommissie, waaronder een vertegenwoordiger van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en van Onze Minister van Financiën, worden aangewezen door Onze Minister van Binnenlandse Zaken.

  5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken wijst de vertegenwoordiger van Onze Minister-President onderscheidenlijk van Onze Minister van Financiën aan in overeenstemming met Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, onderscheidenlijk Onze Minister van Financiën.

Artikel 5
  1. De Formatiecommissie wordt ondersteund door een secretariaat dat ressorteert onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister van Binnenlandse Zaken.

  2. De secretaris van de Formatiecommissie, bij wie de leiding van het secretariaat berust, wordt aangewezen door Onze Minister van Binnenlandse Zaken.

Artikel 6
  1. Voor de advisering aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken over de adequate toepassing van de functiewaardering, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, stelt het secretariaat van de Formatiecommissie jaarlijks een werkprogramma op dat wordt vastgesteld door de Formatiecommissie. 2. Het werkprogramma bevat in elk geval de volgende elementen: a. een reeks inhoudelijke onderzoeken naar de feitelijke hantering van de functiewaardering binnen de rijksdienst op basis van een jaarlijks te nemen representatieve steekproef; b. een toets van de feitelijk gehanteerde waarderingen voor functies van schaal 16 en hoger en van functies die rechtstreeks onder de

Staatsblad 1998 224 2

secretaris-generaal ressorteren op basis van door de departementen te verstrekken formatie-overzichten; c. horizontale onderzoeken naar de interdepartementale niveauverhoudingen van rijksdienstbreed voorkomende functies.

Artikel 7

Dit besluit treedt in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT