Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden in verband met de implementatie van Europese regelgeving op het gebied van het op de markt brengen en het duurzame gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden in verband met de implementatie van Europese regelgeving op het gebied van het op de markt brengen en het duurzame gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de uitvoering van Verordening (EG) Nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU, L 309), alsmede de implementatie van Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PbEU L 309), noodzakelijk is wijzigingen aan te brengen in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de Wet op de economische delicten; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt als volgt gewijzigd:AHet opschrift van hoofdstuk 1 komt te luiden: Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.BIn artikel 1, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1. De definities van basisstof, biocide met een gering risico, geïntegreerde bestrijding, juist gebruik, kaderformulering, milieu, op de markt brengen, plant, plantaardige producten, preparaat, registratie, residu, richtlijn 91/414/EEG, schadelijk organisme, stof, toelating, tot bezorgdheid aanleiding gevende stof, verklaring van toegang, en werkzame stof, vervallen. 2. De definitie van gewasbeschermingsmiddel komt te luiden: gewasbeschermingsmiddel: gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van verordening (EG) 1107/2009. 3. De definitie van Onze Minister komt te luiden: Onze Minister:– voor gewasbeschermingsmiddelen, alsmede voor de toepassing van hoofdstuk 2: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu; – voor biociden: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; – voor de artikelen 86 en 90: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met betrekking tot overtredingen met gewasbeschermingsmiddelen of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu met betrekking tot overtredingen met biociden;. 4. De definitie van Onze Ministers komt te luiden: Onze Ministers:

Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;. 5. In alfabetische volgorde worden opgenomen als definitie: apparatuur voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen:

apparaat dat specifiek is bestemd voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, inclusief hulpstukken die essentieel zijn voor de doeltreffende werking daarvan, zoals spuitdoppen, manometers, filters, zeven en toebehoren voor het schoonmaken van tanks; distributeur:

elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die ervoor zorgt dat gewasbeschermingsmiddelen of biociden in de handel verkrijgbaar zijn, met inbegrip van groothandelaren, detailhandelaren, verkopers en leveranciers; geïntegreerde gewasbescherming:

de zorgvuldige afweging van alle beschikbare gewasbeschermingsmethoden, gevolgd door de integratie van passende maatregelen die de ontwikkeling van populaties van schadelijke organismen tegengaan, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en andere vormen van interventie tot economisch en ecologisch verantwoorde niveaus beperkt houden en het risico voor de gezondheid van de mens en voor het milieu tot een minimum beperken; professionele gebruiker:

persoon die in de landbouwsector of in een andere sector, gewasbeschermingsmiddelen of biociden gebruikt in het kader van zijn beroepsactiviteiten, met inbegrip van bedieners van toepassingsapparatuur, technici, werkgevers en zelfstandigen; richtlijn 2009/128/EG:

Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PbEU L 309); verordening (EG) nr. 1107/2009:

Verordening (EG) Nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU, L 309);. CArtikel 2, tweede lid, komt te luiden:2. In afwijking van het eerste lid wordt een communautaire maatregel die bepalingen inzake de opneming of niet-opneming van een werkzame stof in bijlage I, IA of IB bij richtlijn 98/8/EG bevat, dan wel een wijziging daarvan, door het college in de Staatscourant gepubliceerd. DIn hoofdstuk 1 wordt na artikel 2 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2

a. Zorgplicht.

Een ieder is verplicht op zorgvuldige wijze om te gaan met gewasbeschermingsmiddelen, biociden, de daarbij behorende werkzame stoffen of daarbij gebruikte toevoegingsstoffen, alsmede restanten daarvan of de aangebroken verpakkingen. Die zorgvuldigheid houdt in ieder geval in, dat een ieder, die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten gevaar ontstaat of kan ontstaan voor een mens, voor een dier of voor planten waarvan de instandhouding gewenst is, voor planten die aan anderen toebehoren, voor de bodem of voor het water, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten, tenzij zulks in redelijkheid niet van hem kan worden gevergd, dan wel onverwijld alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde voornoemd gevaar te voorkomen of de nadelige gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. EArtikel 4 komt te luiden:

Artikel 4 Taken college
  1. Het college wordt aangewezen als de bevoegde autoriteit voor Nederland in de zin van artikel 75 van verordening (EG) 1107/2009. Het college is in dat kader belast met het optreden als rapporteur lidstaat voor de beoordeling van werkzame stoffen, beschermstoffen en synergisten, alsmede met de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen, overeenkomstig verordening (EG) 1107/2009. 2. Het college is belast met de toelating of registratie van een biocide overeenkomstig hoofdstuk 5 of hoofdstuk 9. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen aan het college andere taken worden opgedragen, die samenhangen met het op de markt brengen of het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen of biociden. 4. In afwijking van het eerste lid is Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie belast met het verstrekken van informatie als bedoeld in artikel 67, eerste lid, derde tekstblok, van verordening (EG) 1107/2009. FArtikel 10 komt te luiden:

Artikel 10 Tarieven college
  1. Het college stelt zijn tarieven vast in verband met de uitvoering van de in artikel 4 bedoelde wettelijke taken. Het tarief omvat een jaarlijkse bijdrage ten laste van de houder van een toelating voor ieder toegelaten gewasbeschermingsmiddel en ieder toegelaten of geregistreerde biocide die op 1 februari is opgenomen in het register van het college. 2. De tarieven, bedoeld in het eerste lid, bedragen niet meer dan nodig is ter dekking van de gemaakte kosten in verband met de verrichte activiteiten. 3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld over het maximumtarief of de maximale verhoging per jaar, alsmede voor gewasbeschermingsmiddelen over een verlaging van het tarief voor bepaalde vormen van toelating, bepaalde activiteiten en bepaalde groepen aanvragers van een toelating, overeenkomstig artikel 74, tweede lid, van verordening (EG) 1107/2009. GHoofdstuk 3 vervalt.HAan het begin van hoofdstuk 4, paragraaf 1, worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 18 Definities

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:basisstof:

werkzame stof als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van verordening (EG) 1107/2009;milieu:

hetgeen daaromtrent is bepaald in artikel 3, onderdeel 13, van verordening (EG) 1107/2009;niet-chemische methoden:

methoden die een alternatief vormen voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en die berusten op landbouwtechnieken als bedoeld in punt 1 van bijlage III bij richtlijn 2009/128/EG, of fysische, mechanische of biologische bestrijdingsmethoden; op de markt brengen:

hetgeen daaromtrent is bepaald in artikel 3, onderdeel 9, van verordening (EG) 1107/2009;risico-indicator:

het resultaat van een berekeningsmethode die wordt gebruikt bij de beoordeling van risico’s van gewasbeschermingsmiddelen voor de menselijke gezondheid en het milieu; voorlichter:

persoon die beroepsmatig of in het kader van een commerciële dienst advies verstrekt over de bestrijding van schadelijke organismen en het veilig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, in voorkomend geval met inbegrip van particuliere en zelfstandige voorlichtingsdiensten, handelsagenten, levensmiddelenproducenten en detailhandelaren; werkzame stof:

hetgeen daaromtrent is bepaald in artikel 2, tweede lid, van verordening (EG) 1107/2009.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT