Besluit van 27 september 2010, houdende regeling van de materiële rechtspositie van de Gouverneur van Curaçao en de Gouverneur van Sint Maarten (Rijksbesluit rechtspositie Gouverneur van Curaçao en Gouverneur van Sint Maarten)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang

2010

0

357

Besluit van 27 september 2010, houdende regeling van de materiële rechtspositie van de Gouverneur van Curaçao en de Gouverneur van Sint Maarten (Rijksbesluit rechtspositie Gouverneur van Curaçao en Gouverneur van Sint Maarten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 juli 2010, nr. 2010-0000484646;

Gelet op artikel 1, vierde lid, van het Reglement voor de Gouverneur van Curaçao en artikel 1, vierde lid, van het Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten;

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies 12 augustus 2010, nr. W04.10.0367/I/K);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse en Koninkrijksrelaties van 22 september 2010, nr. 2010-0000578407;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1
  1. In dit besluit wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; b. Reglement: Reglement voor de Gouverneur van Curaçao of Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten; c. Gouverneur: Gouverneur van Curaçao of Gouverneur van Sint Maarten; d. waarnemend Gouverneur: waarnemend Gouverneur van Curaçao of waarnemend Gouverneur van Sint Maarten; e. kinderen: tot het gezin van de Gouverneur behorende eigen kinderen, stief- en pleegkinderen, die de leeftijd van eenentwintig jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn. 2. De Gouverneur van Curaçao onderscheidenlijk de Gouverneur van Sint Maarten is niet tevens de waarnemend Gouverneur van Sint Maarten respectievelijk Curaçao.

Staatsblad 2010 357 1

Artikel 2
  1. De bezoldiging van de Gouverneur bedraagt NAF. 21 835,82 Nederlands-Antilliaans courant per maand. 2. Het genot van de bezoldiging vangt aan met de datum van ingang van de benoeming en eindigt met de dag van overlijden of die, voorafgaand aan de datum van ingang van het ontslag van de Gouverneur. 3. Als de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk van Nederland wijziging ondergaat, wordt het bedrag, genoemd in het eerste lid, bij ministeriële regeling overeenkomstig gewijzigd. 4. Indien aan het personeel in de sector Rijk van Nederland een eenmalige uitkering wordt toegekend, ontvangt de Gouverneur een uitkering op gelijke voet.

Artikel 3

Uit hoofde van de ambtsaanvaarding wordt aan de Gouverneur een verhuiskostenvergoeding toegekend, bestaande uit: a. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, welk bedrag zo nodig wordt vermeerderd met een bedrag voor reis- en verblijfkosten, welke de betrokkene en eventueel een of meer van diens gezinsleden vooraf hebben gemaakt ter bezichtiging van woonruimte; b. een bedrag voor de kosten van vervoer van de bagage en van de inboedel van de betrokkene naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken, en - indien het een verhuizing naar Curaçao of Sint Maarten betreft - de verschuldigde invoerrechten; c. een bedrag van tien procent van de jaarlijkse bezoldiging voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten.

Artikel 4

Voor de vervulling van het ambt heeft de Gouverneur de beschikking over een gouverneurshuis en de daarin van rijkswege aangebrachte inboedel.

Artikel 5

De Gouverneur ontvangt een vergoeding voor aan de uitoefening van zijn ambt verbonden kosten van NAF. 2428,63 Nederlands-Antilliaans courant per maand.

Artikel 6

In het geval van buitenlandse dienstreizen worden de noodzakelijke faciliteiten ter beschikking gesteld ten behoeve van vervoer en verblijf voor de Gouverneur.

Artikel 7

De Gouverneur heeft aanspraak op: a. een jaarlijks vakantieverlof van 25 dagen, welk verlof binnen de ambtstermijn cumulatief tot een maximum van 75 dagen kan worden genoten; b. een jaarlijkse vakantie-uitkering van 8% van de bezoldiging; c. een eindejaarsuitkering van 8,3% van de bezoldiging.

Staatsblad 2010 357 2

Artikel 8
  1. De Gouverneur heeft aanspraak op een vergoeding van de helft van de premiekosten van de ziektekostenverzekering die hij sluit ten behoeve van zichzelf, zijn echtgenote of echtgenoot en zijn kinderen. 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder echtgenote of echtgenoot mede verstaan de geregistreerde partner alsmede degene met wie de Gouverneur ongehuwd samenleeft en een gezamenlijke huishouding voert als bedoeld in artikel 3, tweede, derde en vierde lid, van de Algemene nabestaandenwet.

Artikel 9

Uit hoofde van de ambtsbeëindiging worden aan de eervol ontslagen Gouverneur toegekend: a. een bedrag overeenkomstig artikel 3, onderdeel a; b. een bedrag overeenkomstig artikel 3, onderdeel b; en c. een bedrag van zes procent van de jaarlijkse bezoldiging.

Artikel 10
  1. In geval van overlijden van de Gouverneur worden aan de weduwe of weduwnaar, van wie de overledene niet duurzaam gescheiden leefde, uitgekeerd: a. een bedrag gelijk aan de bezoldiging, bedoeld in artikel 2, over een tijdvak van drie maanden; b. een bedrag wegens verhuis- en reiskosten overeenkomstig artikel 3, onderdelen a en b; en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT