Implementatiebesluit kapitaalvereisten 2020

Besluit van 27 januari 2021 tot wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft, het Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/878 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2013/36/EU met betrekking tot vrijgestelde entiteiten, financiële holdings, gemengde financiële holdings, beloning, toezichtsmaatregelen en -bevoegdheden en kapitaalconserveringsmaatregelen (PbEU 2019, L 150) (Implementatiebesluit kapitaalvereisten 2020)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 4 december 2020, 2020-0000233831, directie Financiële Markten; Gelet op Richtlijn (EU) 2019/878 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2013/36/EU met betrekking tot vrijgestelde entiteiten, financiële holdings, gemengde financiële holdings, beloning, toezichtsmaatregelen en -bevoegdheden en kapitaalconserveringsmaatregelen (PbEU 2019, L 150) en de artikelen 1:81, eerste lid, 3:62ba, tweede en zesde lid, 3:280b, derde lid en 3:280c, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 januari 2021, nr. W06.20.0451/III);Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 13 januari 2021, 2021-0000002901, directie Financiële Markten; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit prudentiële regels Wft wordt als volgt gewijzigd: AArtikel 4 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt «de kapitaalbuffer» vervangen door «de kapitaalbuffer, de hefboomratiobuffer». 2. In het tweede lid wordt «de kapitaalbuffer» vervangen door «de kapitaalbuffer en de hefboomratiobuffer». BHet opschrift van hoofdstuk 10a komt te luiden:

HOOFDSTUK 10a KAPITAALBUFFER EN HEFBOOMRATIOBUFFER Artículo 2

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 3:62a, 3:62b en 3:62ba van de wet

CAan het opschrift van paragraaf 10a.2 wordt de zinsnede «en hefboomratiobuffer» toegevoegd.DArtikel 105g komt te luiden:

Artikel 105

g.

1. Onverminderd artikel 77 van de verordening kapitaalvereisten kan een bank of beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:62b, tweede lid, of artikel 3:62ba, tweede lid, van de wet, in afwijking van die artikelen de bedoelde uitkeringen, toekenningen of betalingen doen, ter grootte van ten hoogste het maximaal uitkeerbare bedrag, berekend overeenkomstig artikel 141, vierde lid, respectievelijk artikel 141 ter, vierde lid, van de richtlijn kapitaalvereisten. Artikel 4 is van overeenkomstige toepassing. 2. Van het voornemen tot het doen van een uitkering, toekenning of betaling als bedoeld in het eerste lid geeft de bank of beleggingsonderneming kennis aan de Nederlandsche Bank, onder overlegging van de gegevens, bedoeld in artikel 141, achtste lid, respectievelijk artikel 141 ter, achtste lid, van de richtlijn kapitaalvereisten. EArtikel 105h komt te luiden:

Artikel 105

h.

De kennisgeving, bedoeld in artikel 3:62a, derde lid, of artikel 3:62ba, vierde lid, van de wet, vermeldt tevens het maximaal uitkeerbare bedrag, bedoeld in artikel 105g, eerste lid, zoals berekend door de bank of beleggingsonderneming. FArtikel 105i, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:1. In de aanhef wordt «artikel 3:62a, derde lid, aanhef en onderdeel b» vervangen door «artikel 3:62a, vierde lid, en artikel 3:62ba, vijfde lid». 2. Onderdeel c komt te luiden: c. een plan en tijdpad om het toetsingsvermogen te vergroten opdat de onderneming voldoet aan de ingevolge artikel 3:62a, eerste lid, van de wet op de onderneming toepasselijke kapitaalbuffer en indien van toepassing, de op de onderneming toepasselijke hefboomratiobuffer, als bedoeld in artikel 3:62ba, eerste lid, van de wet.

ARTIKEL II

Het Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft wordt als volgt gewijzigd: AHet opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:

HOOFDSTUK 2 GECONSOLIDEERD TOEZICHT OP BANKEN, BELEGGINGSONDERNEMINGEN, FINANCIËLE HOLDINGS EN GEMENGDE FINANCIËLE HOLDINGS Artículos 3 a 105

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 3:280, vierde lid, 3:280b, derde lid en 3:280c, tweede lid, van de wet

BArtikel 3 vervalt.CNa artikel 4 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4.01

1. De gegevens, bedoeld in artikel 3:280b, derde lid, van de wet zijn: a. een opgave van de naam, het adres, het emailadres en het telefoonnummer van de holding; b. een opgave van de rechtsvorm, de statutaire zetel en statutaire naam van de holding en een gewaarmerkt afschrift van de statuten van de holding; c. indien de holding is ingeschreven in het handelsregister, een opgave van het nummer van inschrijving; d. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen ingevolge artikel 3:273a, eerste lid, onderdeel a, van de wet is bepaald met betrekking tot de interne regelingen en een verdeling van de taken binnen de groep; e. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen ingevolge artikel 3:273a, eerste lid, onderdeel b, van de wet is bepaald met betrekking tot de organisatiestructuur van de groep; f. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen ingevolge artikel 3:273a, tweede lid, van de wet is bepaald met betrekking tot het minimum aantal personen dat het dagelijks beleid van de holding bepaalt; g. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of wordt voldaan aan artikel 3:100, eerste lid, aanhef en onderdeel a tot en met f, van de wet indien de aanvraag een holding betreft die een gekwalificeerde deelneming in een bank houdt of voornemens is te houden; en h. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikelen 3:271 en 3:272 van de wet is bepaald met betrekking tot de geschiktheid en betrouwbaarheid van de personen die het dagelijks beleid van de holding bepalen. 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, zijn: a. een beschrijving van de organisatiestructuur en de verdeling van taken binnen de groep waarvan de holding deel uitmaakt waarmee de naleving van de prudentiële vereisten op geconsolideerde of gesubconsolideerde basis wordt geborgd, waaronder begrepen de verdeling van taken tussen de dochterinstellingen; en b. een beschrijving van het beleid waarmee de naleving van de prudentiële vereisten op geconsolideerde of gesubconsolideerde basis binnen de groep wordt geborgd en gehandhaafd en waarmee conflicten binnen de groep worden voorkomen of beheerst. 3. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, zijn: a. een beschrijving van de organisatiestructuur van de groep waarvan de holding deel uitmaakt, waaruit de locatie en het type activiteiten van alle entiteiten in de groep en de positie en de rol van de holding naar voren komt; en b. een beschrijving van de zeggenschapsstructuur binnen de groep. 4. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, zijn: a. een opgave van de omvang van de gekwalificeerde deelneming; b. gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank kan beoordelen of de betrouwbaarheid van de aanvrager of de houder van een verklaring van geen bezwaar die op grond van zijn gekwalificeerde deelneming het beleid van de bank zou kunnen bepalen of mede bepalen of zou bepalen of medebepalen; en c. bescheiden waaruit de financiële positie van de aanvrager of houder van de verklaring van geen bezwaar blijken. 5. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, zijn: a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoonnummer en de functie; b. een curriculum vitae; c. een kopie van een geldig identiteitsbewijs; d. een opgave van referenten; e. voor de beoordeling van de geschiktheid van de personen die het dagelijks beleid van de holding bepalen, een opgave van de relevante diploma’s; en f. voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de personen die het dagelijks beleid van de holding bepalen, gegevens met betrekking tot antecedenten, bedoeld in bijlage A, behorend bij artikel 6 van het Besluit prudentiële regels Wft. 6. Het eerste lid, onderdeel g, is niet van toepassing indien de holding reeds beschikt over een of meerdere verklaringen van geen bezwaar voor de gekwalificeerde deelneming in de bank tenzij de Nederlandsche Bank besluit dat een redelijke aanleiding bestaat tot een nieuwe beoordeling van de gegevens als bedoeld in dat onderdeel. 7. Het eerste lid, onderdeel h, met betrekking tot artikel 3:271 van de wet is niet van toepassing indien de beoordeling een persoon betreft wiens geschiktheid als persoon die het dagelijks beleid van die holding bepaald voor de toepassing van de wet door een toezichthouder reeds is vastgesteld, tenzij de Nederlandsche Bank besluit dat een redelijke aanleiding bestaat tot een nieuwe beoordeling van de gegevens als bedoeld in dat onderdeel. 8. Het eerste lid, onderdeel h, met betrekking tot artikel 3:272 van de wet is niet van toepassing indien de beoordeling een persoon betreft wiens betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet door een toezichthouder reeds is vastgesteld, tenzij de Nederlandsche Bank besluit dat een redelijke aanleiding bestaat tot een nieuwe beoordeling als bedoeld in artikel 3:9, tweede lid van de wet. 9. De Nederlandsche Bank kan in aanvulling op de gegevens, bedoeld in het eerste lid, andere gegevens van de holding, bedoeld in artikel 3:280a van de wet, verlangen indien die gegevens nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag om goedkeuring, bedoeld in artikel 3:280b van de wet.

Artikel 4.02

1. De gegevens, bedoeld in artikel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT