Invoeringswet Kadasterwet

Abbreviated LabelGeen
CourtInfrastructuur en Milieu
Subject MatterRuimtelijke ordening en milieu | Omgevingsrecht

Geldend van 01-09-2005 t/m heden

Wet van 6 juni 1991, tot wijziging van de Kadasterwet en van enige andere wetten en regeling van het overgangsrecht in verband met de inwerkingtreding van de Kadasterwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog op de inwerkingtreding van de Kadasterwet (Stb. 1989, 186) daarin enkele wijzigingen aan te brengen, regels van overgangsrecht vast te stellen en enkele wettelijke voorschriften te wijzigen of in te trekken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Wijziging van de Kadasterwet
Artikel I

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Hoofdstuk II. Overgangsbepalingen in verband met de Kadasterwet
Artikel I

In dit hoofdstuk wordt onder "Onze Minister" en onder "de Dienst" verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder a, onderscheidenlijk b, van de Kadasterwet.

Artikel II

De Kadasterwet is van het tijdstip van haar in werking treden af van toepassing, ook voor wat betreft inschrijving en bijwerking ter zake van vóórdien ontstane feiten van de aard als in die wet bedoeld, tenzij uit de volgende artikelen van dit hoofdstuk iets anders voortvloeit.

Artikel III

Artikel 74 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing.

Artikel IV

Een met toepassing van het tevoren geldende recht uitgesproken veroordeling die verplicht tot een handeling waarop de Kadasterwet na haar in werking treden van toepassing is, wordt met toepassing van die wet uitgevoerd, voor zover die uitvoering op het tijdstip van die inwerkingtreding nog niet heeft plaatsgevonden. Voor de toepassing van het bepaalde in de eerste zin wordt een veroordeling tot overschrijving met een veroordeling tot inschrijving gelijkgesteld.

Artikel V

Zij die op het tijdstip van het in werking treden van de Kadasterwet bewaarder der hypotheken en van het kadaster zijn aan een kantoor van de Rijksdienst, gelden van dit tijdstip af als met inachtneming van de eisen van artikel 6, eerste lid, van de Kadasterwet tot bewaarder van het Kadaster en de Openbare Registers te zijn benoemd.

Artikel VI
  • 1 De op het tijdstip van het in werking treden van de Kadasterwet door de Rijksdienst gehouden openbare registers van in- en overschrijving van feiten die betrekking hebben op onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen, maken met uitzondering van de dagregisters, deel uit van de in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Kadasterwet bedoelde openbare registers.

  • 2 De op het tijdstip van het in werking treden van de Kadasterwet door de Rijksdienst gehouden openbare registers die krachtens artikel 10 van de Maatregel teboekgestelde schepen 1990 (Stb. 1990, 500) behoren tot het register, bedoeld in de artikelen 193 en 783 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek zoals die artikelen luidden tot aan dat tijdstip, maken deel uit:

    • a. voor zover betreffend de in artikel 10, eerste lid, onder b tot en met e, van de Maatregel teboekgestelde schepen 1990 bedoelde registers: van de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder b, van de Kadasterwet, en

    • b. voor zover betreffend de in de artikel 10, eerste lid, onder f, van de Maatregel teboekgestelde schepen 1990 bedoelde registers en de in artikel 15, eerste lid, tweede zin, van die maatregel bedoelde verdere registers: van de registratie voor schepen, bedoeld in artikel 85 van de Kadasterwet.

  • 3 De op het tijdstip van het in werking treden van de Kadasterwet door de Rijksdienst gehouden openbare registers die krachtens artikel 3 van de Maatregel teboekgestelde Luchtvaartuigen (Stb. 1959, 119) behoren tot het register, bedoeld in artikel 2 van de Wet teboekgestelde Luchtvaartuigen, zoals dat artikel luidde tot aan dat tijdstip, maken deel uit:

    • a. voor zover betreffend de in artikel 3, onder b, van de Maatregel teboekgestelde Luchtvaartuigen bedoelde registers: van de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder c, van de Kadasterwet, en

    • b. voor zover betreffend het in artikel 3, onder c, van de Maatregel teboekgestelde Luchtvaartuigen bedoelde register en de in artikel 7, eerste lid, van die maatregel bedoelde andere registers, hulpboeken en kaarten: van de registratie voor luchtvaartuigen, bedoeld in artikel 92 van de Kadasterwet.

  • 4 Ten aanzien van stukken waarvan de in- dan wel overschrijving heeft plaatsgehad vóór het tijdstip van het in werking treden van de Kadasterwet, geldt als tijdstip van inschrijving hetgeen op de desbetreffende in de openbare registers opgenomen afschriften van die stukken door de bewaarder is vermeld.

Artikel VII
  • 1 Overschrijvingen in de openbare registers voor registergoederen die op het tijdstip van het in werking treden van de Kadasterwet door de Rijksdienst worden gehouden, worden voor de toepassing van de Kadasterwet met inschrijvingen gelijkgesteld.

  • 2 Stukken die vóór het in het eerste lid bedoelde tijdstip op grond van het tevoren geldende recht hebben geleid tot het stellen van aantekeningen in de in het eerste lid bedoelde openbare registers maar daarin niet zijn in- dan wel overgeschreven, blijven, voor zover zij aan de kantoren van de Dienst berusten, aldaar bewaard en zijn openbaar. Artikel 9 van de Kadasterwet is van overeenkomstige toepassing op de stukken, bedoeld in de eerste zin.

Artikel VIII
  • 1 Voor zover de wet bepaalt dat in plaats van een notariële akte een onderhandse akte kan worden gebezigd die is opgesteld en mede-ondertekend door een persoon als bedoeld in de artikelen 91 of 254 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek, wordt voor de toepassing van hetgeen bij of krachtens de Kadasterwet is of wordt bepaald een zodanige onderhandse akte gelijkgesteld met een notariële akte.

  • 2 Voor zover de wet bepaalt dat met een notariële verklaring wordt gelijkgesteld een verklaring van een persoon als bedoeld in het eerste lid, wordt bij toepassing van hetgeen bij of krachtens de Kadasterwet is of wordt bepaald een zodanige verklaring gelijkgesteld met een notariële verklaring.

Artikel IX

Een in een ingeschreven stuk gekozen woonplaats in Nederland van welk stuk de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT