Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001

Abbreviated LabelInv Wet IB 2001
CourtFinanciën
Subject MatterBelastingrecht | Inkomstenbelasting

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de invoering en inwerkingtreding te regelen van de Wet inkomstenbelasting 2001 en in verband daarmee enige wetten aan te passen alsmede het overgangsrecht te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Aanpassingen
Afdeling A. Ministerie van Financiën
Artikel I Natuurschoonwet 1928

[Red: Wijzigt de Natuurschoonwet 1928.]

Artikel II Successiewet 1956

[Red: Wijzigt de Successiewet 1956.]

Artikel III. Wet op de herkapitalisatie 1957

De Wet op de herkapitalisatie 1957 wordt ingetrokken.

Artikel IX. Conjunctuurwet

[Red: Wijzigt de Conjunctuurwet.]

Artikel XI. Wet verruiming vervroegde afschrijving, investeringsaftrek en verliescompensatie

De wet van 29 augustus 1975 tot verruiming van de vervroegde afschrijving, de investeringsaftrek en de verliescompensatie in het belang van de werkgelegenheid (Stb. 467) wordt ingetrokken.

Artikel XIII. Invorderingswet 1990

[Red: Wijzigt de Invorderingswet 1990.]

Artikel XIV. Wet op de accijns

[Red: Wijzigt de Wet op de accijns.]

Artikel XVIII. Kaderwet financiele verstrekkingen Financiën

[Red: Wijzigt de Kaderwet financiële verstrekkingen Financiën.]

Artikel XXA. Wet fiscale behandeling pensioenen

[Red: Wijzigt de Wet fiscale behandeling pensioenen.]

Afdeling B. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Artikel I. Pensioen- en spaarfondsenwet

[Red: Wijzigt de Pensioen- en spaarfondsenwet.]

Artikel II. Coördinatiewet sociale verzekering

[Red: Wijzigt de Coördinatiewet sociale verzekering.]

Artikel III. Wet financiering volksverzekeringen

[Red: Wijzigt de Wet financiering volksverzekeringen.]

Hoofdstuk 2. Overgangsrecht
Artikel I. Overgangsrecht inkomstenbelasting

A. Tijdelijke verhoging van de stakingsaftrek bij staking van een gehele onderneming

  • 1. Ten aanzien van de ondernemer die een of meer gehele ondernemingen staakt met betrekking waartoe hij vanaf 1 januari 2001 ondernemer is geweest, wordt het bedrag van € 3630 genoemd in het tweede en in het vierde lid van artikel 3.79 van de Wet inkomstenbelasting 2001 voor de kalenderjaren 2001 tot en met 2005 verhoogd. Met inbegrip van de verhoging wordt het bedrag gesteld op:

    • a. indien de ondernemer de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt: voor 2001 op € 20 420, voor 2002 op € 17 062, voor 2003 op € 13 704, voor 2004 op € 10 346 en voor 2005 op € 6988;

    • b. in de overige gevallen: voor 2001 op € 9076, voor 2002 op € 7987, voor 2003 op € 6897, voor 2004 op € 5808 en voor 2005 op € 4719.

  • 2. De bedragen genoemd in het eerste lid, tweede volzin, onderdelen a en b, worden verminderd – maar niet verder dan tot € 3630 – met de bedragen van de door de belastingplichtige eerder genoten stakingsvrijstelling volgens artikel 8, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

B. Tijdelijke stakingsaftrek bij staking van een gedeelte van een onderneming

  • 1. Voor de kalenderjaren 2001 tot en met 2005 geldt voor de ondernemer die winst behaalt met of bij het staken van een of meer gedeelten van een onderneming met betrekking waartoe hij vanaf 1 januari 2001 ondernemer is geweest en niet een gehele onderneming heeft gestaakt, de in het tweede lid bedoelde tijdelijke stakingsaftrek als stakingsaftrek in de zin van artikel 3.79 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

  • 2. De tijdelijke stakingsaftrek is gelijk aan het bedrag van de in het eerste lid bedoelde winst, maar bedraagt niet meer dan: voor 2001 € 9076, voor 2002 € 7260, voor 2003 € 5445, voor 2004 € 3630 en voor 2005 € 1815.

  • 3. Voor de toepassing van dit onderdeel is artikel 3.79, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De in het tweede lid bedoelde maximumbedragen worden verminderd – maar niet verder dan tot nihil – met de bedragen van de door de belastingplichtige eerder genoten stakingsvrijstelling volgens artikel 8, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en met de in voorafgaande jaren door de ondernemer genoten bedragen aan stakingsaftrek.

C. Drie-jaarstermijn voor stakingsaftrek

De stakingsaftrek van artikel 3.79 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en onderdeel B is ten aanzien van de ondernemer die op de voet van artikel 15, derde lid, of artikel 17 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 een onderneming voortzet of mede voortzet ten aanzien van die onderneming slechts van toepassing indien deze langer dan drie jaren voor zijn rekening is gedreven.

D. Tijdelijke tegemoetkoming medegerechtigden

  • 1. Voor de kalenderjaren 2001 tot en met 2006 blijft artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, zoals dat luidde op 31 december 2000, van toepassing bij staking van een onderneming door een medegerechtigde als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001, waaruit hij in het kalenderjaar 2000 winst uit onderneming genoot, mits is voldaan aan de voorwaarden bedoeld in het tweede lid.

  • 2. Het eerste lid is slechts van toepassing indien:

    • a. de in dat lid bedoelde medegerechtigdheid van de belastingplichtige reeds op 12 januari 2000 bestond, en dat wordt aangetoond door middel van een op dat tijdstip bestaande schriftelijke overeenkomst tot toetreding tot het samenwerkingsverband waaruit de medegerechtigdheid voortvloeit, en

    • b. op het moment van de toetreding bij de belastingplichtige naar objectieve maatstaven de gerede verwachting aanwezig kon zijn dat de looptijd van dat samenwerkingsverband ten hoogste tien jaar zou belopen.

Da. Tijdelijke tegemoetkoming recente medegerechtigden

  • 1. Voor de kalenderjaren 2001 tot en met 2006 blijft artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, zoals dat luidde op 31 december 2000, van toepassing bij staking van een onderneming door een medegerechtigde als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001, waaruit hij in het kalenderjaar 2000 winst uit onderneming genoot, mits is voldaan aan de voorwaarden bedoeld in het tweede lid.

  • 2. Het eerste lid is slechts van toepassing indien:

    • a. de in dat lid bedoelde medegerechtigdheid van de belastingplichtige nog niet bestond op 12 januari 2000 en voor 1 januari 2001 is ontstaan, hetgeen wordt aangetoond door middel van een op 31 december 2000 bestaande schriftelijke overeenkomst tot toetreding tot het samenwerkingsverband waaruit de medegerechtigdheid voortvloeit, en

    • b. op het moment van de toetreding bij de belastingplichtige naar objectieve maatstaven de gerede verwachting aanwezig kon zijn dat de looptijd van dat samenwerkingsverband ten hoogste zeven jaar zou belopen.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid:

    • a. komen enkel voordelen in aanmerking die betrekking hebben op bedrijfsmiddelen die voor 1 januari 2003 in gebruik zijn genomen of zijn vervaardigd en waarvoor de investeringsverplichtingen zijn aangegaan in het kalenderjaar 2000 of waarvan de voortbrengingskosten in belangrijke mate zijn gemaakt in het kalenderjaar 2000;

    • b. blijven buiten beschouwing voordelen die betrekking hebben op onroerende zaken en rechten die direct of indirect op onroerende zaken betrekking hebben, en

    • c. wordt het bedrag van de vrijstelling verminderd – maar niet verder dan tot nihil – met de volgens dit onderdeel door de belastingplichtige ter zake van andere ondernemingen in vorige jaren of in dit jaar genoten bedragen aan vrijstelling.

Db. Tijdelijke doorschuiving in de familiesfeer

  • 1. Ten aanzien van de belastingplichtige die in het kalenderjaar 2001 een onderneming overdraagt in een geval als bedoeld in het tweede lid, zijn de artikelen 3.63 en 3.64 van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals deze zouden luiden indien het voorstel van Wet ondernemerspakket 2001 niet tot wet zou zijn verheven, van toepassing.

  • 2...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT