Besluit van 18 juli 2009, houdende wijziging van het Besluit rijksrivieren

Besluit van 18 juli 2009, houdende wijziging van het Besluit rijksrivieren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 14 januari 2009, nr. CEND/HDJZ-2008/1592 sector I&O, Hoofddirectie Juridische Zaken; Gelet op artikel 1a en 2a van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken; De Raad van State gehoord (advies van 22 januari 2009, nr. W09.09.0012/IV); Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 6 juli 2009, nr. CEND/HDJZ-2009/793 sector I&O; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit rijksrivieren wordt als volgt gewijzigd: ADe aanhef van artikel 1 komt te luiden:

Op de kaarten, die als bijlagen genummerd 1 tot en met 24, 36, 39 tot en met 40, 45, 47, 51, 60 tot en met 65, 67 tot en met 70, 72 tot en met 73, 77 tot en met 84, 86 tot en met 87, 89 tot en met 92, 96, 99 tot en met 102 met een overzichtskaart behoren tot dit besluit, zijn aangegeven:. BArtikel 3 wordt als volgt gewijzigd.1. «tengevolge» wordt vervangen door: ten gevolge. 2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst. 3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op gedragingen waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit een eerder verleende vergunning als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet onherroepelijk is.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Tavarnelle, 18 juli 2009BeatrixDe Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J. C. Huizinga-Heringa

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2009 De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Artikel 1

a van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (hierna: Wbr) bepaalt dat rivieren, behorende tot de wateren in beheer bij het Rijk, begrensd worden door de buitenkruinlijn van de primaire waterkering als bedoeld in de Wet op de waterkering, voor zover aangegeven op de als bijlage I bij die wet behorende kaart, dan wel waar zodanig waterkering ontbreekt, door de bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen lijn van de hoogwaterkerende gronden.

Het Besluit rijksrivieren (hierna ook: het Besluit) regelt laatstbedoelde lijn.

Op grond van artikel 2a van de Wbr regelt het Besluit ook de gedeelten van het rivierbed waarin het Wbr-vergunningvereiste niet van toepassing is. Op grond van artikel 2 van de Wbr is een vergunning van de Minister van Verkeer en Waterstaat vereist voor het gebruik maken van een waterstaatswerk (waartoe onder meer de bij het Rijk in beheer zijnde wateren en wegen behoren) door anders dan waartoe het is bestemd daarin, daarop, daaronder of daarover werken te maken of te behouden of vaste stoffen of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen of deze te laten staan of liggen. Genoemd artikel 2a van die wet omschrijft de grondslag voor deze zogenoemde «uitzonderingsgebieden» als volgt: «vanwege de ruimte aldaar van het rivierbed of de ligging aldaar van bebouwd gebied». De begrenzing zoals opgenomen in artikel 2a van de Wbr wordt derhalve bepaald of gewijzigd vanwege één van deze of vanwege beide elementen (ruimte van het rivierbed, ligging van het bebouwde gebied).

Gezien de verwachte klimaatveranderingen dient rekening te worden gehouden met toenemende (piek)afvoeren van de rivieren en dient de benodigde ruimte voor dergelijke afvoeren vrij te worden gehouden van grootschalige obstakels. Voor de begrenzing van de gebieden die worden uitgezonderd van het vergunningvereiste wordt als algemene grond «de ruimte van het rivierbed» gehanteerd met daarnaast als bijzondere feitelijke grond «de ligging daarin van bebouwd gebied». Feitelijk is bij de begrenzing veelal uitgegaan van beide elementen.

In de brief van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 februari 2006 1 is opgemerkt dat in 2006 een evaluatie van het Besluit Rijksrivieren zou plaatsvinden. Mede door de uitvoering van rivierverruimende maatregelen als de Maaswerken, aldus genoemde brief, zou deze evaluatie waarschijnlijk leiden tot een herziening van de begrenzing van het rivierbed en de artikel-2a-Wbr-gebieden.

Deze evaluatie is inmiddels uitgevoerd. Daaruit is onder meer gebleken dat door veranderingen in de rivier, van het klimaat en van de maatgevende afvoeren alsmede door nieuwe rivierkundige inzichten, de begrenzing van het rivierbed en de aangewezen uitzonderingsgebieden aangepast moeten worden. Daarmee wordt ingespeeld op de verwachte toekomstige hogere afvoeren als gevolg van klimaatverandering. Maatregelen worden getroffen om deze hogere afvoeren op te kunnen vangen.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT