Kernenergiewet

Abbreviated LabelKEW
Subject MatterRuimtelijke ordening en milieu | Milieurecht
CourtEconomische Zaken

Geldend van 16-10-2018 t/m heden

Wet van 21 februari 1963, houdende regelen met betrekking tot de vrijmaking van kernenergie en de aanwending van radioactieve stoffen en ioniserende stralen uitzendende toestellen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is op het gebied van de kernenergie en de ioniserende stralen een regeling te treffen, in het bijzonder ter bevordering van een goede ontwikkeling op het gebied van de vrijmaking van kernenergie en de aanwending van radioactieve stoffen en ioniserende stralen uitzendende toestellen, zomede ter bescherming tegen de hieraan verbonden gevaren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen en werkingssfeer
Artikel 1
  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. kernenergie: energie, vrijkomend bij splijting of versmelting van atoomkernen;

    • b. splijtstoffen: stoffen, welke ten minste een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen percentage uranium, plutonium, thorium of andere daarbij aangewezen elementen bevatten;

    • c. ertsen: ertsen die naar gewicht gerekend ten minste een tiende procent uranium of drie procent thorium bevatten en waarmee handelingen worden verricht wegens hun splijt- of kweekeigenschappen;

    • d. radioactieve stoffen: stoffen met uitzondering van splijtstoffen en ertsen, die in zodanige mate radionucliden bevatten dat zij, voorzover het de bescherming tegen ioniserende straling betreft, niet mogen worden verwaarloosd;

    • e. ioniserende straling: röntgen- en gammastraling, alsmede corpusculaire straling, die in staat is ionenvorming te veroorzaken;

    • f. toestel: toestel dat ioniserende straling kan uitzenden en geen radioactieve stof, splijtstof of erts bevat;

    • g. bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het geven van een beschikking;

    • h. Autoriteit: Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, genoemd in artikel 3, eerste lid.

  • 2 De voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur als in het eerste lid, onder b, bedoeld wordt Ons gedaan door Onze Ministers van Infrastructuur en Milieu en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 2

Het bij of krachtens deze wet bepaalde is mede van toepassing op een verkenningsonderzoek, het opsporen of het winnen van delfstoffen of aardwarmte, dan wel het opslaan van stoffen voorzover dit plaatsvindt op het continentaal plat, bedoeld in de Mijnbouwwet.

Hoofdstuk II. De autoriteit nucleaire veiligheid en stralingsbescherming
Artikel 3
  • 1 Er is een Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming.

  • 2 De Autoriteit vervult haar taken in onafhankelijkheid.

  • 3 De Autoriteit heeft met betrekking tot nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, de daarmee samenhangende crisisvoorbereiding, alsmede beveiliging en waarborgen tot taak:

    • a. de uitvoering van de taken die haar bij of krachtens de wet zijn toegekend;

    • b. het toezicht op de naleving van bij of krachtens deze wet gestelde regels;

    • c. het evalueren, voorbereiden van en adviseren over het beleid en wet- en regelgeving op basis van haar specifieke kennis en deskundigheid;

    • d. het geven van voorlichting;

    • e. het deelnemen aan activiteiten van internationale organisaties;

    • f. het samenwerken met vergelijkbare buitenlandse autoriteiten van landen in de nabijheid van inrichtingen als bedoeld in artikel 15, onder b, onder meer door het uitwisselen en delen van informatie;

    • g. het onderhouden van relaties met andere dan de in onderdeel f bedoelde vergelijkbare buitenlandse autoriteiten en nationale en internationale organisaties;

    • h. het met kennis ondersteunen van nationale organisaties;

    • i. het doen en laten doen van onderzoek ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

Artikel 4
  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de Autoriteit in het belang van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming of beveiliging bij verordening regels kan stellen met betrekking tot organisatorische of technische onderwerpen.

  • 2 De Autoriteit stelt een verordening niet vast dan nadat van het ontwerp op geschikte wijze kennis is gegeven en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen een bij die bekendmaking door de Autoriteit vast te stellen termijn van ten minste vier weken na de dag waarop de kennisgeving is gedaan, zienswijzen schriftelijk ter kennis van de Autoriteit te brengen.

Artikel 5
  • 1 De Autoriteit bestaat uit minimaal twee en maximaal drie leden, onder wie de voorzitter.

  • 2 Benoeming vindt plaats op grond van deskundigheid of ervaring, die nodig is voor de uitoefening van de taken van de Autoriteit.

  • 3 De leden worden benoemd voor een periode van vijf jaar. De leden kunnen eenmaal worden herbenoemd voor eenzelfde periode.

  • 4 In het geval van een vacature vormen de overige leden, in afwijking van het eerste lid, de Autoriteit.

  • 6 Een lid kan niet tevens zijn een aan een minister ondergeschikte ambtenaar.

Artikel 6
  • 1 Onze Minister van Infrastructuur en Milieu benoemt, schorst en ontslaat de leden van de Autoriteit.

  • 2 Onze Minister van Infrastructuur en Milieu maakt een besluit tot ontslag bekend door kennisgeving van de zakelijke inhoud van dat besluit in de Staatscourant. De redenen van het ontslag worden in die kennisgeving openbaar gemaakt indien de betrokkene daarom verzoekt.

Artikel 7

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stelt de bezoldiging of schadeloosstelling van leden van de Autoriteit vast.

Artikel 8

De Autoriteit stelt procedures vast ter voorkoming of oplossing van belangenconflicten bij de uitoefening van haar taken.

Artikel 9
  • 1 Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stelt voldoende financiële middelen ter beschikking aan de Autoriteit ter uitoefening van haar taken.

  • 2 Onze Minister van Infrastructuur en Milieu neemt in zijn begroting de Autoriteit als afzonderlijke begrotingspost op en voorziet deze post van een toelichting.

Artikel 10

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stelt ten behoeve van de uitvoering van haar taken, voldoende en gekwalificeerd personeel ter beschikking aan de Autoriteit.

Artikel 11

Onverminderd artikel 18, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zendt de Autoriteit het jaarverslag, naast aan Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, tevens aan Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie.

Artikel 12
  • 1 Onverminderd artikel 20, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen verstrekt de Autoriteit desgevraagd naast aan Onze Minister van Infrastructuur en Milieu tevens aan Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Veiligheid en Justitie alle voor de uitoefening van hun taak benodigde inlichtingen. Zij kunnen inzage vorderen van alle zakelijke gegevens en bescheiden, indien dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.

  • 2 Onze Ministers kunnen gezamenlijk nadere regels vaststellen over de verstrekking van gegevens of inlichtingen van de Autoriteit aan Onze Ministers en van Onze Ministers aan de Autoriteit.

Artikel 12a

In afwijking van artikel 21, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandig bestuursorganen kan Onze Minister van Infrastructuur en Milieu geen beleidsregels vaststellen met betrekking tot de taakuitoefening door de Autoriteit.

Artikel 12b
  • 1 De Autoriteit stelt een bestuursreglement vast.

  • 2 Het bestuursreglement behoeft goedkeuring van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

  • 3 Het bestuursreglement bevat alleen regels over de wijze van besluitvorming, het financiële beheer, de administratieve organisatie, vervanging van leden, vertegenwoordigingsbevoegdheid en procedures met het oog op een goede en zorgvuldige uitoefening van de taken.

  • 4 De Autoriteit maakt het bestuursreglement na de goedkeuring bekend in de Staatscourant.

Artikel 12c
  • 2 Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stelt beide kamers der Staten-Generaal onverwijld...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT