Leegstandwet

Abbreviated LabelLeegstw
Subject MatterWonen, onroerend goed, bouwrecht | Onroerend goedrecht
CourtBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Geldend van 13-06-2018 t/m heden

Wet van 21 mei 1981, houdende regelen omtrent leegstaande woningen en andere gebouwen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen vast te stellen ter bestrijding van ongerechtvaardigde leegstand van woningen en andere gebouwen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1

Voor de toepassing van deze wet met uitzondering van de artikelen 4, 8, 9 en 19 wordt verstaan onder:

  • a. woning: een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan, die een zelfstandige woongelegenheid vormt;

  • b. gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, van de Woningwet;

  • c. eigenaar: degene, die bevoegd is tot het in gebruik geven van een woning of een gebouw;

  • d. leegstaan: het niet of niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht in gebruik zijn alsmede een gebruik dat de kennelijke strekking heeft afbreuk te doen aan de werking van deze wet;

  • e. Onze Minister: Onze Minister, belast met de zorg voor de volkshuisvesting;

  • f. leegstandverordening: leegstandverordening als bedoeld in artikel 2.

Hoofdstuk II. Leegstandverordening
Artikel 2

De gemeenteraad kan een leegstandverordening vaststellen.

Hoofdstuk III. Leegstandmelding
Artikel 3
  • 1 De gemeenteraad kan in de leegstandverordening bepalen dat de leegstand van een of meer daarbij aangewezen categorieën gebouwen of gedeelten daarvan, gelegen in de gemeente of daarbij aangegeven delen van de gemeente, door de eigenaar wordt gemeld aan burgemeester en wethouders, zodra die leegstand langer duurt dan een in die verordening aangegeven termijn van ten minste zes maanden.

  • 2 Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van de overeenkomstig het eerste lid gemelde gebouwen of gedeelten daarvan. Op deze lijst houden zij ook de gebouwen of gedeelten daarvan bij, waarvan ambtshalve geconstateerd is dat deze leegstaan en waarvan de leegstand overeenkomstig het eerste lid van dit artikel gemeld had moeten worden door de eigenaar.

  • 3 In de leegstandverordening worden nadere regels gegeven omtrent het melden, bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4 De termijnen, bedoeld in het eerste lid en artikel 5, vangen aan op de dag na de datum van inwerkingtreding van de leegstandverordening, bedoeld in dat lid.

Artikel 4
  • 1 Burgemeester en wethouders voeren binnen drie maanden na ontvangst van de melding, bedoeld in artikel 3, overleg met de eigenaar van het gebouw omtrent het gebruik van dat gebouw respectievelijk dat gedeelte van het gebouw.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen na het overleg, bedoeld in het eerste lid, of zonder overleg indien de eigenaar aan dat overleg geen medewerking verleent, in een leegstandsbeschikking vaststellen of het gebouw respectievelijk het gedeelte daarvan geschikt is voor gebruik.

Hoofdstuk IV. Voordracht gebruiker
Artikel 5
  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een leegstaand gebouw, respectievelijk het leegstaand gedeelte daarvan, dat is aangewezen overeenkomstig artikel 3, eerste lid, een gebruiker voordragen zodra die leegstand langer duurt dan een in de leegstandverordening aangegeven termijn van ten minste twaalf maanden.

  • 2 Een voordracht als bedoeld in het eerste lid wordt slechts gedaan als voordien in een leegstandbeschikking als bedoeld in artikel 4, tweede lid, is vastgesteld dat het gebouw respectievelijk het gedeelte daarvan geschikt is voor gebruik.

Artikel 6

Burgemeester en wethouders kunnen in hun besluit, bedoeld in artikel 5:

  • a. een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen als gebruiker voordragen;

  • b. indien het gebouw noodzakelijke voorzieningen behoeft om weer op redelijke wijze tot gebruik te kunnen dienen, de eigenaar verplichten om binnen een door hen te bepalen termijn de door hen aan te geven voorzieningen te treffen; en

  • c. zo nodig andere voorwaarden aan de uitvoering van het besluit stellen.

Artikel 7
  • 1 De eigenaar is verplicht om de overeenkomstig artikel 5 voorgedragen gebruiker binnen drie maanden na de voordracht, een overeenkomst tot ingebruikname van het gebouw, respectievelijk het leegstaand gedeelte daarvan, aan te bieden.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien de eigenaar binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, een overeenkomst is aangegaan met een andere gebruiker, die het gebouw, respectievelijk het gedeelte ervan, binnen redelijke termijn in gebruik neemt.

  • 3 De eigenaar is verplicht om binnen vier weken na beëindiging van het gebruik overeenkomstig dit artikel de leegstand van het gebouw, respectievelijk het gedeelte ervan, te melden aan burgemeester en wethouders, tenzij het gebouw langer dan één jaar in gebruik is geweest.

Artikel 8

[Vervallen per 01-07-1993]

Artikel 9

[Vervallen per 01-07-1993]

Artikel 10

[Vervallen per 01-07-1993]

Artikel 11

[Vervallen per 01-07-1993]

Artikel 12

[Vervallen per 01-07-1993]

Artikel 13

[Vervallen per 01-07-1993]

Artikel 14

[Vervallen per 01-07-1993]

Hoofdstuk V. Bepalingen omtrent huur en verhuur van leegstaande woningen en gebouwen
Artikel 15
  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen de eigenaar vergunning verlenen tot het aangaan van overeenkomsten van huur en verhuur van woonruimte op welke overeenkomsten de artikelen 206 lid 3, 232, 242, 269 lid 1 en 2, 270, 271 leden 4 tot en met 8, 272 tot en met 277, 278 leden 1 en 2 en 281 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zijn, indien het gaat om:

    • a. woonruimte in een gebouw, dat blijkens zijn constructie dan wel inrichting bestemd is voor doeleinden van groepsgewijze huisvesting, van verzorging of verpleging, van logiesverschaffing, van administratie of van onderwijs of voor een samenstel van twee of meer van deze doeleinden;

    • b. woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning welke

      • 1°. nimmer bewoond is geweest, hetzij

      • 2°. gedurende een tijdvak van ten minste twaalf maanden voorafgaand aan het tijdstip waarop die woning laatstelijk geheel is komen leeg te staan of, indien die woning in haar geheel binnen een tijdvak van twaalf maanden voorafgaand aan dat tijdstip voor bewoning gereed is gekomen, gedurende het overblijvende gedeelte van het laatstgenoemde tijdvak, onafgebroken geheel of grotendeels door de eigenaar als eigenaar bewoond is geweest, hetzij

      • 3°. gedurende een tijdvak van tien jaren voorafgaand aan het tijdstip waarop de vergunning is aangevraagd, niet langer dan gedurende een al dan niet aaneengesloten tijdvak van drie jaren geheel of grotendeels als woonruimte verhuurd is geweest;

    • c. woonruimte in een voor de verhuur bestemde woning welke ten tijde van het aanvragen van de vergunning bestemd is voor afbraak of voor vernieuwbouw;

    • d. woonruimte in een voor de verkoop bestemde huurwoning.

    In geval van onderverhuur van woonruimte met betrekking tot de verhuring waarvan een vergunning als bedoeld in de vorige zin is verleend, vindt artikel 16, tiende lid, laatste zin, elfde en twaalfde lid, overeenkomstige toepassing en blijft, indien het gaat om woonruimte welke een zelfstandige woning als bedoeld in artikel 234 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek vormt artikel 269 lid 1 en lid 2 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek buiten toepassing.

  • 2 De vergunning wordt door de eigenaar aangevraagd door het indienen van een volledig en naar waarheid ingevuld formulier, dat van gemeentewege overeenkomstig een door Onze Minister vastgesteld model beschikbaar wordt gesteld. Op het formulier, bedoeld in de eerste volzin, vermeldt de eigenaar het aantal woonruimten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, van welke hij eigenaar is en ten aanzien van welke op grond van deze wet een zodanige nog geldende vergunning is afgegeven.

  • 3 De vergunning wordt slechts verleend indien:

    • a. het gebouw of de woning, voor de verhuring waarvan de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT