Besluit van 13 maart 2007, houdende wijziging van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij en enige andere besluiten (actualisering lozingsvoorschriften)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2007

143

Besluit van 13 maart 2007, houdende wijziging van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij en enige andere besluiten (actualisering lozingsvoorschriften)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 27 oktober 2006, nr. HDJZ/WAT/2006-1593, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op Richtlijn nr. 2006/11/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (PbEU L 64) alsmede de artikelen 2a, eerste en tweede lid, 2b, 2c, tweede lid, en 7, vijfde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren in samenhang met artikel 8.22, derde lid, van de Wet milieubeheer en artikel 13 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

De Raad van State gehoord (advies van 30 november 2006, nr. W09.06.0467/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 5 maart 2007, nr. HDJZ/WAT/2007-38, Hoofddirectie Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1

eerste lid, komt te luiden.

  1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. afvalwater: alle water waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;

Staatsblad 2007 143 1

b. agrarische activiteiten: een geheel van activiteiten die betrekking hebben op landbouwgewassen en landbouwhuisdieren als bedoeld in bijlage I bij dit besluit; c. beperkt lozen: lozen van 10 inwonerequivalenten of minder; d. bestaand lozen: lozen dat reeds voor het tijdstip van het in werking treden van het besluit plaatsvond; e. bestrijdingsmiddel: bestrijdingsmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962; f. biologische teelt: teelt uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode; g. condenswater: water dat bij afkoeling van lucht in koelinstallaties en langs koude oppervlakken in bewaarruimten ontstaat; h. controlevoorziening: voorziening ten behoeve van het nemen van monsters; i. driftarme dop: een spuitdop die in het toe te passen drukbereik vergeleken met de grensdop van de klasse fijn en midden volgens de British Crop Protection Council (BCPC)-klassificatie (31-030-F110 bij 3 bar), een 50% kleiner volumepercentage druppels met een diameter kleiner dan 100 µm produceert; j. emissiescherm: tijdens het gebruiken van een bestrijdingsmiddel of bladmeststof aanwezige, aan de grond verankerde barrière van ondoorlatend materiaal of van gaas met een windreductie van 50% of meer, die van tenminste gelijke hoogte is als de bovenste in gebruik zijnde spuitdop van de gebruikte apparatuur én van tenminste gelijke hoogte als het gewas op het perceel, die het verwaaien van spuitvloeistof naar het oppervlaktewater beperkt, die met uitzondering van een doorrijscherm op de kopakker aaneengesloten is; k. gewasbed: strook beteelde grond die in de breedte wordt begrensd door een strook onbeteelde grond; l. gewasbeschermingsmiddel: gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962; m. hemelwater: water dat als gevolg van neerslag op het perceel, het erf of de gebouwen terechtkomt; n. huishoudelijk afvalwater: afvalwater dat naar zijn aard en samenstelling overeenkomt met afvalwater afkomstig van een particulier huishouden; o. insteek van het oppervlaktewater: snijpunt van de raaklijnen van het talud en het horizontale maaiveld; p. kantdop: driftarme dop die als gevolg van de constructie en bevestiging aan de veldspuitapparatuur een tophoek van maximaal 90° kent en aan de zijde van het oppervlaktewater een verticale of nagenoeg verticale neerwaartse richting van het bestrijdingsmiddel creëert; q. kantstrooivoorziening: voorziening die tijdens het toedienen van korrel- en poedervormige meststoffen bewerkstelligt dat de verspreiding van die meststoffen richting het oppervlaktewater wordt verhinderd; r. lozen: het in oppervlaktewater brengen van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen; s. luchtondersteuning: voorziening aan de spuitboom van veldspuitapparatuur, waarbij een separate luchtstroom een geforceerde neerwaartse richting van het bestrijdingsmiddel creëert; t. meststoffen: stoffen als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Meststoffenwet; u. NEN: door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm; v. nieuw lozen: lozen dat geen bestaand lozen is; w. omvangrijk lozen: lozen van meer dan 10 doch niet meer dan 200 inwonerequivalenten; x. Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat; y. Onze Ministers: Onze Minister en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Staatsblad 2007 143 2

z. overkapte beddenspuit: apparatuur die bestemd is voor het gebruiken van bestrijdingsmiddelen waarbij de spuitdoppen gemonteerd zijn binnen een overkapping, die met uitzondering van de voor- en de achterzijde van de apparatuur, het gewasbed min of meer omsluit en waarbij per gewasbed een eenheid van spuitleiding en overkapping wordt gebruikt; aa. reflectiescherm: verticale constructie aan een apparaat dat bestemd is voor het gebruiken van bestrijdingsmiddelen, met een zodanige hoogte en breedte dat het verwaaien van spuitnevel wordt beperkt; bb. riolering: voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater als bedoeld in artikel 10.30 van de Wet milieubeheer of een daarop aangesloten bedrijfsriolering; cc. spuitdop: uitstroomopening van apparatuur die bestemd is voor het gebruiken van bestrijdingsmiddelen die in staat is spuitvloeistof zo te verdelen in druppels dat er op de grond of op het landbouwgewas een regelmatige verdeling ontstaat; dd. spuitgeweer: apparatuur die bestemd is voor het gebruiken van bestrijdingsmiddelen bestaande uit een spuitleiding die is voorzien van één spuitdop die met de hand wordt vastgehouden en bediend; ee. teeltvrije zone: strook tussen de insteek van het oppervlaktewater en het te telen gewas waarop, behoudens grasland, geen gewas of niet hetzelfde gewas als op de rest van het perceel wordt geteeld; ff. testcertificaat: schriftelijke verklaring, afgegeven door een deskundig, onafhankelijk instituut, waaruit blijkt dat een driftarme dop, die bij het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen wordt toegepast, voldoet aan de bij of krachtens dit besluit gestelde eisen ten aanzien van driftarme doppen; gg. tunnelspuit: apparatuur die is bestemd voor het gebruiken van bestrijdingsmiddelen in een gewasrij waarbij het verwaaien van spuitnevel wordt beperkt door een constructie die de gewasrij geheel of gedeeltelijk omsluit; hh. vanggewas: tijdens het gebruiken van een bestrijdingsmiddel aanwezige barrière van bomen, struiken of andere gewassen welke van tenminste gelijke hoogte is als de bovenste in gebruik zijnde spuitdop van de gebruikte apparatuur én van tenminste gelijke hoogte als het gewas op het perceel, die het verwaaien van spuitvloeistof naar het oppervlakte-water beperkt, die met uitzondering van een doorrijscherm op de kopakker aaneengesloten is; ii. veldspuitapparatuur: mechanisch voortbewogen apparatuur die bestemd is voor het gebruiken van bestrijdingsmiddelen, bestemd voor bovengrondse volveldsbehandeling in buitenteelten, die een overwegend neerwaartse uitstroming van de spuitvloeistof bewerkstelligt; jj. waterkwaliteitsbeheerder: het bestuursorgaan dat overeenkomstig artikel 3 van de wet bevoegd is of zou zijn een vergunning te verlenen; kk. wet: Wet verontreiniging oppervlaktewateren.

B

Artikel 2

eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. Onderdeel j, komt te luiden: j. het lozen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen ten gevolge van respectievelijk bij de teelt van bloembollen of -knollen op hetzelfde gewasperceel gedurende een periode van twee of meer achtereenvolgende teeltseizoenen in de in bijlage II bij dit besluit aangewezen gebieden;

  2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

Staatsblad 2007 143 3

l. het lozen vanuit inrichtingen die behoren tot een categorie als bedoeld in bijlage I van de richtlijn (EG) nr. 96/61/EG van de Raad van de Europese Unie van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (PbEG L 257); m. het lozen ten gevolge van het sorteren of transporteren van landbouwgewassen.

C

Artikel 5

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het tweede lid, onderdeel i, wordt «de artikelen 13, 14, 15 en 16» vervangen door: de artikelen 13, 15 en 16.

  2. Het tweede lid, onderdeel j, komt te luiden: j. water dat bij normaal landbouwkundig gebruik uit de bodem vrijkomt en via een drainagesysteem wordt geloosd.

  3. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «de artikelen 13 en 14» vervangen door: artikel 13.

D

In artikel 7, derde lid, onderdeel b, wordt «NVN 6678, uitgave 1997» vervangen door: NEN-EN-ISO 9377-2, uitgave december 2000.

E

Artikel 8

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het eerste lid wordt «het tweede tot en met het twaalfde lid» vervangen door: het tweede tot en met het veertiende lid.

  2. In het twaalfde lid wordt «de controlevoorziening als bedoeld in het negende lid» vervangen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT