Besluit van 28 januari 2000, houdende tijdelijke voorzieningen voor de medezeggenschap van de bij de gerechten werkzame rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding (Tijdelijk besluit medezeggenschap rechters)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2000

62

Besluit van 28 januari 2000, houdende tijdelijke voorzieningen voor de medezeggenschap van de bij de gerechten werkzame rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding (Tijdelijk besluit medezeggenschap rechters)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 21 oktober 1999, Directie Wetgeving, nr. 795959/99/6;

Gelet op artikel 54, tweede lid, onder e, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

De Raad van State gehoord (advies van 10 december 1999, nr. W03.99.0526/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 24 januari 2000, Directie Wetgeving, nr. 770493/99/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Par. 1. Algemeen Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder: a. bestuurders: 1. ten aanzien van de rechtersvertegenwoordiging: de president van de arrondissementsrechtbank, de directeur beheer gerechten in eerste aanleg, en de coördinerend kantonrechter in het arrondissement; 2. ten aanzien van de raadsherenvertegenwoordiging: de president van het gerechtshof en de directeur beheer bij het gerechtshof; b. gerechtsvertegenwoordiging: rechtersvertegenwoordiging onderscheidenlijk raadsherenvertegenwoordiging; c. geschillencommissie: de Geschillencommissie Tijdelijk besluit medezeggenschap rechters, bedoeld in artikel 23; d. raadsherenvertegenwoordiging: de raadsherenvertegenwoordiging, bedoeld in artikel 4; e. rechtersvertegenwoordiging: de rechtersvertegenwoordiging, bedoeld in artikel 3.

Staatsblad 2000 62 1

Artikel 2

In dit besluit worden onder raadsheren, rechters en kantonrechters hun bezoldigde plaatsvervangers, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, mede begrepen.

Par. 2. Rechters- en raadsherenvertegenwoordiging Artikel 3

  1. De president van de arrondissementsrechtbank en de coördinerend kantonrechter in het arrondissement dragen ervoor zorg dat er een rechtersvertegenwoordiging is. 2. De rechtersvertegenwoordiging bestaat uit leden die rechtstreeks worden gekozen door en uit het midden van de kiesgerechtigde leden van de arrondissementsrechtbank en van de kantongerechten in het arrondissement. 3. De kiesgerechtigde leden zijn: de bij de in het tweede lid bedoelde gerechten benoemde kantonrechters - niet zijnde coördinerend kantonrechter -, coördinerend vice-presidenten, vice-presidenten, rechters, gerechtsauditeurs en de rechterlijke ambtenaren in opleiding. 4. Ten minste één van de leden van de rechtersvertegenwoordiging is, indien een of meer van hen zich kandidaat hebben gesteld, afkomstig uit het midden van de kantonrechters die binnen het arrondissement zijn benoemd. 5. Ten minste één van de leden van de rechtersvertegenwoordiging is, indien een of meer van hen zich kandidaat hebben gesteld, afkomstig uit het midden van de gerechtsauditeurs en rechterlijke ambtenaren in opleiding, tenzij zij gezamenlijk minder dan een tiende deel van de kiesgerechtigde leden uitmaken. 6. In het laatste geval wijst de rechtersvertegenwoordiging, met instemming van de gerechtsauditeurs en rechterlijke ambtenaren in opleiding, een van haar leden aan als degene die in het bijzonder de gerechtsauditeurs en rechterlijke ambtenaren in opleiding vertegenwoordigt. 7. De rechtersvertegenwoordiging maakt de namen van haar leden terstond bekend aan de kiesgerechtigde leden. Indien van toepassing wordt daarbij aangegeven wie is aangewezen als bedoeld in het zesde lid.

Artikel 4
  1. De president van het gerechtshof draagt ervoor zorg dat er een raadsherenvertegenwoordiging is. 2. De raadsherenvertegenwoordiging bestaat uit leden die rechtstreeks worden gekozen door en uit het midden van de kiesgerechtigde leden van het gerechtshof. 3. De kiesgerechtigde leden zijn: de bij het gerechtshof benoemde coördinerend vice-presidenten, vice-presidenten, raadsheren en gerechtsauditeurs. 4. Ten minste één van de leden van de raadsherenvertegenwoordiging is, indien een of meer van hen zich kandidaat hebben gesteld, afkomstig uit het midden van de gerechtsauditeurs, tenzij zij minder dan een tiende deel van de kiesgerechtigde leden uitmaken. 5. In het laatste geval wijst de raadsherenvertegenwoordiging, met instemming van de gerechtsauditeurs, een van haar leden aan als degene die in het bijzonder de gerechtsauditeurs vertegenwoordigt. 6. De raadsherenvertegenwoordiging maakt de namen van haar leden terstond bekend aan de kiesgerechtigde leden. Indien van toepassing wordt daarbij aangegeven wie is aangewezen als bedoeld in het vijfde lid.

Staatsblad 2000 62 2

Artikel 5
  1. Het aantal leden van de gerechtsvertegenwoordiging wordt door haar bepaald op een aantal van ten minste drie en ten hoogste negen. 2. De gerechtsvertegenwoordiging kan commissies instellen. Artikel 15, tweede tot en met vierde lid, van de Wet op de ondernemingsraden is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6
  1. De gerechtsvertegenwoordiging stelt een reglement vast. In het reglement worden de onderwerpen geregeld die in dit besluit ter regeling aan de gerechtsvertegenwoordiging zijn opgedragen of overgelaten. 2. Alvorens het reglement vast te stellen, stelt de gerechtsvertegenwoordiging de bestuurders in de gelegenheid hun zienswijze over een ontwerp voor het reglement kenbaar te maken.

Artikel 7
  1. De gerechtsvertegenwoordiging regelt in het reglement haar werkwijze. 2. Het reglement bevat in ieder geval regels omtrent: a. de gevallen waarin de gerechtsvertegenwoordiging ten behoeve van de uitoefening van haar taak bijeenkomt, b. de wijze van bijeenroeping van de gerechtsvertegenwoordiging, c. het aantal leden dat aanwezig moet zijn om een vergadering te kunnen houden, d. de uitoefening van het stemrecht in de vergaderingen, e. de voorziening in het secretariaat, f. het opmaken en het bekend maken aan de bestuurders, de leden van de gerechtsvertegenwoordiging en de kiesgerechtigde leden van de agenda van de vergaderingen van de gerechtsvertegenwoordiging, g. het tijdstip waarop de bestuurders, de leden van de gerechtsvertegenwoordiging en de kiesgerechtigde leden uiterlijk in kennis dienen te worden gesteld van de agenda, welk tijdstip niet later kan worden gesteld dan zeven dagen voor de vergadering, behoudens in spoedeisende gevallen, en h. het opmaken en het bekend maken aan de bestuurders, de leden van de gerechtsvertegenwoordiging en de kiesgerechtigde leden van de verslagen van de vergaderingen van de gerechtsvertegenwoordiging en van het jaarverslag van de gerechtsvertegenwoordiging.

Artikel 8
  1. De bestuurders zijn verplicht de gerechtsvertegenwoordiging en haar commissies het gebruik toe te staan van de voorzieningen waarover zij als zodanig kunnen beschikken en die de gerechtsvertegenwoordiging en haar commissies voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig hebben. 2. De gerechtsvertegenwoordiging en haar commissies vergaderen zoveel mogelijk tijdens de normale werktijd.

Artikel 9
  1. De kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de gerechtsvertegenwoordiging en haar commissies komen ten laste van het arrondissement onderscheidenlijk het gerechtshof. 2. Met inachtneming van het eerste lid komen de kosten van het raadplegen van een deskundige door de gerechtsvertegenwoordiging of een van haar commissies slechts ten laste van het arrondissement

Staatsblad 2000 62 3

onderscheidenlijk het gerechtshof indien de bestuurders van de te maken kosten vooraf in kennis zijn gesteld. 3. De bestuurders kunnen een regeling treffen waarin, onverminderd de artikelen 8 en 10, de kosten die de gerechtsvertegenwoordiging en haar commissies in een bepaald jaar zullen maken, worden vastgesteld op een bepaald bedrag, dat de gerechtsvertegenwoordiging en haar commissies naar eigen inzicht kunnen besteden. Kosten waardoor het vastgestelde bedrag zou worden overschreden, komen slechts ten laste van het arrondissement onderscheidenlijk het gerechtshof voor zover de bestuurders daarin toestemmen.

Artikel 10

De bestuurders treffen een regeling waarin: a. aan de leden van de gerechtsvertegenwoordiging en haar commissies gedurende een bepaald aantal uren per jaar in werktijd de gelegenheid wordt geboden voor onderling beraad en overleg met andere personen over aangelegenheden waarbij zij in de uitoefening van hun taak zijn betrokken, alsmede voor kennisneming van de arbeidsomstandigheden bij de gerechten, en b. aan de leden van de gerechtsvertegenwoordiging en haar commissies gedurende een bepaald aantal dagen per jaar in werktijd de gelegenheid wordt geboden voor het ontvangen van de scholing en vorming die zij in verband met de vervulling van hun taak nodig oordelen.

Artikel 11
  1. De leden van de gerechtsvertegenwoordiging en haar commissies, alsmede de geraadpleegde deskundigen zijn verplicht tot geheimhouding van alle gegevens die zij in hun hoedanigheid vernemen en ten aanzien waarvan de bestuurders dan wel de gerechtsvertegenwoordiging of de betrokken commissie hun geheimhouding hebben opgelegd of waarvan zij, in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden. Het voornemen om geheimhouding op te leggen wordt zoveel mogelijk voor de behandeling van de betrokken aangelegenheid medegedeeld. Degene die de geheimhouding oplegt, deelt daarbij tevens mede welke schriftelijk of mondeling verstrekte gegevens onder de opgelegde geheimhouding vallen en hoe lang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de opgelegde geheimhouding niet in acht behoeft te worden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT