Besluit van 19 september 2006 tot wijziging van het Mediabesluit (ondertiteling ten behoeve van mensen met een auditieve beperking)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2006

438

Besluit van 19 september 2006 tot wijziging van het Mediabesluit (ondertiteling ten behoeve van mensen met een auditieve beperking)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 juli 2006, nr. MLB/JZ/2006/28.353;

Gelet op de artikelen 54a, derde lid, en 71o, tweede lid, van de Mediawet;

De Raad van State gehoord (advies van 2 augustus 2006, nr. W05.06.0238/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 september 2006, nr. MLB/JZ/2006/34.561;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Mediabesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 16 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16

a.

1. In de zendtijd voor televisie van de gezamenlijke instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep is met ingang van de in het tweede lid genoemde tijdstippen ten minste een daarbij genoemd percentage van de totale hoeveelheid zendtijd die wordt besteed aan oorspronkelijk Nederlandstalige programmaonderdelen, voorzien van ondertiteling ten behoeve van mensen met een auditieve beperking. 2. Het in het eerste lid bedoelde percentage is met ingang van: a. 1 januari 2008 ten minste 80 procent; b. 1 januari 2009 ten minste 85 procent; c. 1 januari 2010 ten minste 90 procent; d. 1 januari 2011 ten minste 95 procent. 3. Voor de toepassing van dit artikel worden de programmaonderdelen verzorgd door de Stichting Etherreclame buiten beschouwing gelaten.

Staatsblad 2006 438 1

B

Na artikel 34 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 34

a.

1. In het televisieprogramma van een commerciële omroepinstelling met een bereik van ten minste 75 procent van alle huishoudens in Nederland is met ingang van de in het tweede lid genoemde tijdstippen ten minste een daarbij genoemd percentage van de uitzenduren aan oorspronkelijk Nederlandstalige programmaonderdelen voorzien van ondertiteling ten behoeve van mensen met een auditieve beperking. 2. Het in het eerste lid bedoelde percentage is met ingang van: a. 1 januari 2008 ten minste 15 procent; b. 1 januari 2009 ten minste 25 procent; c. 1 januari 2010 ten minste 35 procent; d. 1 januari 2011 ten minste 50 procent. 3. Voor de toepassing van dit artikel worden de programmaonderdelen bestaande uit reclame- of telewinkelboodschappen buiten beschouwing gelaten.

ARTIKEL II

1. In afwijking van artikel 34a, tweede lid, van het Mediabesluit geldt de in het tweede lid vermelde overgangsregeling voor een commerciële omroepinstelling:

  1. die na 31 december 2006 een toestemming als bedoeld in artikel 71a van de Mediawet heeft verkregen, of

  2. waarvan het televisieprogramma na 31 december 2006 voor de eerste maal een bereik heeft van ten minste 75 procent van alle huishoudens in Nederland. 2. Het in artikel 34a, eerste lid, van het Mediabesluit bedoelde percentage is met ingang van: a. 1 januari van het tweede kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de in het eerste lid, onder 1° of 2°, genoemde situatie zich voordoet, ten minste 15 procent; b. 1 januari van het derde kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de in het eerste lid, onder 1° of 2°, genoemde situatie zich voordoet, ten minste 25 procent; c. 1 januari van het vierde kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de in het eerste lid, onder 1° of 2°, genoemde situatie zich voordoet, ten minste 35 procent; d. 1 januari van het vijfde kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de in het eerste lid, onder 1° of 2°, genoemde situatie zich voordoet, ten minste 50 procent. 3. Het Commissariaat voor de Media kan in afwijking van de in het tweede lid genoemde percentages ten aanzien van een commerciële omroepinstelling een hoger percentage vaststellen, indien het Commissariaat ten aanzien van die commerciële omroepinstelling op grond van artikel 71o, derde lid, van de Mediawet desgevraagd het percentage, bedoeld in artikel 71o, eerste lid, van de Mediawet lager heeft vastgesteld.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, en evenmin indien binnen die termijn door

Staatsblad 2006 438 2

of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in dit besluit geregelde onderwerp bij wet wordt geregeld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 september 2006 Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de derde oktober 2006

De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

STB10465 ISSN 0920 - 2064 Sdu Uitgevers 's-Gravenhage 2006

Staatsblad 2006 438 3

NOTA VAN TOELICHTING

  1. ALGEMEEN

1. De wijziging van het Mediabesluit in vogelvlucht Televisiekijken speelt een belangrijke rol in ons dagelijks leven.

Nederlanders van 6 jaar en ouder zaten in 2005 gemiddeld 3 uur en 15 minuten per dag voor de televisie1. Televisie is zowel voor informatie als voor ontspanning één van de primaire bronnen. Ook speelt televisie een rol bij maatschappelijke cohesie en bij de totstandkoming van een gemeenschappelijk sociaal referentiekader (normen en waarden). Toegankelijkheid van televisieprogramma's voor zoveel mogelijk mensen is dan ook van wezenlijk belang.

Doven en slechthorenden zijn voor het kunnen volgen van televisieprogramma's afhankelijk van de beschikbaarheid van ondertiteling. Dit geldt in het bijzonder voor het volgen van Nederlandstalige programmaonderdelen2. De ondertiteling van die programmaonderdelen is thans in onvoldoende mate beschikbaar. Gelet op de grote groep doven en slechthorenden in Nederland acht het kabinet dit maatschappelijk onwenselijk.

Overheidsinterventie is naar de mening van het kabinet noodzakelijk. De enige reële optie om te komen tot meer ondertitelde Nederlandstalige programmaonderdelen is het opleggen van een verplichting daartoe door middel van regelgeving. Dit besluit tot wijziging van het Mediabesluit verplicht de landelijke publieke omroep en de grote landelijk opererende commerciële omroepen een deel van hun Nederlandstalige televisieprogrammering te ondertitelen. Het besluit is eerder onder meer aangekondigd in een brief aan de Tweede Kamer van 28 september 2005 met antwoorden op vragen over de toekomst van de publieke omroep3 en

in de reactie op de motie van het lid Örgü c.s. over ondertiteling die is opgenomen in een brief van 26 januari 2006 over de uitvoering van een aantal moties en amendementen4.

2. Gehoorproblemen in Nederland Doof- en slechthorendheid is een groot maatschappelijk probleem. Er

zijn circa anderhalf miljoen mensen in Nederland met een auditieve beper-king5. Dit varieert van licht gehoorverlies tot volledige doofheid. De verwachting is dat het aantal mensen met gehoorproblemen in de toekomst verder toeneemt. Dit komt allereerst door de vergrijzing. Het aantal ouderen groeit en de bevolking wordt gemiddeld steeds ouder. Veel mensen lopen in de loop van hun leven enige gehoorschade op en bij iedereen boven de zestig jaar begint het gehoor af te nemen.

Echter niet alleen onder ouderen, maar ook onder jongeren neemt het aantal mensen met gehoorproblemen toe. Dit is het gevolg van de invloed van frequente blootstelling aan hard geluid. Elk jaar lopen ongeveer 20.000 jongeren blijvende gehoorschade op door het te frequent luisteren naar te harde muziek (bijvoorbeeld via een MP3-speler of tijdens danceparty's). Daarnaast zijn er een miljoen werknemers met een groot risico op gehoorschade tijdens hun werk 6.

1 Bron: Stichting KijkOnderzoek 1 januari

2006.

2 De artikelen 54a en 71o van de Mediawet spreken van Nederlandstalige of Friestalige programmaonderdelen, terwijl de artikelen 16a (nieuw) en 34a (nieuw) van het Media-besluit uitsluitend betrekking hebben op Nederlandstalige programmaonderdelen. Op de reden voor dit verschil wordt nader ingegaan in de artikelsgewijze toelichting bij dit besluit.

3 Kamerstukken II 2005/06, 30 300 VIII, nr. 10, blz. 22.

4 Kamerstukken II 2005/06, 30 300 VIII, nr. 179, blz. 3.

5 Bron: TNS NIPO 2000.

6 Bron: «Het gehoor van Nederland» door J.J. Grote (opgenomen in Oren en horen, 24e jaargang, nr. 3/4, oktober 2005).

Staatsblad 2006 438 4

Gehoorproblemen in Nederland in cijfers1

- Ruim anderhalf miljoen Nederlanders hebben gehoorproblemen. - 900.000 tot een miljoen daarvan zouden baat hebben bij een hoortoestel. - Slechts 450.000 mensen dragen een hoortoestel. - Van de 60- plussers heeft 25 procent een hoortoestel nodig. - Van de 75- plussers is dat 60 procent. - Van de 85-plussers is dat 75 procent. - Een miljoen mensen loopt het risico door hun werk gehoorproblemen te krijgen. - Ieder jaar lopen 20.000 jongeren onherstelbare gehoorschade op door harde muziek. - Een op de 10.000 kinderen wordt doof geboren of verliest het gehoor voordat het kan praten. - Er leven in Nederland circa 9.000 plotsdoven.

1 Bron: «Horen en slecht(er) horen» door J.A.P.M. de Laat en J.H.M. Frijns (opgenomen in Oren en horen, 24e jaargang, nr. 3/4, oktober 2005).

3. Noodzaak om Nederlandstalige programmaonderdelen te ondertitelen Een auditieve beperking belemmert de communicatie. De meeste

problemen doen zich voor in grote gezelschappen en op openbare plaatsen zoals winkels en stations. Daar is veelal sprake van achtergrondgeluiden en geroezemoes, waardoor de verstaanbaarheid van gesprekken sterk wordt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT