Wet van 13 december 1995 tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1995

662

Wet van 13 december 1995 tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regulerende energiebelasting in te voeren met het oog op het vermin-deren van de uitstoot van kooldioxide en het bevorderen van energiebe-sparing;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet belastingen op milieugrondslag1 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

  1. Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een nieuw onderdeel e toegevoegd, luidende: e. een regulerende energiebelasting.

  2. Na hoofdstuk V wordt een nieuw hoofdstuk Va ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK VA REGULERENDE ENERGIEBELASTING Artículos 2 a 9
AFDELING 1 BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 36

a.

  1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. halfzware olie, gasolie en vloeibaar gemaakt petroleumgas: hetgeen ingevolge de artikelen 26 en 28 van de Wet op de accijns onder deze begrippen wordt verstaan; b. L: een liter bij een temperatuur van 15°C;

Staatsblad 1995 662 1

  1. weg, motorrijtuig en pleziervaartuig: hetgeen ingevolge artikel 27, vijfde lid, van de Wet op de accijns onder deze begrippen wordt verstaan; d. invoer: invoer in de zin van de Wet op de accijns; e. uitslag: uitslag in de zin van de Wet op de accijns; f. aansluiting: een aansluiting van een in Nederland gelegen onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet waardering onroerende zaken op het Nederlandse distributienet waaruit elektriciteit of aardgas aan de verbruiker wordt geleverd; een aansluiting kan bestaan uit een of meer leveringspunten; g. kleinverbruiker: de verbruiker van elektriciteit die beschikt over een aansluiting met een maximale doorlaatwaarde van 3x80 Ampère; h. installatie voor warmtekrachtkoppeling: een installatie waarin aardgas wordt verstookt voor de gecombineerde opwekking van warmte en kracht met een totaal rendement van minimaal 75%, gebaseerd op de calorische onderwaarde van het aardgas; i. installatie voor blokverwarming: een gemeenschappelijke voorziening, niet zijnde een installatie voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in onderdeel h, voor de verwarming van meer dan een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdeel c, van de Wet waardering onroerende zaken; j. kleinschalige waterkracht: een waterkrachtcentrale voor de opwekking van elektriciteit met een vermogen van minder dan 15 megawatt. 2. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de herleiding van feitelijke hoeveelheden van halfzware olie en gasolie tot hoeveelheden bij een temperatuur van 15°C.

AFDELING 2 GRONDSLAG EN BELASTINGPLICHT
Artikel 36

b.

Onder de naam regulerende energiebelasting wordt een belasting geheven op: a. halfzware olie; b. gasolie; c. vloeibaar gemaakt petroleumgas; d. aardgas; en e. elektriciteit.

Artikel 36

c.

  1. Met betrekking tot halfzware olie, gasolie en vloeibaar gemaakt petroleumgas, wordt de belasting geheven ter zake van de uitslag en van de invoer, als was de belasting een accijns, met dien verstande dat artikel 2, vierde lid, van de Wet op de accijns en de daarop berustende bepalingen geen toepassing vinden. Ter zake van het verbruik van halfzware olie, gasolie en vloeibaar gemaakt petroleumgas als brandstof voor het vervaardigen van minerale oliën in een accijnsgoederenplaats, wordt de belasting geheven over maximaal de in artikel 36l, eerste lid, genoemde hoeveelheden per kalenderjaar. 2. Met betrekking tot aardgas wordt de belasting geheven ter zake van de levering via een aansluiting aan de verbruiker, met dien verstande dat de belasting wordt geheven over een hoeveelheid van maximaal 170 000 m3 per verbruiksperiode van 12 maanden per aansluiting. Bij het in aanmerking nemen van vorengenoemde maximale hoeveelheid wordt geen rekening gehouden met leveringen als bedoeld in het vijfde lid. 3. Met betrekking tot elektriciteit wordt de belasting geheven ter zake van de levering via een aansluiting aan een kleinverbruiker, met dien verstande dat de belasting wordt geheven over een hoeveelheid van maximaal 50 000 kWh per verbruiksperiode van 12 maanden per aansluiting. Bij het in aanmerking nemen van vorengenoemde maximale

Staatsblad 1995 662 2

hoeveelheid wordt geen rekening gehouden met leveringen als bedoeld in het vijfde lid. 4. Bij een verbruiksperiode korter dan wel langer dan 12 maanden worden de in het tweede en derde lid genoemde hoeveelheidsgrenzen naar evenredigheid verlaagd, onderscheidenlijk verhoogd. 5. Als een levering als bedoeld in het tweede en derde lid wordt mede aangemerkt het verbruik van aardgas en elektriciteit, indien het aardgas en de elektriciteit op andere wijze zijn verkregen dan door een levering als bedoeld in het tweede en derde lid. 6. Indien in een verbruiksperiode van 12 maanden zowel het tweede, onderscheidenlijk het derde lid, als het vijfde lid van toepassing is, wordt in totaal niet meer belasting geheven dan over maximaal de in het tweede, onderscheidenlijk het derde lid, genoemde hoeveelheden, met dien verstande dat de belasting primair is verschuldigd wegens de levering in de zin van het tweede, onderscheidenlijk het derde lid. 7. Het vijfde lid is niet van toepassing met betrekking tot de verbruiker die: a. elektriciteit heeft opgewekt door middel van windenergie, zonneenergie, kleinschalige waterkracht of installaties waarin biomassa zonder enige bijstook of bijmenging van kunststoffen thermisch wordt verwerkt onder omzetting in elektriciteit; b. elektriciteit heeft opgewekt door middel van een noodinstallatie in geval van storingen bij de levering via het net; c. biomassa heeft omgezet en opgewerkt tot aardgas. 8. Bij de levering van aardgas aan een verbruiker die dat gebruikt voor een installatie voor blokverwarming, wordt in afwijking in zoverre van het tweede lid de belasting geheven over de totale hoeveelheid geleverd aardgas. 9. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Artikel 36

d.

Als uitslag wordt mede aangemerkt het gebruik van halfzware olie, gasolie en vloeibaar gemaakt petroleumgas bestemd voor het aandrijven van motorrijtuigen op de weg of van pleziervaartuigen, voor andere doeleinden dan voor het aandrijven van motorrijtuigen op de weg of van pleziervaartuigen.

Artikel 36

e.

  1. Met betrekking tot halfzware olie, gasolie en vloeibaar gemaakt petroleumgas, wordt de belasting geheven van degene die ter zake accijns verschuldigd is of zou zijn, indien van die brandstoffen accijns zou worden geheven. 2. Met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT