Besluit van 15 november 2012, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector

Besluit van 15 november 2012, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 november 2012, nr. 2012-0000652174, DCB/CZW/S&B; Gelet op artikel 7.9 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

ARTIKEL II
Artikel 2.3

eerste lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel b wordt «€ 7559» vervangen door: € 8069. 2. In onderdeel c wordt: «€ 28 767» vervangen door: € 33 190.

ARTIKEL III
Artikel II

treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 15 november 2012 Beatrix De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R. H. A. Plasterk

Uitgegeven de drieëntwintigste november 2012 De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

In artikel 7.9 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector is bepaald dat bij het koninklijk besluit tot inwerkingtreding de bedragen met betrekking tot het bezoldigingsmaximum, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, kunnen worden geïndexeerd op de wijze, voorgeschreven in artikel 2.3, derde lid, van die wet.

Het bedrag in artikel 2.3, eerste lid, aanhef, het aandeel voor de beloning, wordt niet geïndexeerd, nu het salaris van het burgerlijk rijkspersoneel in de afgelopen twaalf maanden niet is gewijzigd.

Het bedrag in artikel 2.3, eerste lid, onderdeel b, het aandeel voor de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen, was gebaseerd op het in 2011 geldende bedrag voor de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken van artikel 10, tweede lid, van het Voorzieningenbesluit ministers en staatsecretarissen, vermenigvuldigd met twaalf maanden. Dit bedrag wordt aan de hand van de consumentenprijsindex van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT