Overige fiscale maatregelen 2020

Wet van 18 december 2019 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2020)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2020 wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten wijzigingen aan te brengen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:ANa artikel 1.9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.10

Vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger.

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger verstaan een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 3, vierde tot en met twaalfde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. BArtikel 3.22 wordt als volgt gewijzigd:1. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt in de aanhef «de Europese Economische Ruimte» vervangen door «een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte». Voorts wordt aan het slot van subonderdeel 1° «, of» vervangen door «; of». 2. Het vijfde lid, onderdeel c, komt te luiden: c. het schip in tijd- of reischarter houdt, mits: 1°. de belastingplichtige daarnaast een of meer schepen beheert op een wijze als bedoeld in de aanhef van dit lid en onderdeel a, waarbij schepen in mede-eigendom alleen in aanmerking worden genomen indien die mede-eigendom ten minste 5% beloopt; en 2°. het jaartotaal van de netto-dagtonnages van de schepen die de belastingplichtige in tijd- of reischarter houdt en die niet de vlag voeren van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte niet meer bedraagt dan 75% van het vóór toepassing van dit subonderdeel bepaalde jaartotaal van de netto-dagtonnages van de schepen, bedoeld in het eerste lid, waarbij van schepen in mede-eigendom de netto-dagtonnages slechts in aanmerking worden genomen naar rato van de mate van mede-eigendom in die schepen, tenzij de belastingplichtige zowel het volledige bemanning- en technische beheer als commerciële beheer van die schepen verricht; of. 3. Aan het vijfde lid, onderdeel d, wordt toegevoegd «, mits dat schip de vlag voert van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte». 4. In het zesde lid, aanhef, wordt «onderdeel a» vervangen door «onderdelen a en d». Voorts wordt «de Europese Economische Ruimte» vervangen door «een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte». 5. In het zesde lid, onderdeel a, wordt «in gebruik nemen» vervangen door «in gebruik nemen, onderscheidenlijk gaan verrichten van het volledige bemanning- en technische beheer,» en wordt «door de belastingplichtige, de netto-tonnage» vervangen door «door de belastingplichtige ten minste een van de reeds door hem geëxploiteerde kwalificerende schepen de vlag voert van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en de netto-tonnage». Voorts wordt «de Europese Economische Ruimte, als percentage» vervangen door «een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, als percentage» en wordt «, of» vervangen door «; of». 6. In het zesde lid, onderdeel b, wordt «in gebruik nemen» vervangen door «in gebruik nemen, onderscheidenlijk gaan verrichten van het volledige bemanning- en technische beheer,» en wordt «de Europese Economische Ruimte» vervangen door «een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte». Voorts wordt «, of» vervangen door «; of». 7. In het zesde lid, onderdeel c, wordt «in gebruik nemen» vervangen door «in gebruik nemen, onderscheidenlijk gaan verrichten van het bemanning- en technische beheer,» en wordt «de Europese Economische Ruimte» vervangen door «een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte». Voorts wordt aan dat onderdeel c toegevoegd «en ten minste een van de reeds door hem geëxploiteerde kwalificerende schepen de vlag voert van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte». 8. Aan het achtste lid wordt toegevoegd «, dan wel waarvoor de belastingplichtige voor een ander het volledige bemanning- en technische beheer verricht». CIn artikel 3.23, eerste lid, vierde zin, wordt, onder vernummering van de subonderdelen 1° tot en met 5° tot 2° tot en met 6°, een subonderdeel ingevoegd, luidende: 1°. het vervoer van zaken of personen in het internationale verkeer over zee: vermeerderd met de winst die is behaald met werkzaamheden andere dan dat vervoer, indien de bruto-omzet behaald met de exploitatie van dat schip grotendeels met die werkzaamheden is behaald;. DIn artikel 7.4 vervalt «op het gebied van de exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen».

ARTIKEL II

De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 13 wordt als volgt gewijzigd:1. Er wordt een opschrift ingevoegd, luidende: Wijze van verzending berichten van Belastingdienst/Toeslagen. 2. Het eerste lid komt te luiden: 1. Een belanghebbende heeft met betrekking tot de berichten van de Belastingdienst/Toeslagen de keuze tussen hetzij verzending van alle berichten langs elektronische weg, hetzij verzending van alle berichten anders dan langs elektronische weg. 3. Het derde lid komt te luiden: 3. Bij ministeriële regeling kunnen berichten, groepen van belanghebbenden of omstandigheden worden aangewezen waarvoor, voor wie, onderscheidenlijk waaronder, geldt dat de Belastingdienst/Toeslagen berichten uitsluitend langs elektronische weg dan wel uitsluitend anders dan langs elektronische weg aan een belanghebbende verzendt. 4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende: 4. Een belanghebbende kan een op grond van het eerste lid gemaakte keuze herzien. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de toepassing van de eerste zin. 5. Het ontwerp van een ministeriële regeling als bedoeld in het derde lid wordt ten minste vier weken voordat de regeling wordt vastgesteld, overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal. BNa artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13

a Wijze van verzending berichten aan Belastingdienst/Toeslagen.

  1. Bij ministeriële regeling kunnen berichten, groepen van belanghebbenden of omstandigheden worden aangewezen waarvoor, voor wie, onderscheidenlijk waaronder, geldt dat een belanghebbende berichten uitsluitend langs elektronische weg dan wel uitsluitend anders dan langs elektronische weg aan de Belastingdienst/Toeslagen verzendt. 2. Het ontwerp van een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste vier weken voordat de regeling wordt vastgesteld, overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal. CArtikel 37 wordt als volgt gewijzigd:1. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 5. Indien de Belastingdienst/Toeslagen besluit tot openbaarmaking van een besluit tot oplegging van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 42a en beide besluiten in één geschrift zijn vervat, wordt een bezwaarschrift tegen de boete geacht mede te zijn gericht tegen de openbaarmaking ervan, tenzij uit het bezwaarschrift het tegendeel blijkt. 2. In het zesde lid (nieuw) wordt «derde en vierde» vervangen door «derde, vierde en vijfde». DIn artikel 42, tweede lid, wordt «op inkomen uit sparen en beleggen dat in het buitenland is opgekomen» vervangen door «op inkomen uit aanmerkelijk belang als bedoeld in artikel 4.12 van de Wet inkomstenbelasting 2001 of op inkomen uit sparen en beleggen als bedoeld in artikel 5.1 van die wet». EAan hoofdstuk 2 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

Paragraaf 7. Openbaarmaking van het besluit tot oplegging van een vergrijpboete

Artikel 42

a. Openbaarmaking vergrijpboete.

  1. De Belastingdienst/Toeslagen maakt openbaar het besluit tot oplegging van een bestuurlijke boete die is opgelegd aan een overtreder als bedoeld in artikel 5:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht vanwege een vergrijp als bedoeld in artikel 41 dat door de overtreder opzettelijk is begaan tijdens de door hem beroepsmatig of bedrijfsmatig verleende bijstand bij het aanvragen of wijzigen van een tegemoetkoming door een belanghebbende, binnen tien werkdagen na het laatste van de volgende momenten: a. het moment van onherroepelijk worden van het besluit tot openbaarmaking; b. het moment van onherroepelijk worden van het besluit tot oplegging van de bestuurlijke boete. 2. De Belastingdienst/Toeslagen stelt de overtreder, bedoeld in het eerste lid, in de gelegenheid een zienswijze naar voren te brengen voordat de Belastingdienst/Toeslagen besluit tot openbaarmaking. 3. De Belastingdienst/Toeslagen gaat niet over tot openbaarmaking als bedoeld in het eerste lid indien de overtreder, bedoeld in het eerste lid, daardoor onevenredig in zijn belang zou worden getroffen. 4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de toepassing van het tweede en derde lid. 5. Indien de Belastingdienst/Toeslagen het besluit tot oplegging van de bestuurlijke boete, bedoeld in het eerste lid, openbaar maakt, maakt hij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT