Beschikking van de Minister van Justitie van 5 oktober 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Pensioenwet BES, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Aanpassingsregeling BES-wetten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang

2010

0

597

Beschikking van de Minister van Justitie van 5 oktober 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Pensioenwet BES, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Aanpassingsregeling BES-wetten

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 24, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Besluit:

de tekst van de Pensioenwet BES, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Aanpassingsregeling BES-wetten in het Staatsblad te plaatsen als bijlage bij deze beschikking.

's-Gravenhage, 5 oktober 2010

De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de zevende oktober 2010

De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

STB13534

ISSN 0920 - 2064 's-Gravenhage 2010 Staatsblad 2010 597 1

TEKST VAN DE PENSIOENWET BES, ZOALS GEWIJZIGD BIJ DE AANPASSINGSWET OPENBARE LICHAMEN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA EN DE AANPASSINGSREGELING BES-WETTEN

Artikel 1
  1. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

- aanspraakgerechtigde: persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen;

- afkoop: iedere handeling waardoor pensioenaanspraken of pensioenrechten hun pensioenbestemming verliezen;

- Bank: De Nederlandsche Bank N.V.; - bedrijfstakpensioenfonds: een pensioenfonds ten behoeve van een of meer bedrijfstakken of delen van een bedrijfstak;

- bijdrage: iedere onder de naam van bijdrage, premie, inleg, contributie, koopsom, dan wel, indien de betaling in termijnen is overeengekomen, aflossing, of onder welke andere naam ook, ineens of periodiek verschuldigde geldsom bestemd voor de verzekering van pensioen;

- deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer die op grond van een pensioenovereenkomst aanspraken verwerft jegens een pensioenuitvoerder;

- externe deskundige: externe deskundige als bedoeld in artikel 121 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES;

- gepensioneerde: pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan;

- gewezen deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer door wie op grond van een pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens een pensioenuitvoerder;

- Hof van Justitie: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

- ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of aan een groepsmaatschappij als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES;

- Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; - openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

- pensioen: ouderdoms-, invaliditeits-, weduwen-, weduwnaars- en wezenpensioen;

- pensioenfonds: een rechtspersoon, waarin ten behoeve van ten minste twee deelnemers, gewezen deelnemers of hun nabestaanden gelden worden of werden bijeengebracht en worden beheerd ter uitvoering van een pensioenregeling;

- pensioengerechtigde: persoon voor wie op grond van een pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan;

- pensioenovereenkomst: hetgeen tussen een werkgever en een werknemer is overgekomen betreffende pensioen;

- pensioenuitvoerder: een ondernemingspensioenfonds, een bedrijfstakpensioenfonds of een verzekeraar die zetel hebben in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

- transitiedatum: het tijdstip waarop artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt;

- uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst tussen een werkgever en een pensioenuitvoerder over de uitvoering van een of meer pensioenovereenkomsten;

- werkgever: het hoofd van een onderneming of, zo deze een rechtspersoon is, die rechtspersoon zelve;

Staatsblad 2010 597 2

- werknemer: ieder, die in dienst van een onderneming is. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt: a. met een onderneming gelijkgesteld elke instelling van welke aard ook; b. degene die een vrij beroep uitoefent geacht een onderneming te drijven; c. met een bedrijfstak gelijkgesteld een groep van instellingen, die niet, of niet alle ondernemingen zijn. 3. Een ondernemingspensioenfonds kan aan meer dan een onderneming verbonden zijn. 4. [vervallen] 5. Indien de onderneming, waaraan een pensioenfonds verbonden is, ophoudt te bestaan, wordt dat fonds voor de toepassing van deze wet geacht zijn karakter als ondernemingspensioenfonds niet van rechtswege te verliezen.

Artikel 1

a.

  1. De werkgever brengt een pensioenovereenkomst, uiterlijk wanneer een werknemer pensioenaanspraken verwerft, onder door onmiddellijk een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst te sluiten met en in stand te houden bij: a. een pensioenuitvoerder; b. een pensioenfonds uit een ander deel van het Koninkrijk; of c. een verzekeraar met een zetel buiten de openbare lichamen, mits die verzekeraar op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen. 2. De in het eerste lid opgenomen verplichting van de werkgever tot het sluiten en in standhouden van een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst geldt niet bij uitvoering door een bedrijfstakpensioenfonds, mits de werkgever: a. gehouden is of zich verbonden heeft door lid te zijn van een werkgeversvereniging tot naleving van de statuten en reglementen van dit bedrijfstakpensioenfonds; of b. ten aanzien van zijn werknemers gebonden is door de Pensioenwet ambtenaren BES. 3. De in het eerste lid opgenomen verplichtingen van de werkgever tot onderbrenging en het sluiten en in stand houden van een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst gelden niet wanneer een pensioenovereenkomst is gesloten door een werkgever die tevens pensioenuitvoerder is, mits de pensioenovereenkomsten van deze werknemers worden ondergebracht bij de werkgever in zijn hoedanigheid van pensioenuitvoerder.

Artikel 2
  1. De werkgever die ter uitvoering van pensioenovereenkomsten een ondernemingspensioenfonds aan zijn onderneming heeft verbonden, is toegetreden tot een bedrijfstakpensioenfonds of een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten met een verzekeraar, is gehouden ervoor zorg te dragen dat de pensioenuitvoerder de overeengekomen bijdragen ontvangt. 2. Indien de pensioenovereenkomst inhoudt dat de omvang van de werkgeversbijdrage telkens aan het einde van een periode wordt vastgesteld, mag een zodanige periode niet langer dan een jaar duren.

Indien de dienstbetrekking van een werknemer tijdens een zodanige periode eindigt, is de bijdrage naar tijdsevenredigheid verschuldigd. 3. Indien een werkgever zich bij de pensioenovereenkomst de bevoegdheid tot vermindering of beëindiging van zijn bijdrage aan de pensioenregeling heeft voorbehouden, is hij verplicht van dit voorbehoud

Staatsblad 2010 597 3

schriftelijk mededeling te doen aan de pensioenuitvoerder. Hij kan dit voorbehoud slechts maken voor het geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Wanneer hij voornemens is tot uitoefening van de bevoegdheid op grond van dit voorbehoud over te gaan, deelt hij dit onverwijld schriftelijk mede aan de pensioenuitvoerder, alsmede aan degenen, wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen.

Artikel 3
  1. De werkgever komt met het aan zijn onderneming verbonden ondernemingspensioenfonds schriftelijk een regeling omtrent de betaling van de bijdragen overeen, die ten minste voldoet aan de voorschriften van het tweede lid. Een werkgever die is toegetreden tot een bedrijfstakpensioenfonds, treft eveneens een zodanige regeling met het bedrijfstakpensioenfonds, indien en voor zover statuten en reglementen van dit fonds niet overeenkomstige voorschriften omtrent de betaling van de bijdragen bevatten. Een werkgever die pensioenovereenkomsten heeft ondergebracht bij een verzekeraar, komt met die verzekeraar een regeling omtrent de betaling van bijdragen overeen, die ten minste voldoet aan de voorschriften van het tweede lid. 2. De werkgever moet binnen tien dagen na afloop van elk kalenderkwartaal zijn eigen bijdrage in de voorziening voor elke deelnemer berekend over dat kwartaal alsmede de bijdragen, welke hij over dat kwartaal op het loon van de deelnemers heeft ingehouden, voldoen aan de pensioenuitvoerder. Wordt zijn bijdrage na afloop van een langere termijn dan een kwartaal vastgesteld, dan moet hij binnen tien dagen na afloop van elke kwartaal het vierde gedeelte van zijn geschatte jaarbijdrage voldoen, met dien verstande, dat hij zijn jaarbijdrage in haar geheel binnen negen maanden na afloop van het kalenderjaar moet hebben betaald. 3. Indien een werkgever zijn verplichting tot betaling niet binnen een maand na afloop van de in het vorige lid genoemde termijn is nagekomen, is ieder der bestuurders van het fonds respectievelijk is de verzekeraar gehouden ervoor zorg te dragen, dat dit binnen 30 dagen aan de Bank schriftelijk wordt medegedeeld.

Artikel 4
  1. Als pensioenfonds mogen slechts werkzaam zijn rechtspersonen. 2. Het bestuur van een pensioenfonds is verplicht zich binnen drie maanden na oprichting van het fonds bij Onze Minister en de Bank aan te melden met gebruikmaking van een door die Minister vast te stellen aanmeldingsformulier. Binnen dezelfde termijn zendt het bestuur een afschrift van de akte van oprichting, een door het bestuur gewaarmerkt exemplaar van de reglementen, alsmede een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT