Beschikking van de Minister van Justitie van 14 september 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet post BES, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Aanpassingsregeling BES-wetten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang

2010

0

439

Beschikking van de Minister van Justitie van 14 september 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet post BES, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Aanpassingsregeling BES-wetten

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 24, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Besluit:

de tekst van de Wet post BES, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Aanpassingsregeling BES-wetten in het Staatsblad te plaatsen als bijlage bij deze beschikking.

's-Gravenhage, 14 september 2010

De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de eerste oktober 2010

De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

STB13227

ISSN 0920 - 2064 's-Gravenhage 2010 Staatsblad 2010 439 1

TEKST VAN DE WET POST BES, ZOALS GEWIJZIGD BIJ DE AANPASSINGSWET OPENBARE LICHAMEN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA EN DE AANPASSINGSREGELING BES-WETTEN

HOOFDSTUK I Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken b. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba; c. houder van de concessie: de rechtspersoon, waaraan een concessie is verleend op grond van artikel 2, eerste lid; d. brieven: bescheiden en schriftelijke mededelingen, al dan niet verpakt, met uitzondering van die welke door toepassing van druk- of andere vermenigvuldigingstechnieken in een aantal geheel met elkaar overeenstemmende exemplaren ter verspreiding zijn vervaardigd en waarin, behoudens de adressering, geen bijvoegingen, doorhalingen of aanduidingen zijn aangebracht; e. postzendingen: brieven en andere geadresseerde zendingen die de houder van de concessie ingevolge het bepaalde bij en krachtens artikel 2, tweede lid, verplicht is te vervoeren; f. vervoer: het geheel van handelingen dat ertoe leidt dat een ter verzending aangeboden postzending wordt afgeleverd; g. de akten van de Wereldpostunie: de Constitutie (Trb. 1965, 170) met in begrip van alle daarin sedertdien aangebrachte en nog aan te brengen wijzigingen, het Algemeen Postverdrag en de overige Overeenkomsten, gesloten door de leden van de Wereldpostunie, alsmede de daarbij behorende reglementen; h. algemene voorwaarden: door de houder van de concessie opgestelde schriftelijke bedingen, die in overeenkomsten terzake van het vervoer van postzendingen worden opgenomen.

HOOFDSTUK II Bepalingen inzake het vervoer van postzendingen

Artikel 2
  1. Ter waarborging van een goede dienstverlening ter zake van het vervoer van postzendingen op en tussen het grondgebied van de openbare lichamen, van en naar Nederland en van en naar Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede van en naar het buitenland wordt aan een door Onze Minister aan te wijzen rechtspersoon met uitsluiting van anderen voor de duur van ten minste 10 jaar concessie verleend voor: a. het vervoer tegen vergoeding van brieven die elk afzonderlijk ten hoogste 2000 gram wegen, behoudens de gevallen genoemd in artikel 12, tweede lid, en de gevallen waarin ontheffing is verleend krachtens artikel 13; b. het aan of op de openbare weg plaatsen van voor het publiek bestemde brievenbussen dan wel postbussen; c. het uitgeven van postzegels en postzegelafdrukken met daarop een afbeelding van de Koning dan wel de vermelding Nederland. 2. De houder van de concessie is verplicht om voor een ieder tegen vergoeding het vervoer te verrichten van brieven en andere geadresseerde zendingen:

Staatsblad 2010 439 2

  1. op en tussen het grondgebied van de openbare lichamen tot het gewicht en de afmetingen die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangegeven; b. van en naar Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede van en naar het buitenland met inachtneming van de terzake geldende bepalingen van de akten van de Wereldpostunie dan wel van andere voor de Nederland bindende verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties. 3. De houder van concessies weigert het vervoer van een postzending indien het vervoer strijdig is met enig wettelijk voorschrift of gevaar oplevert voor personen of zaken en kan het vervoer weigeren indien het vervoer strijdig is met de eisen die met het oog op een doelmatig vervoer in algemene voorwaarden worden gesteld.

Artikel 3
  1. De houder van de concessie is gehouden bij de uitvoering van de ingevolge deze wet op hem rustende verplichtingen terzake van het internationale vervoer van postzendingen de voor de Nederland bindende verplichtingen na te komen, die voortvloeien uit de akten van de Wereldpostunie dan wel uit andere verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties. 2. De houder van de concessie is gerechtigd voor de toepassing van de akten van de Wereldpostunie op te treden als postadministratie van Nederland voor zover het betrekking heeft op de openbare lichamen. 3. De Minister geeft in overeenstemming met Onze Minister van Buitenlandse Zaken aan de houder van de concessie voorschriften welke strekken tot: a. het waarborgen van een goede toepassing van het eerste lid; b. het verlenen van de nodige medewerking aan Onze Minister en Onze Minister van Buitenlandse Zaken bij de voorbereiding van verdragen en besluiten als bedoeld in het eerste lid en het in verband daarmee te voeren internationale overleg.

Artikel 4
  1. De houder van de concessie kan de uitvoering van de ingevolge deze wet op hem rustende verplichtingen geheel of gedeeltelijk doen geschieden door een rechtspersoon, waarvan de houder van de concessie tenminste 51 ten honderd van het geplaatste kapitaal bezit en waarin de houder van de concessie de bevoegdheid heeft de meerderheid van de bestuurders van de rechtspersoon te benoemen, te schorsen en te ontslaan. 2. Bij toepassing van het eerste lid blijft de houder van de concessie jegens Onze Minister verantwoordelijk. 3. Daartoe geeft de houder van de concessie aan de in het eerste lid bedoelde rechtspersoon de nodige instructies, die deze gehouden is op te volgen. 4. Bij toepassing van het eerste lid geldt het in de artikelen 7, 8, 11, 12 en 13 met betrekking tot de houder van de concessie bepaalde mede ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde rechtspersoon.

Artikel 5
  1. Onze...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT