Reparatierijkswet Justitie en Veiligheid 2019

Rijkswet van 18 december 2019 tot wijziging van enkele rijkswetten op het gebied van Justitie en Veiligheid in verband met gewijzigde regelgeving en enige andere aanpassingen van overwegend technische aard (Reparatierijkswet Justitie en Veiligheid 2019)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in enkele rijkswetten op het terrein van Justitie en Veiligheid wijzigingen van wetstechnische of anderszins ondergeschikte aard aan te brengen in verband met wijzigingen in andere wetten; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet militaire strafrechtspraak wordt als volgt gewijzigd:AAan artikel 1, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: e. Militaire kamers:

de kamers, bedoeld in de artikelen 49 en 55 van de Wet op de rechterlijke organisatie.BArtikel 2 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt «de rechtbank, genoemd in artikel 55 van de Wet op de rechterlijke organisatie» vervangen door «de rechtbank Gelderland». 2. In het tweede lid wordt «de militaire kantonrechter, bedoeld in artikel 49 van de Wet op de rechterlijke organisatie» vervangen door «de militaire kantonrechter van de rechtbank Gelderland» en wordt «de militaire kamers, bedoeld in artikel 55 van de Wet op de rechterlijke organisatie» vervangen door «de militaire kamers van de rechtbank Gelderland». 3. In het derde lid wordt «de militaire kamers, bedoeld in artikel 55 van de Wet op de rechterlijke organisatie» vervangen door «de militaire kamers van de rechtbank Gelderland». 4. In het vierde lid wordt «de militaire kamers, bedoeld in artikel 55 van de Wet op de rechterlijke organisatie» vervangen door «de militaire kamers van de rechtbank Gelderland» en wordt «de in het eerste lid bedoelde rechtbank» vervangen door «de rechtbank Gelderland». CIn de artikelen 3, eerste en tweede lid, 10, vierde lid, 12, eerste en tweede lid, 17, elfde lid, en 22, eerste lid, wordt «de rechtbank, genoemd in artikel 55 van de Wet op de rechterlijke organisatie,» vervangen door «de rechtbank Gelderland». DArtikel 4 wordt als volgt gewijzigd:1. Het tweede lid komt te luiden: 2. In dat geval vindt vervolging bij voorkeur plaats voor de rechter in Nederland, tot kennisneming van door de deelnemer begane feiten bevoegd. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. Vervolging vindt in elk geval steeds plaats bij de militaire kamers van de rechtbank Gelderland, indien: a. het betreft een feit strafbaar gesteld in het Wetboek van Militair Strafrecht, in welk geval artikel 6 van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing is; b. ten aanzien van de deelnemers geen vervolging wordt ingesteld, van verdere vervolging wordt afgezien of berechting door de kinderrechter plaatsvindt. EIn de artikelen 6, eerste lid, 9, eerste lid, 10, eerste en vijfde lid, 11, vierde lid, 13, tweede lid, 14, tweede lid en 50, eerste en tweede lid, wordt «Veiligheid en Justitie» vervangen door «Justitie en Veiligheid». FIn artikel 6, vierde lid, wordt na «de artikelen 4,» ingevoegd «5g,».GIn artikel 8, eerste lid, wordt «de rechtbank, genoemd in artikel 55 van de Wet op de rechterlijke organisatie» vervangen door «de rechtbank Gelderland». HIn de artikelen 8, eerste lid, en 18, zevende lid, wordt «het gerechtshof, genoemd in artikel 68 van de Wet op de rechterlijke organisatie,» vervangen door «het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden». IIn artikel 16, tweede lid, wordt «Artikel 78, eerste, vijfde en zesde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie» vervangen door «Artikel 78, eerste, zesde en zevende lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie». JIn artikel 19, tweede lid, wordt «78, eerste, vijfde en zesde lid» vervangen door «78, eerste, zesde en zevende lid». KArtikel 23 wordt als volgt gewijzigd:1. Het derde lid komt te luiden: 3. Een officier kan alleen in plaats van een advocaat worden toegevoegd, indien de verdachte daarom uitdrukkelijk verzoekt en hij overeenkomstig artikel 28a van het Wetboek van Strafvordering vrijwillig en ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van zijn recht op een advocaat. De toevoeging van een officier geschiedt door de voorzitter van de militaire kamer van de rechtbank, dan wel van het gerechtshof, waarvoor de zaak moet dienen. In het Europese deel van Nederland kan een officier alleen worden toegevoegd, indien hij zich daartoe bereid heeft verklaard. Een toegevoegde officier is, onverminderd het bepaalde in artikel 44 van het Wetboek van Strafvordering, verplicht als raadsman op te treden. 2. In het vierde lid wordt de zinsnede «de artikelen 37, 40, eerste en tweede lid, en 46» vervangen door «de artikelen 37, 39 en 43, eerste en tweede lid». LIn artikel 24, tweede lid, wordt «artikel 53, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering» vervangen door «artikel 53, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering». MIn de artikelen 33, tweede lid, 46, 48 en 49, eerste en tweede lid, wordt «Minister van Justitie» vervangen door «Minister van Justitie en Veiligheid». NArtikel 36 wordt als...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT