Reparatiewet forensische zorg
Wet van 24 mei 2023 tot wijziging van de Wet forensische zorg en enige andere wetten (Reparatiewet forensische zorg)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enkele wijzigingen van technische of van anderszins ondergeschikte aard aan te brengen in de Wet forensische zorg en enige andere wetten naar aanleiding van geconstateerde gebreken of onvolkomenheden; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
HOOFDSTUK 1 WIJZIGING VAN DE WET FORENSISCHE ZORG
De Wet forensische zorg wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. Onderdeel f komt te luiden: f. instelling:
een rijksinstelling of een private instelling;b. Onder verlettering van de onderdelen g tot en met o tot h tot en met p wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: g. instelling voor de verpleging van ter beschikking gestelden:
een rijksinstelling of een private instelling met een bijzondere aanwijzing als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid; c. Onderdeel h (nieuw) komt te luiden: h. Onze Minister:
de Minister voor Rechtsbescherming;d. In onderdeel i (nieuw) wordt «de Minister van Veiligheid en Justitie» vervangen door «de Minister voor Rechtsbescherming». e. In onderdeel j (nieuw) wordt «artikel 3.2, eerste lid» vervangen door «artikel 3.2,» en wordt «op basis van een contract dat» vervangen door «op basis van een schriftelijke overeenkomst die». f. In onderdeel k (nieuw) wordt na «een door Onze Minister aangewezen instelling» ingevoegd «als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid,». 2. In het tweede lid wordt «een psychiatrische aandoening of beperking, verslaving daaronder begrepen, of een verstandelijke handicap» vervangen door «een psychische stoornis, verslaving daaronder begrepen, een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap». BArtikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt, onder vernummering van de onderdelen 5° tot en met 11° tot 6° tot en met 12°, een onderdeel ingevoegd, luidende: 5°. bij de rechterlijke beslissing op vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging of tot verlenging van de tenuitvoerlegging van de op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opgelegde maatregel; 2. In het eerste lid wordt in onderdeel 7° (nieuw) «maatregel van terbeschikkingstelling» vervangen door «de maatregel van terbeschikkingstelling». 3. In het eerste lid komt onderdeel 8° (nieuw) te luiden: 8°. indien de rechter de maatregel van terbeschikkingstelling, waarvan de verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd, niet verlengt; 4. In het eerste lid wordt in onderdeel 12° (nieuw) «artikel 2.4 van de Wet forensische zorg» vervangen door «artikel 6:3:14 van het Wetboek van Strafvordering». 5. In het tweede lid wordt «onder 1° tot en met 11° genoemde gronden» vervangen door «genoemde gronden». CArtikel 2.4 vervalt.DIn artikel 2.5 wordt «krachtens de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet nodig is» vervangen door «als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg of artikel 1, derde lid, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijke gehandicapte cliënten nodig is». EIn artikel 2.7 vervalt onderdeel f, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel e door een punt. FNa artikel 2.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
-
Onze Minister verwerkt gegevens die betrekking hebben op forensische zorg met het oog op het beleid van die forensische zorg. 2. De zorgaanbieder die forensische zorg verleent, het hoofd van de instelling of de directeur van de instelling waar forensische zorg wordt verleend en de reclasseringsinstelling verstrekken desgevraagd en kosteloos gegevens aan Onze Minister ten behoeve van de verwerking, bedoeld in het eerste lid. 3. De gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen persoonsgegevens zijn, inclusief het strafrechtsketennummer, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de taak, bedoeld in het eerste lid. Het strafrechtsketennummer wordt slechts verwerkt bij het verstrekken en ontvangen van deze persoonsgegevens teneinde te waarborgen dat deze persoonsgegevens betrekking hebben op de juiste betrokkene. 4. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden niet verwerkt voor andere doeleinden dan aldaar bedoeld en worden daar waar mogelijk verwerkt op een wijze die waarborgt dat zij niet tot een persoon herleidbaar zijn. 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de inhoud van de gegevens, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, de wijze waarop de verwerking en de verstrekking plaatsvinden, de tijdvakken waarop de gegevens betrekking hebben en de tijdstippen waarop de gegevens dienen te worden verstrekt. 6. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald dat de gegevens in plaats van aan Onze Minister op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen wijze kunnen worden verstrekt aan en kunnen worden verwerkt door een door Onze Minister aan te wijzen instantie. GArtikel 3.2 komt te luiden:
Onze Minister wijst de instellingen aan welke bestemd zijn als private instelling voor forensische zorg. HArtikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt «artikel 3.2, eerste lid,» vervangen door «artikel 3.2,». 2. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Delen van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden kunnen bij wet van toepassing worden verklaard ten aanzien van ter beschikking gestelden die verblijven in een private instelling, niet zijnde een private instelling met een bijzondere aanwijzing als bedoeld in het eerste lid. IArtikel 3.4 komt te luiden:
-
Het hoofd van de instelling voor de verpleging van ter beschikking gestelden stelt huisregels vast voor de instelling of voor een of meer afdelingen daarvan, met inachtneming van het bij regeling van Onze Minister vast te stellen model. 2. Het hoofd van de instelling voor de verpleging van ter beschikking gestelden is, voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de instelling of een ongestoord verloop van de verpleging of behandeling, bevoegd aan de forensische patiënten aanwijzingen te geven. De forensische patiënten zijn verplicht deze aanwijzingen op te volgen. JOnder vernummering van artikel 3.5 tot artikel 3.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
-
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de Penitentiaire beginselenwet, zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren voor zover het bepaalde betrekking heeft op: a. de toeleiding naar forensische zorg, b. de verlening van forensische zorg aan personen ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of maatregel in een instelling plaatsvindt, en c. de tenuitvoerlegging van deze straf of maatregel. 2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. 3. De met het toezicht belaste ambtenaren hebben te allen tijde toegang tot een instelling. 4. De met het toezicht belaste ambtenaren zijn, voor zover dit voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs noodzakelijk is, bevoegd tot inzage van de dossiers die betrekking hebben op personen aan wie forensische zorg wordt verleend, het maken van kopieën daarvan en het...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT