Besluit van 20 augustus 2010 tot wijziging van verschillende algemene maatregelen van rijksbestuur in verband met de verkrijging van de hoedanigheid van land binnen het Koninkrijk door Curaçao en Sint Maarten en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel (Rijksbesluit aanpassing rijksbesluiten aan de oprichting van de nieuwe landen)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang

2010

0

343

Besluit van 20 augustus 2010 tot wijziging van verschillende algemene maatregelen van rijksbestuur in verband met de verkrijging van de hoedanigheid van land binnen het Koninkrijk door Curaçao en Sint Maarten en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel (Rijksbesluit aanpassing rijksbesluiten aan de oprichting van de nieuwe landen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 november 2009, 2009-0000683603, CZW/WSG; Gelet op de artikelen 13, 14 en 38 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, artikel 7 van de Paspoortwet, artikel 14 van de wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw (Stb. 1994, 352), artikel 13 van de wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau (Stb. 1994, 351), de artikelen 4, 8, 13, 21 en 23 van de Rijkswet op het Nederlanderschap, de artikelen 1 en 5 van de Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen en Aruba, artikel 8 van de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven, de artikelen 21, 36b, 44a, 59, 71 en 135 van het Wetboek van Militair Strafrecht, de artikelen 46, 65, 80p, 92, 98, 103 en 105 van de Wet militair tuchtrecht, de artikelen 6, 9, 11, 17, 18, 23, 33, en 61 van de Wet militaire strafrechtspraak, de artikelen 3, 3a, 4, 9, 10, 22, 23 en 43 van de Schepenwet, artikel 15 van het Reglement voor de Gouverneur van Aruba, artikel 15 van het Reglement voor de Gouverneur van Curaçao, artikel 15 van het Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten, de artikelen 1 en 10 van de Rijkswet Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, artikel 3 van de Rijkswet geweldgebruik bewakers militaire objecten, artikel 1 van de Rijkswet uitbreiding van de territoriale zee van het Koninkrijk in de Nederlandse Antillen, artikel 2 van de Rijkswet op de consulaire tarieven, artikel 1 van de Machtigingswet instelling visserijzone en de artikelen 19 en 92 van de Rijksoctrooiwet 1995;

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 8 februari 2010, nr. W04.09.0505/I/K);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 augustus 2010, 2010-0000473489, CZW/WSG;

Staatsblad 2010 343 1

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Artículos 1 a 1.5
Artikel 1.1

Het Besluit paspoortgelden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In onderdeel c wordt «van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba» vervangen door: van Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

  2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: i. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

B

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2

a.

  1. Een openbaar lichaam is aan het Rijk de in artikel 6, eerste lid, onderdeel a tot en met c, vastgelegde kosten verschuldigd in verband met door de leverancier geleverde reisdocumenten. 2. De in het eerste lid bedoelde kosten zijn niet dan wel gedeeltelijk verschuldigd naar rato van de aan de aanvrager verleende kwijtschelding van de rechten, die op grond van de toepasselijke eilandsverordening voor de desbetreffende handeling geheven kunnen worden, indien de kwijtschelding is verleend overeenkomstig de krachtens artikel 8.58, eerste lid, van de Belastingwet BES gestelde regels. 3. De in het eerste lid bedoelde kosten zijn niet verschuldigd in verband met de levering van een reisdocument, die plaatsvindt ter vervanging van een eerder geleverd reisdocument, dat door toedoen van de leverancier niet op de juiste wijze was vervaardigd.

C

Artikel 3

komt te luiden:

Artikel 3
  1. Onze Minister stelt maandelijks het bedrag vast van de kosten die door een gemeente of een openbaar lichaam aan het Rijk moeten worden afgedragen. Deze vaststelling geschiedt: a. voor een gemeente: aan de hand van de in de voorafgaande maand geleverde reisdocumenten en verrichte spoedleveringen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, verminderd met de in de voorafgaande maand geleverde reisdocumenten, bedoeld in artikel 2, derde lid;

Staatsblad 2010 343 2

  1. voor een openbaar lichaam: aan de hand van de in de voorafgaande maand geleverde reisdocumenten, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, verminderd met de in de voorafgaande maand geleverde reisdocumenten, bedoeld in artikel 2a, derde lid. 2. Onze Minister zendt voor het einde van elke kalendermaand een factuur aan de gemeente of het openbaar lichaam, waarin het bedrag van de overeenkomstig het eerste lid vastgestelde kosten die aan het Rijk moeten worden afgedragen, wordt vermeld. 3. Onze Minister stelt het bedrag vast van de kosten die aan een gemeente of een openbaar lichaam worden gerestitueerd en maakt, tegelijk met het verzenden van de factuur, bedoeld in het tweede lid, schriftelijk aan de gemeente of het openbaar lichaam bekend welk bedrag wordt gerestitueerd en op welke wijze de betaling daarvan zal plaatsvinden. De vaststelling van het te restitueren bedrag geschiedt: a. voor een gemeente op basis van de door de gemeente verstrekte afschriften van de beschikkingen, inhoudende gehele of gedeeltelijke kwijtschelding als bedoeld in artikel 2, tweede lid, en de van de gemeente ontvangen en bij de leverancier geverifieerde mededelingen omtrent gevallen waarin een spoedlevering niet binnen de gestelde periode heeft plaatsgevonden dan wel de met spoed geleverde reisdocumenten of bijschrijvingsstickers niet op de juiste wijze blijken te zijn vervaardigd, als bedoeld in artikel 2, vierde lid; b. voor een openbaar lichaam op basis van de door het openbaar lichaam verstrekte afschriften van de beschikkingen, inhoudende gehele of gedeeltelijke kwijtschelding als bedoeld in artikel 2a, tweede lid. 4. De afdracht van de aan het Rijk verschuldigde kosten, bedoeld in het tweede lid, geschiedt: a. door een gemeente in het kader van de rijksverrekening op grond van het Koninklijk Besluit van 28 maart 1925 (Stb. 1925, 125) tot regeling van de betalingen tusschen Rijk en Gemeenten, waarbij automatische verrekening bij de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten dient plaats te vinden, uiterlijk binnen vier weken na de verzending van de factuur, bedoeld in het tweede lid; b. door een openbaar lichaam door middel van automatische incasso van een door het openbaar lichaam daartoe geopende bankrekening. 5. Onze Minister regelt op welke wijze de juistheid van de bedragen die terzake van de verschuldigde kosten aan het Rijk zijn afgedragen, wordt vastgesteld.

D

In het opschrift van paragraaf 2 van hoofdstuk II wordt «de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

E

In artikel 4, eerste lid, wordt «Een eilandgebied van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk het land Aruba, is» vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn.

F

Artikel 5

wordt als volgt gewijzigd:

  1. In het eerste lid wordt «een eilandgebied van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk het land Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

    Staatsblad 2010 343 3

  2. In het tweede lid wordt «het desbetreffende eilandgebied van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk het land Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

  3. In het vierde lid wordt «het desbetreffende eilandgebied van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk het land Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

    G

Artikel 6

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    1. In onderdeel a wordt onder € 23,01 ingevoegd: USD 32,29.

    2. In onderdeel b wordt onder € 29,01 ingevoegd: USD 40,73.

    3. In onderdeel c wordt onder € 23,01 ingevoegd: USD 32,29.

  2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

    1. In de aanhef wordt «gemeentelijke verordening» vervangen door: gemeentelijke verordening of eilandsverordening.

    2. In onderdeel a wordt onder € 50,90 ingevoegd: USD 84,36.

    3. In onderdeel b wordt onder € 56,90 ingevoegd: USD 111,73.

    4. In onderdeel c wordt onder € 50,90 ingevoegd: USD 84,36.

    5. In onderdeel f wordt onder € 8,97 ingevoegd: USD 13,97.

    6. In onderdeel g wordt onder € 20,93 ingevoegd: USD 22,35.

  3. In het derde lid wordt «artikel 2, derde lid» vervangen door: artikel 2, derde lid, of artikel 2a, derde lid.

    H

Artikel 7

komt te luiden:

Artikel 7

Bevoegd tot het heffen van de in artikel 12 vastgelegde rechten, dan wel tot het verlenen van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding daarvan zijn: a. in het Europese deel van Nederland: Onze Minister en de door hem daartoe aangewezen autoriteiten, voor zover de aanvraag niet bij een burgemeester is ingediend; b. in het Caribische deel van Nederland: Onze Minister en de door hem...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT