Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen

Abbreviated LabelRgbv
Subject MatterInternationaal publiekrecht | Volkenrecht
CourtBuitenlandse Zaken

Geldend van 01-07-2017 t/m heden

Rijkswet van 7 juli 1994, houdende regeling betreffende de goedkeuring en bekendmaking van verdragen en de bekendmaking van besluiten van volkenrechtelijke organisaties

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat, ingevolge artikel 91, eerste en tweede lid, van de Grondwet, de wet dient te bepalen de gevallen waarin geen goedkeuring van verdragen of van het voornemen tot opzegging daarvan is vereist en de wijze waarop de goedkeuring wordt verleend, en dat het voorts wenselijk is de in artikel 95 van de Grondwet bedoelde wettelijke regeling inzake de bekendmaking van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties aan te passen, onder meer vanwege wijzigingen die hebben plaatsgevonden in de Grondwet en in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1
  • 1 Onze Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt periodiek aan de Staten-Generaal en aan de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten een lijst van ontwerp-verdragen over de totstandkoming waarvan voor het Koninkrijk onderhandeld wordt.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde lijst bevat per ontwerp-verdrag een opgave van:

    • a. de strekking;

    • b. de bij de onderhandelingen betrokken toekomstige verdragspartijen;

    • c. in voorkomend geval, de internationale organisatie onder auspiciën waarvan de onderhandelingen worden gevoerd;

    • d. de meest betrokken ministeries.

  • 3 Op de in het eerste lid bedoelde lijst worden niet opgenomen ontwerp-verdragen ten aanzien waarvan het belang van het Koninkrijk zich er bepaaldelijk tegen verzet dat het feit dat daarover onderhandelingen worden gevoerd in de openbaarheid wordt gebracht.

  • 4 In het in het derde lid bedoelde geval kan in het eerste en tweede lid bedoelde informatie vertrouwelijk worden verstrekt.

Artikel 2
  • 1 Verdragen ten aanzien waarvan de regering het wenselijk acht dat het Koninkrijk daaraan wordt gebonden, worden zo spoedig mogelijk ter goedkeuring aan de Staten-Generaal voorgelegd.

  • 2 Bij de voorlegging van een verdrag ter goedkeuring als bedoeld in het eerste lid wordt aangegeven of het verdrag naar het oordeel van de regering bepalingen bevat die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden en, indien dit het geval is, welke bepalingen het betreft.

  • 3 Tegelijk met de voorlegging, bedoeld in het eerste lid, worden verdragen aan de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten overgelegd, indien het verdragen betreft die Aruba, Curaçao of Sint Maarten raken.

Artikel 3

De goedkeuring wordt uitdrukkelijk of stilzwijgend verleend.

Artikel 4

De uitdrukkelijke goedkeuring wordt verleend bij wet.

Artikel 5
  • 1 De stilzwijgende goedkeuring is verleend, indien niet binnen dertig dagen na een daartoe strekkende overlegging van een verdrag aan de Staten-Generaal door of namens een van de kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de kamers de wens te kennen wordt gegeven, dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring zal worden onderworpen.

  • 2 De Gevolmachtigde Minister van Aruba, Curaçao of Sint Maarten kan binnen dezelfde termijn dezelfde wens te kennen geven, indien het een verdrag betreft dat Aruba, Curaçao of Sint Maarten raakt.

  • 3 Indien de in het eerste of tweede lid bedoelde wens te kennen wordt gegeven, wordt zo spoedig mogelijk een voorstel van wet tot goedkeuring ingediend.

Artikel 6
  • 1 Indien een verdrag bepalingen bevat welke afwijken van de Grondwet of tot zodanig afwijken noodzaken, wordt dit verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring onderworpen.

  • 2 In het voorstel van wet tot goedkeuring van een zodanig verdrag wordt tot uitdrukking gebracht dat de goedkeuring wordt verleend met inachtneming van het bepaalde in artikel 91, derde lid, van de Grondwet.

Artikel 7

Tenzij een verdrag bepalingen bevat welke afwijken van de Grondwet of tot zodanig afwijken noodzaken, is de goedkeuring niet vereist:

  • a. indien het een verdrag betreft, waarvoor dit bij wet is bepaald;

  • b. indien het verdrag uitsluitend betreft de uitvoering van een goedgekeurd verdrag, behoudens het bepaalde in artikel 8, tweede lid;

  • c. indien het verdrag geen belangrijke geldelijke verplichtingen aan het Koninkrijk oplegt en voor ten hoogste een jaar is gesloten;

  • d. indien in buitengewone gevallen van dwingende aard het belang van het Koninkrijk het bepaald noodzakelijk maakt dat het verdrag een geheim of vertrouwelijk karakter draagt;

  • e. indien het verdrag betreft de verlenging van een aflopend verdrag, behoudens het bepaalde in artikel 9, tweede lid;

  • f. indien het verdrag betreft wijziging van een integrerend onderdeel van een goedgekeurd verdrag vormende bijlage waarvan de inhoud van uitvoerende aard is ten opzichte van de bepalingen van het verdrag waar de bijlage onderdeel van vormt, voor zover in de wet tot goedkeuring geen voorbehoud terzake is gemaakt.

Artikel 8
  • 1 Wanneer de regering het voornemen heeft om over te gaan tot de sluiting van een verdrag uitsluitend betreffende de uitvoering van een goedgekeurd verdrag, deelt zij dit voornemen schriftelijk mee aan de Staten-Generaal en, indien het uitvoeringsverdrag voor Aruba, Curaçao of Sint Maarten zal gelden, aan de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

  • 2 Indien binnen dertig dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling door of namens een van de kamers of door tenminste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de kamers, of door de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba, de wens te kennen wordt gegeven dat het uitvoeringsverdrag aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen, is in afwijking van het bepaalde in artikel 7, onderdeel b, de goedkeuring van de Staten-Generaal vereist.

Artikel 9
  • 1 Wanneer de regering het voornemen heeft om over te gaan tot verlenging van een aflopend verdrag deelt zij dit voornemen schriftelijk mee aan de Staten-Generaal en, indien het verdrag voor Aruba, Curaçao of Sint Maarten geldt, aan de Staten van Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

  • 2 Indien binnen dertig dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling door of namens een van de kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de kamers, of door de Gevolmachtigde Minister van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, de wens te kennen wordt gegeven dat het verdrag tot verlenging aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen, is in afwijking van het bepaalde in artikel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT