Spoedwet wegverbreding

Abbreviated LabelSww
Subject MatterVervoersrecht
CourtInfrastructuur en Milieu

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Wet van 2 juni 2003, houdende regels ter bespoediging en vereenvoudiging van procedures met het oog op het zo spoedig mogelijk vergroten van de capaciteit van een aantal hoofdwegen door middel van een betere benutting en verbreding van die wegen (Spoedwet wegverbreding)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bijzondere wettelijke voorzieningen tot stand te brengen ten behoeve van het zo spoedig mogelijk vergroten van de capaciteit van een aantal hoofdwegen door middel van een betere benutting en verbreding van die wegen teneinde filevorming tegen te gaan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. (definitie)

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2. (reikwijdte)
  • 1 Deze wet is van toepassing op de wegaanpassingsprojecten, opgenomen in de bij deze wet behorende bijlage.

  • 2 De in het eerste lid genoemde bijlage kan worden gewijzigd bij algemene maatregel van bestuur. Een zodanige algemene maatregel van bestuur kan slechts betrekking hebben op de in de bijlage omschreven aard van het project, de wijziging van het aantal rijstroken en de kilometrering.

  • 3 Een krachtens het tweede lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de Staten-Generaal.

Artikel 3. (verhouding tot Tracéwet en Wet milieubeheer)
  • 1 Ten aanzien van de in de bijlage genoemde wegaanpassingsprojecten is de Tracéwet niet van toepassing.

  • 2 Indien op grond van artikel 7.2 van de Wet milieubeheer een milieueffectrapport wordt opgesteld ten aanzien van een in de bijlage genoemd wegaanpassingsproject:

    • a. kan in dat milieueffectrapport, in afwijking van artikel 7.23, eerste lid, onder b, van die wet, volstaan worden met een beschrijving van de voorgenomen activiteit en van de wijze waarop zij zal worden uitgevoerd;

    • b. zijn de artikelen 7.27, eerste tot en met vijfde en zevende lid, 7.32, vijfde lid, en 7.39 tot en met 7.42 van die wet niet van toepassing.

Artikel 3a. (verhouding tot prijsbeleid)

[Vervallen per 01-01-2012]

Hoofdstuk 2. Besluitvorming inzake aanpassing van de in de bijlage, onder a en b, bedoelde wegaanpassingsprojecten
Artikel 4. (inhoud wegaanpassingsbesluit)
  • 1 Het wegaanpassingsbesluit bevat ten minste:

    • a. een beschrijving van het betrokken wegaanpassingsproject, waaronder begrepen de te realiseren rijstroken, en van de wijze waarop het zal worden uitgevoerd;

    • b. een beschrijving van de gevolgen van het wegaanpassingsproject voor de daarbij betrokken belangen en van de wijze waarop met die belangen rekening is gehouden;

    • c. de aanduiding op een of meer topografische of geografische kaarten van het verloop en de geografische omvang van het wegaanpassingsproject;

    • d. hetgeen nodig is ter uitvoering van ter zake van belang zijnde richtlijnen van de Europese Unie;

    • e. voor zover het betreft de in de bijlage, onder B, opgenomen wegaanpassingsprojecten voor het desbetreffende wegvak een verlaging van de maximum-snelheid van de motorvoertuigen gedurende de periode van openstelling van de extra rijstrook, waarvan de mate en de duur van de verlaging worden bepaald door de ernst van de belasting met betrekking tot geluidhinder en luchtkwaliteit.

  • 2 Het wegaanpassingsbesluit bevat, voor zover van toepassing, voorts:

    • a. een beschrijving van maatregelen van landschappelijke, landbouwkundige en ecologische aard;

    • b. een beschrijving van de werken of bouwwerken die, zonder deel uit te maken van het profiel van een weg, met die weg zijn verbonden en dienen voor de instandhouding dan wel het veilig en doelmatig gebruik daarvan;

    • c. een opgave van de kabels en leidingen die moeten worden verwijderd voor de uitvoering van het besluit, alsmede, voor zover het betreft waterstaatswerken als bedoeld in artikel 1 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of artikel 1.1 van de Waterwet, voor zover in beheer bij het rijk, de plaats waar zodanige kabels en leidingen zullen worden gelegd;

    • d. een beschrijving op welke wijze de inpassing van de aan te passen weg in de omgeving zal geschieden, en waar dit in redelijkheid niet kan worden verlangd, welke compenserende maatregelen zullen worden getroffen.

  • 3 Ter voldoening aan het eerste lid, onder c, wordt gebruik gemaakt van een of meer detailkaarten met een schaal van ten minste 1:2500 en van een of meer overzichtskaarten met een schaal van ten minste 1:20 000.

  • 4 Onze Minister kan zich bij de vaststelling van het wegaanpassingsbesluit in ieder geval baseren op gegevens en onderzoeken die niet ouder zijn dan twee jaar.

  • 5 Het luchtkwaliteitsonderzoek ten behoeve van een wegaanpassingsbesluit wordt beperkt tot het gebied dat zich uitstrekt van de voorafgaande tot en met de eerstvolgende aansluiting op de aan te passen weg en ter weerszijden van dit wegvak tot één kilometer vanuit de meest buiten gelegen rijstroken. Onder aansluiting wordt tevens knooppunt verstaan.

  • 6 Onze Minister kan nadere regels stellen ten aanzien van de methoden en uitgangspunten voor de beoordeling van effecten van een wegaanpassingsproject.

Artikel 4a. (specifieke bepalingen met betrekking tot luchtkwaliteit)

[Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 5

Ten aanzien van de in de bijlage, onder A, opgenomen wegaanpassingsprojecten is titel 11.3 van de Wet milieubeheer van overeenkomstige toepassing en bevat het wegaanpassingsbesluit:

  • a. de beslissing tot het vaststellen of het wijzigen van een geluidproductieplafond voor zover dat wegaanpassingsproject zou leiden tot overschrijding van het geldende geluidproductieplafond, en

  • b. de referentiepunten ingeval van aanleg of ingeval van verplaatsing van referentiepunten.

Artikel 6. (specifieke bepalingen met betrekking tot geluidhinder)
  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder akoestische gegevens: de berekening van de 70 dB(A) geluidcontour langs de wegvakken, gebaseerd op de verkeersgegevens over het jaar 2000.

  • 2 Ten aanzien van wegaanpassingsbesluiten voor de in de bijlage, onder B, opgenomen wegaanpassingsprojecten is titel 11.3 van de Wet milieubeheer niet van toepassing.

  • 3 Ten aanzien van de in het tweede lid bedoelde wegaanpassingsprojecten bevat het wegaanpassingsbesluit de akoestische gegevens, alsmede de maatregel, voor zover deze voortvloeit uit het vierde lid.

  • 4 Indien uit de akoestische gegevens blijkt dat sprake is van een overschrijding van 70 dB(A) bij geluidsgevoelige objecten, wordt in het wegaanpassingsbesluit een geluidreducerende wegdeklaag voorgeschreven, tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd.

  • 5 Uiterlijk twee jaar na het onherroepelijk worden van het wegaanpassingsbesluit stelt Onze Minister ten aanzien van de in het tweede lid bedoelde wegaanpassingsprojecten een plan op voor de te treffen maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting die de betrokken geluidsgevoelige objecten vanwege de weg ondervinden. Artikel 4, vierde lid, met uitzondering van het bepaalde onder b en c, is van overeenkomstige toepassing op het plan.

  • 6 Het plan bevat voorts:

    • a. de beslissing tot het vaststellen of het wijzigen van een geluidproductieplafond voor zover aanleg of wijziging zou leiden tot overschrijding van het geldende geluidproductieplafond, en

    • b. de referentiepunten ingeval van aanleg of ingeval van verplaatsing van referentiepunten.

  • 7 Het plan bepaalt de termijn waarbinnen de in het vijfde lid bedoelde maatregelen in uitvoering worden genomen.

  • 8 Vanaf het tijdstip waarop het wegaanpassingsbesluit onherroepelijk is geworden tot het tijdstip waarop de maatregelen, bedoeld in het vijfde lid, zijn uitgevoerd, geldt voor de betreffende referentiepunten een vrijstelling van artikel 11.20 van de Wet milieubeheer.

  • 9 Voor zover het plan en het bestemmingsplan of de beheersverordening niet met elkaar in overeenstemming zijn, geldt het plan voor de uitvoering daarvan als omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van een project van nationaal belang, met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken. Bij de toepassing van artikel 2.10 van die wet wordt onder bestemmingsplan of beheersverordening mede het plan begrepen. Artikel 11, achtste en negende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7. (voorbereidingsprocedure wegaanpassingsbesluit en de besluiten ter uitvoering van het wegaanpassingsbesluit)
  • 1 Op de voorbereiding van het wegaanpassingsbesluit en de besluiten ter uitvoering van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT