Wet van 16 december 2010 tot wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter implementatie van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG, 2008/57/EG en 2008/110/EG

Wet van 16 december 2010 tot wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter implementatie van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG, 2008/57/EG en 2008/110/EG

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de implementatie van richtlijn 2007/58/EG, richtlijn 2007/59/EG, richtlijn 2008/57/EG en richtlijn 2008/110/EG wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten noodzakelijk maakt, alsmede dat het wenselijk is de Spoorwegwet te wijzigen in verband met de uitvoering van het programma «Beter Geregeld» en in die wet in verband met richtlijn 2004/49/EG de veiligheidsvergunning voor de infrastructuurbeheerder te regelen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Spoorwegwet wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 1 wordt als volgt gewijzigd:1. In onderdeel m vervalt «alsmede inzake veiligheidscertificering». 2. De onderdelen n tot en met p komen te luiden: n. richtlijn 2004/49/EG:

richtlijn nr. 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake de veiligheid op communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (Spoorwegveiligheidsrichtlijn) (PbEU L 220); o. richtlijn 2007/59/EG:

richtlijn nr. 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (PbEU L 315); p. richtlijn 2008/57/EG:

richtlijn nr. 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PbEU L 191); 3. Onderdeel q wordt verletterd tot onderdeel y. 4. Er worden acht onderdelen ingevoegd, luidende: q. aangemelde instantie:

aangemelde instantie als bedoeld in artikel 2, onderdeel j, van richtlijn 2008/57/EG;r. bevoegdheidsbewijs:

bevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 3, onderdeel j van richtlijn 2007/59/EG;s. interoperabiliteitsonderdeel:

interoperabiliteitsonderdeel als bedoeld in artikel 2, onderdeel f, van richtlijn 2008/57/EG;t. machinistenvergunning:

vergunning als bedoeld in artikel 4 van richtlijn 2007/59/EG;u. subsysteem:

subsysteem van structurele aard als bedoeld in bijlage II van richtlijn 2008/57/EG;v. technische specificatie inzake interoperabiliteit:

technische specificatie inzake interoperabiliteit als bedoeld in artikel 2, onderdeel i, van richtlijn 2008/57/EG;w. verbetering:

verbetering als bedoeld in artikel 2, onderdeel m, van richtlijn 2008/57/EG;x. vernieuwing:

vernieuwing als bedoeld in artikel 2, onderdeel n, van richtlijn 2008/57/EG;BAan artikel 6 worden twee leden toegevoegd, luidende:3. De krachtens het eerste lid te stellen regels ten aanzien van een onderwerp waarin ook door een besluit van een of meer instellingen van de Europese Unie is voorzien, mogen niet in strijd zijn met dat besluit. 4. In de krachtens het eerste lid te stellen regels kan worden bepaald dat Onze Minister bevoegd is op aanvraag van de beheerder ontheffing verlenen van die regels. CArtikel 7 vervalt.DArtikel 8 komt te luiden:

Artikel 8
  1. Het is een beheerder verboden een nieuwe hoofdspoorweg in dienst te stellen zonder dat Onze Minister daarvoor een vergunning voor indienststelling heeft verleend. 2. Onze Minister verleent de vergunning voor indienststelling indien de desbetreffende subsystemen: a. voldoen aan de daarvoor geldende technische specificaties inzake interoperabiliteit; b. voldoen aan de krachtens artikel 6, eerste lid, vastgestelde regels die bij regeling van Onze Minister, met inachtneming artikel 17 van richtlijn 2008/57/EG, voor de subsystemen zijn aangewezen ter uitvoering van de essentiële eisen van die richtlijn; c. voldoen aan de krachtens artikel 6, eerste lid, vastgestelde regels die bij regeling van Onze Minister op grond van een technische specificatie inzake interoperabiliteit, bedoeld in onderdeel a, voor de subsystemen zijn aangewezen ter verificatie van de interoperabiliteit; d. voldoen aan de krachtens artikel 6, eerste lid, vastgestelde regels, die bij regeling van Onze Minister voor de subsystemen zijn aangewezen ter uitwerking van de in een of meer technische specificaties inzake interoperabiliteit, bedoeld in onderdeel a, opgenomen open punten; e. voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 15, eerste en tweede lid, van richtlijn 2008/57/EG. 3. Onze Minister kan op aanvraag, met inachtneming van artikel 9 van richtlijn 2008/57/EG, een of meer technische specificaties inzake interoperabiliteit geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten. 4. Het voldoen aan de specificaties, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en aan de regels, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, blijkt uit een geldig afgegeven EG-keuringsverklaring als bedoeld in artikel 18 van richtlijn 2008/57/EG. 5. Het voldoen aan de regels, bedoeld in het tweede lid, onderdelen c en d, blijkt uit een geldige verklaring van een aangemelde instantie of van een keuringsinstantie. 6. Onze Minister kan op aanvraag onder bij ministeriële regeling te geven voorwaarden en beperkingen, met inachtneming van artikel 1, derde lid, van richtlijn 2008/57/EG, ontheffing verlenen van het tweede lid. EArtikel 9 komt te luiden:

Artikel 9
  1. Het is een beheerder verboden een vernieuwing of verbetering bij hoofdspoorweginfrastructuur in dienst te stellen zonder: a. voorafgaande indiening van een informatiedossier als bedoeld in het tweede lid, en b. een vergunning dan wel nieuwe vergunning voor indienststelling, indien Onze Minister die krachtens het derde lid heeft geëist. 2. Degene die de verbetering of vernieuwing bij hoofdspoorweginfrastructuur aanbesteedt, dient bij Onze Minister een informatiedossier in waarin het project beschreven wordt. 3. Onze Minister eist op basis van het informatiedossier, bedoeld in het tweede lid, een vergunning respectievelijk een nieuwe vergunning voor indienststelling, indien de omvang van de voorgenomen verbetering of vernieuwing of de mogelijke gevolgen voor de veiligheid van een betrokken subsysteem dat noodzakelijk maakt of maken. 4. Artikel 8, tweede, derde en zesde lid en het krachtens artikel 8, zesde lid, bepaalde zijn van toepassing op de verlening van de vergunning respectievelijk van de nieuwe vergunning voor indienststelling, bedoeld in het derde lid, met dien verstande dat die leden van dat artikel toepassing vinden op de verbetering of vernieuwing. 5. Onze Minister kan op aanvraag op andere gronden dan genoemd in artikel 9, eerste lid, van richtlijn 2008/57/EG, met inachtneming van artikel 20 van die richtlijn, een of meer technische specificaties inzake interoperabiliteit, geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten. 6. Het voldoen van het verbeterde of vernieuwde subsysteem aan de krachtens het vierde lid geldende eisen blijkt uit de toetsing van een aangemelde instantie of van een keuringsinstantie. FArtikel 10 vervalt.GArtikel 11 vervalt.HArtikel 12 komt te luiden:

Artikel 12
  1. Een EG-keuringsverklaring als bedoeld in artikel 8, vierde lid, voldoet aan bijlage V van richtlijn 2008/57/EG. 2. De afgifte van een EG-keuringsverklaring als bedoeld in artikel 8, vierde lid, geschiedt in overeenstemming met artikel 18 en bijlage VI van richtlijn 2008/57/EG. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de afgifte van de EG-keuringsverklaring, bedoeld in artikel 8, vierde lid en de verklaring, bedoeld in artikel 8, vijfde lid. 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de verlening en regels over de aanvraag van de vergunning voor indienststelling, bedoeld in artikel 8, eerste lid, en van de vergunning of nieuwe vergunning voor indienststelling, bedoeld in artikel 9, derde lid. 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het registeren of bewaren van gegevens over: a. de afgifte van de EG-keuringsverklaring, bedoeld in artikel 8, vierde lid; b. de afgifte van de verklaring, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, of artikel 9, zesde lid, en c. de aanvraag en de verlening van de vergunning voor indienststelling, bedoeld in artikel 8, eerste lid, en van de vergunning voor indienststelling of van de nieuwe vergunning voor indienststelling, bedoeld in artikel 9, derde lid. IArtikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

Het is verboden een EG-keuringsverklaring als bedoeld in artikel 8, vierde lid, af te geven indien de desbetreffende subsystemen niet blijkens een geldige verklaring van een aangemelde instantie voldoen aan artikel 8, tweede lid, onderdelen a en b. JArtikel 14 vervalt.KArtikel 15 vervalt.LNa artikel 16 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 16

a.

  1. Een beheerder beschikt bij de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 16, eerste lid, anders dan ten behoeve van de aanleg van hoofdspoorweginfrastructuur over een geldige veiligheidsvergunning als bedoeld in artikel 11 van richtlijn 2004/49/EG. 2. Onze Minister verleent op aanvraag een veiligheidsvergunning aan de beheerder, indien hij beschikt over een veiligheidszorgsysteem...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT