Beschikking van de Minister van Justitie van 21 september 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet toezicht trustwezen BES, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang

2010

0

471

Beschikking van de Minister van Justitie van 21 september 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet toezicht trustwezen BES, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 24, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Besluit:

de tekst van de Wet toezicht trustwezen BES, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in het Staatsblad te plaatsen als bijlage bij deze beschikking.

's-Gravenhage, 21 september 2010

De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de eerste oktober 2010

De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

STB13308

ISSN 0920 - 2064 's-Gravenhage 2010 Staatsblad 2010 471 1

TEKST VAN DE WET TOEZICHT TRUSTWEZEN BES, ZOALS GEWIJZIGD BIJ DE AANPASSINGSWET OPENBARE LICHAMEN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. beheersdiensten: 1. het oprichten of doen oprichten van een buitengaatse onderneming wanneer zulks wordt verricht door een ingezetene van een openbaar lichaam; 2. het optreden als plaatselijk vertegenwoordiger of als in een openbaar lichaam wonende of gevestigde bestuurder van een buitengaatse onderneming; 3. het aan een buitengaatse onderneming beschikbaar stellen van in een openbaar lichaam wonende of gevestigde natuurlijke personen of rechtspersonen als plaatselijk vertegenwoordiger of bestuurder; 4. het liquideren of doen liquideren van een buitengaatse onderneming wanneer zulks wordt verricht door een ingezetene van een openbaar lichaam; 5. het verrichten van andere bij ministeriële regeling aangewezen diensten; b. verlener van beheersdiensten: degene die op grond van artikel 2 bevoegd is om beheersdiensten te verlenen; c. trustkantoor: een rechtspersoon, een maatschap of een natuurlijk persoon die beroeps- of bedrijfsmatig beheersdiensten verleent; d. buitengaatse onderneming: een statutair of feitelijk in een openbaar lichaam gevestigde rechtspersoon, waarvan het statutaire doel in opdracht en ten behoeve van een of meer niet-ingezetenen of de rechtspersoon zelf wordt nagestreefd met middelen, toebehorend aan een of meer niet-ingezetenen of de rechtspersoon zelf, en waarvan de geplaatste aandelen eigendom zijn van een of meer niet-ingezetenen; e. Bank: De Nederlandsche Bank N.V.; f. Onze Minister: Onze Minister van Financiën; g. openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

HOOFDSTUK 2 Toegestane verlening van beheersdiensten

Artikel 2
  1. Het is een ieder, met uitzondering van degenen vermeld in het tweede lid, verboden in of vanuit een openbaar lichaam beheersdiensten te verlenen. 2. Beheersdiensten mogen uitsluitend verleend worden door: a. trustkantoren die in het bezit zijn van een vergunning als bedoeld in artikel 3 en door de natuurlijke personen en rechtspersonen die staan vermeld op de bijlagen van een aan een trustkantoor verleende vergunning; b. personen die daartoe ontheffing hebben verkregen van de Bank. 3. Een ontheffing kan worden verleend aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon die van het verlenen van beheersdiensten geen bedrijf maakt, indien er naar het oordeel van de Bank gegronde redenen

Staatsblad 2010 471 2

aanwezig zijn voor de buitengaatse onderneming om de diensten door die persoon te doen verlenen. 4. Een ontheffing geldt slechts voor diensten die worden verleend aan de in de ontheffing genoemde buitengaatse onderneming of aan entiteiten die behoren tot een in de ontheffing genoemd concern. 5. Aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden. De voorwaarden kunnen worden gewijzigd. Een ontheffing kan worden ingetrokken wanneer daarvan misbruik of oneigenlijk gebruik wordt gemaakt, of wanneer aan de voorwaarden niet of niet voldoende wordt voldaan.

HOOFDSTUK 3 De vergunningen voor trustkantoren en de daarbij behorende bijlagen

§ 1. De vergunning

Artikel 3
  1. De Bank verleent de vergunning voor het werkzaam zijn als trust-kantoor. 2. Voor het verkrijgen van een vergunning is vereist dat de aanvrager kantoor houdt in een openbaar lichaam en voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen eisen met betrekking tot: a. deskundigheid en integriteit; b. financiële waarborgen; en c. bedrijfsvoering. 3. Aan een aanvrager die zulks verzoekt, kan een vergunning worden verleend onder de voorwaarde dat het bedrijf zich zal beperken tot, of zich zal onthouden van, het verlenen van diensten aan buitengaatse ondernemingen met bepaalde kenmerken. De in het tweede lid bedoelde vereisten van deskundigheid en integriteit worden aan de opgelegde beperkingen aangepast. 4. [Vervallen]

Artikel 4
  1. Bij de aanvraag voor een vergunning legt de aanvrager aan de Bank over zodanige documentatie als redelijkerwijs nodig is om te kunnen beoordelen of de aanvrager aan de in artikel 3 bedoelde vereisten voldoet. 2. Bij de aanvrage worden voorts overgelegd: a. Indien de aanvrager een natuurlijk persoon is: zijn curriculum vitae en een naar genoegen van de Bank gewaarmerkte kopie van een geldig paspoort, onder vermelding van zijn woonplaats en adres. b. Indien de aanvrager een rechtspersoon is: een uittreksel van de inschrijving van de aanvrager in het handelsregister ter plaatse waar de aanvrager is gevestigd, alsmede de door een notaris gewaarmerkte tekst van de geldende statuten, de namen en de adressen van de aandeelhouders, en de namen en de adressen van de personen die anders dan als bestuurder of middellijke of onmiddellijke aandeelhouder het beleid van de aanvrager bepalen of mede bepalen. c. Indien de aanvrager een maatschap is: het onder a en b bedoelde met betrekking tot ieder der maten, ook de eventuele commanditaire vennoten, alsmede een door een notaris gewaarmerkt afschrift van de maatschapovereenkomst waaruit blijkt het doel van de maatschap en de onderlinge taakverdeling der maten. 3. Indien de Bank na ontvangst van de aanvraag nadere informatie nodig acht, stelt zij de aanvrager in de gelegenheid om deze nadere informatie binnen een door haar te stellen redelijke termijn te verschaffen.

    Staatsblad 2010 471 3

  2. De aanvraag wordt afgewezen indien de aanvrager niet of onvoldoende heeft aangetoond dat hij aan de in artikel 3 gestelde vereisten voldoet, wanneer de Bank redenen heeft om aan zijn integriteit te twijfelen of wanneer de Bank het niet aannemelijk acht dat de aanvrager voorne-mens is hetgeen in artikel 12 is voorgeschreven nauwgezet na te leven. 5. Op de aanvraag wordt door de Bank binnen 60 dagen na volledige ontvangst daarvan, respectievelijk binnen 60 dagen na ontvangst van de nadere informatie, beschikt.

Artikel 5
  1. De Bank trekt een vergunning in: a. wanneer de vergunninghouder zulks verzoekt; b. wanneer de vergunninghouder is opgehouden beroeps- of bedrijfsmatig beheersdiensten te verlenen of daarmee niet is aangevangen binnen een door de Bank gestelde termijn na het verlenen van de vergunning; c. indien de gegevens...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT