Uitspraak Nº 01/865007-15. Rechtbank Oost-Brabant, 2016-08-26

ECLIECLI:NL:RBOBR:2016:4722
Date26 Agosto 2016
Docket Number01/865007-15

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht

Parketnummers 01/865007-15 en 860316-15 (ter terechtzitting gevoegd)

Datum uitspraak: 26 augustus 2016

Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] , [land] , op [geboortedatum] 1989,

zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Grave.

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 april 2015, 26 juni 2015, 21 september 2015, 7 december 2015, 22 februari 2016, 23 mei 2016 en 12 augustus 2016.

Op 22 februari 2016 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 11 maart 2015 (01/865007-15) en

6 november 2015 (01/860316-15).

Nadat de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 01/865007-15 op de terechtzitting van 7 december 2015 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:

1. hij op of omstreeks 10 januari 2015 te Drunen, gemeente Heusden, [slachtoffer 1] ,

opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door meermalen, althans eenmaal, en na kalm beraad en rustig overleg, met een mes, in elk geval een scherp en/of snijdend voorwerp in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] te steken en/of snijden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of

zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 10 januari 2015 te Drunen, gemeente Heusden, [slachtoffer 1] ,

opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een mes, in elk geval een scherp en/of snijdend voorwerp in het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] te steken en/of snijden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;

2. hij op of omstreeks 10 januari 2015 te Drunen, gemeente Heusden, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk dreigend (aan) voornoemde [slachtoffer 2] een mes, in elk een scherp voorwerp, getoond en/of in de directe nabijheid van voornoemde [slachtoffer 2] gehouden.

Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 01/860316-15 tenlastegelegd dat:

1.

hij, op of omstreeks 10 januari 2015 te Drunen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit:

- het onverhoeds betasten van de geslachtsdelen en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] ;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of

zou kunnen leiden:

hij, op of omstreeks 10 januari 2015 te Drunen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte:

- ( onverhoeds) de broek en/of onderbroek van voornoemde [slachtoffer 1] naar beneden

getrokken en/of de bovenkleding van voornoemde [slachtoffer 1] omhoog getrokken, in

elk geval voornoemde [slachtoffer 1] (deels) ontkleed,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij, op of omstreeks 09 januari 2015 en/of 10 januari 2015 te Drunen, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 3] een kopstoot te geven.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De onderzoekswensen van de verdediging.

Door de verdediging zijn bij brief van 4 september 2015 onderzoekswensen ingediend.

Omdat de rechtbank op 26 juni 2015 de zaak naar de rechter-commissaris heeft verwezen voor regievoering, zijn de onderzoekswensen doorgeleid naar de rechter-commissaris. Bij beslissing van 18 september 2015 heeft de rechter-commissaris de verzoeken van de verdediging afgewezen. Ter terechtzitting van 22 februari 2016 is door de verdediging

- zonder onderbouwing met nieuwe feiten en omstandigheden - gepersisteerd bij de eerder ingediende en door de rechter-commissaris alsmede ter zitting van 7 december 2015 door de rechtbank afgewezen onderzoekswensen. De rechtbank heeft ter terechtzitting van 22 februari 2016 de verzoeken van de verdediging wederom afgewezen.

Ter terechtzitting van 12 augustus 2016 heeft de raadsman van verdachte deze onderzoekswensen deels herhaald en opnieuw verzocht getuigen te horen (de moeder, zus en echtgenote van verdachte en een anonieme informant) en aanvullend DNA-onderzoek te laten verrichten (voor zover de rechtbank het verzoek verstaat) naar de aanwezigheid van een mogelijke afwijking in het DNA van verdachte, die de verwerkings- c.q. afbrekingscapaciteit van het enzymsysteem van verdachte met betrekking tot de stof ketamine zou kunnen beïnvloeden. Een afwijkend afbraakproces zou van belang kunnen zijn voor de mate waarin verdachte onder invloed van ketamine zou hebben gehandeld.

De rechtbank stelt vast dat door de verdediging geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn aangevoerd die aan deze verzoeken ten grondslag worden gelegd. De rechtbank handhaaft haar ter terechtzitting van 22 februari 2016 genomen beslissingen en wijst de verzoeken op dezelfde gronden af.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie concludeert op de in het op schrift gesteld requisitoir aangevoerde gronden tot vrijspraak voor de tenlastegelegde moord en aanranding en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan;

- doodslag op mevrouw [slachtoffer 1] ;

- bedreiging met zware mishandeling van [slachtoffer 2] ;

- poging tot aanranding van die mevrouw [slachtoffer 1] (01/860316-15, feit 1 subsidiair) en

- mishandeling van [slachtoffer 3] (01/860316-15, feit 2).

Het standpunt van de verdediging.

De raadsman van verdachte heeft op de in de pleitnota aangevoerde gronden bepleit,

kort gezegd, dat verdachte

- dient te worden vrijgesproken van moord;

- dient te worden vrijgesproken van doodslag wegens het ontbreken van opzet daartoe bij

verdachte dan wel ter zake dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens het

bestaan van psychische overmacht bij verdachte: verdachte zou gehandeld hebben onder

invloed van een psychose waardoor hij was verstoken van elk inzicht in zijn handelen;

- dient te worden vrijgesproken van aanranding dan wel poging daartoe wegens het

ontbreken van voldoende wettig bewijs dan wel opzet daartoe bij verdachte en

- dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde mishandeling en bedreiging van

wegens het ontbreken van opzet daartoe bij verdachte.

Het oordeel van de rechtbank.

Omwille van de leesbaarheid van het vonnis, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bijlage bij dit vonnis (bladzijde 20 t/m 30) en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting komt de rechtbank tot de volgende vaststellingen.

Mishandeling van [slachtoffer 3] (01/860316-15, feit 2).

In de avond van 9 januari 2015 gaat verdachte uit in Drunen. Hij bezoekt eerst café [café 1] waar hij volgens aangever [slachtoffer 3] , die als barman in dat café werkzaam is, tussen 21.00-21.30 uur is binnengekomen. Verdachte zegt daar 2 of 3 biertjes te hebben gedronken en stelt dat iemand hem wit poeder aanbood, wat hij heeft afgeslagen. Vervolgens zegt verdachte dat er een conflict over de betaling van bier ontstond. Volgens aangever had verdachte 5 tot 6 glazen bier gedronken en ontstond er inderdaad een discussie toen verdachte niet voor de 10 door verdachte extra bestelde biertjes wilde betalen. Hierop werd verdachte volgens aangever agressief en ging hij met zijn gezicht tegen het gezicht van aangever staan, waarbij de neuzen en de voorhoofden elkaar raakten. Op een gegeven moment haalde verdachte zijn hoofd naar achteren en vervolgens weer snel naar voren. Aangever reageerde door zijn hoofd naar achteren te brengen maar voelde dat verdachte zijn neus nog raakte met zijn voorhoofd. Aangever voelde pijn op zijn neus. Verdachte zegt zich hiervan niets te herinneren, maar noemt wel het voorval waarbij hij werd aangesproken door een medewerker van het café om te betalen voor het bier waarbij die medewerker hem in zijn arm kneep.

De rechtbank heeft geen reden aan de verklaring van aangever [slachtoffer 3] te twijfelen. Aangever heeft later als getuige bij de rechter-commissaris een verklaring afgelegd die consistent is met zijn aangifte. Getuige [getuige 1] ziet na genoemde discussie tussen verdachte en aangever een klein barstje op de neus van aangever, hetgeen ook past bij hetgeen er volgens aangever is gebeurd.

Gelet op de gebezigde bewijsmiddelen kan de tenlastegelegde mishandeling van [slachtoffer 3] door het geven van een kopstoot worden bewezen.

Bedreiging met zware mishandeling van [slachtoffer 2] (01/865007-15, feit 2).

Nadat verdachte buiten is gezet en daar in zijn drift tegen een parasol slaat, gaat hij naar een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT