Uitspraak Nº 02/016421/22 en 02/168768/22. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-10-31

ECLIECLI:NL:RBZWB:2022:6303
Docket Number02/016421/22 en 02/168768/22
Date31 Octubre 2022
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Breda

parketnummer: 02/016421-22 en 02/168768-22 (gevoegd ter terechtzitting)

vonnis van de meervoudige kamer van 31 oktober 2022

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,

thans gedetineerd in de PI Vught, Lunettenlaan 501, 5263 NT Vught,

raadsman mr. J.H.P.M. Verhagen, advocaat te Breda.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 oktober 2022, waarbij de officier van justitie, mr. T. Kint, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlasteleggingen

De tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging van parketnummer 02/016421-22 is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De verdenking komt er, met inachtneming van deze wijziging, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

Parketnummer 02/016421-22:

Feit 1: een auto heeft gestolen met behulp van de gestolen autosleutel;

Feit 2: iemand heeft geprobeerd (zwaar) te mishandelen;

Parketnummer 02/168768-22:

- een nabootsing van een pistoolmitrailleur voorhanden heeft gehad.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. Ten aanzien van de feiten onder parketnummer 02/016421-22 baseert zij zich bij feit 1 op de aangifte, de verklaring van getuige [getuige 1] , de bevindingen met betrekking tot het aantreffen van de auto en de bekennende verklaring van verdachte. Ten aanzien van feit 2 acht zij het primaire feit, de poging zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte van [slachtoffer] en de ondersteunende verklaring van getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij door verdachte bij de nek werd gegrepen en dat zijn keel werd dichtgeknepen, waardoor hij geen lucht kreeg, niet meer kon ademen en dacht dat hij doodging. De getuige heeft ook gezien dat aangever moeite had met ademhalen en zag dat verdachte heel hard kneep. Ook zij dacht dat aangever dood zou gaan. Door dit handelen heeft verdachte voorwaardelijk opzet gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Ten aanzien van het feit onder parketnummer 02/168768-22 baseert de officier van justitie zich op het aangetroffen wapen van verdachte, het rapport over het wapen en de verklaring van verdachte dat hij het wapen had aangeschaft en dat hij wist dat het in zijn woning lag.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Er is geen sprake van opzet dan wel voorwaardelijk opzet op het toebrengen daarvan. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte aangever zo hard en zo lang bij de keel heeft gegrepen en geknepen dat kan worden gesproken van een reële kans op zwaar lichamelijk letsel. Ook is verdachte zelf gestopt en vervolgens weggegaan. Ook dat duidt erop dat hij niet het opzet dan wel het voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Voor de overige feiten heeft de verdediging geen verweer gevoerd.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

De bewijsmiddelen

De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.

4.3.2

De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs

Parketnummer 02/016421-22 :

Feit 1:

Gelet op de aangifte van [slachtoffer 2] en de bekennende verklaring van verdachte ter zitting, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de auto heeft gestolen met gebruik van de autosleutel die hij daarvoor had weggenomen.

Feit 2:

De feitelijke handelingen:

Verdachte heeft ter zitting bekend dat hij heeft geduwd en geslagen met de paraplu tegen het lichaam van [slachtoffer] . Gelet op deze verklaring, de inhoud van de aangifte en de getuigenverklaring, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het met kracht duwen. Ten aanzien van het slaan met de paraplu heeft verdachte verklaard dat hij denkt dat hij tegen de schouder heeft geslagen. Echter, nu zowel aangever als [getuige 2] hebben verklaard dat er tegen het hoofd is geslagen, is daarvoor voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig. Verdachte heeft gesteld dat hij zich niet kan herinneren dat hij aangever bij de keel heeft gegrepen en deze heeft dichtgeknepen. Aangever en [getuige 2] hebben eensluidend verklaard over het grijpen naar de keel en het meermalen dichtknijpen ervan. Gelet hierop, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever meermalen met kracht bij de keel heeft gegrepen en de keel heeft dichtgeknepen.

Kwalificatie van deze handelingen:

Aan de rechtbank ligt de vraag voor of het grijpen naar de keel en het dichtknijpen van de keel voldoende is om te komen tot een poging om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, zoals dit primair is tenlastegelegd. Voor een bewezenverklaring daarvan dient vast te staan dat er met het handelen van verdachte een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel in het leven is geroepen en dat verdachte deze kans ook bewust heeft aanvaard. Uit het dossier noch uit het door de politie waargenomen letsel, te weten wat schrammen in de nek bij [slachtoffer] , is te herleiden met welke intensiteit er is geknepen. Er zit evenmin een medische verklaring in het dossier over de precieze aard en omvang van het letsel en over de eventuele duur van het herstel. Gelet hierop zijn er onvoldoende aanknopingspunten in het dossier om vast te kunnen stellen dat er sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het primair ten laste gelegde feit.

Het subsidiaire feit, de mishandeling, acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen. Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met kracht meermalen de keel heeft dichtgeknepen, met kracht heeft geduwd en met een paraplu tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen, die daardoor pijn heeft ondervonden.

Parketnummer 02/168768-22 – nepwapen voorhanden hebben:

Gelet op het proces-verbaal waarin het wapen wordt beschreven en de bekennende verklaring van verdachte ter zitting, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde wapen voorhanden heeft gehad.

4.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

Parketnummer 02/016421-22:

1.

op 26 november 2021 te Breda een personenauto, merk Toyota, Type Aygo, kenteken

[kenteken] en een autosleutel, die aan [slachtoffer 2] , toebehoorden heeft

weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik maken van een bij die auto horende autosleutel;

2.

op 2 november 2021 te Breda, , [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen,

- met kracht de keel dicht te knijpen en

- ( met kracht) te duwen en

- met een paraplu, tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan;

Parketnummer 02/168768-22:

op 10 december 2021 te Breda, een wapen als bedoeld in

art. 2 lid 1 van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie gelet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT