Uitspraak Nº 02-023171-19. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2019-08-19

ECLIECLI:NL:RBZWB:2019:3747
Docket Number02-023171-19
Date19 Agosto 2019
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Middelburg

parketnummer: 02/023171-19

vonnis van de meervoudige kamer van 19 augustus 2019

in de strafzaak tegen

[Verdachte]

geboren op [Geboortedag] 1992 te [geboorteplaats]

wonende te [Adres]

raadsman mr. N.A. Koole, advocaat te Middelburg

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 augustus 2019 waarbij de officier van justitie mr. Oosterveld en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:

1.

zij op of omstreeks 19 januari 2019 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om [Slachtoffer ] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans

opzettelijk, van het leven te beroven, die [Slachtoffer ] met een wurggreep bij de nek heeft beetgepakt en/of op de grond heeft geduwd en/of (vervolgens) de voeten en/of armen van die [Slachtoffer ] heeft vast getapet en/of de ogen heeft afgetapet en/of die [Slachtoffer ] meermalen in het gezicht heeft geschopt/getrapt en/of geslagen/gestompt en/of tegen die [Slachtoffer ] heeft gezegd “eigenlijk zou ik je dood moeten schieten” althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

(art 289/287/45 SR)

( art 289 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

zij op of omstreeks 19 januari 209 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [Slachtoffer ] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken kaak en/of (een) (af)gescheurd(e) oor/oren en/of meerdere bloeduitstortingen en/of kneuzingen en/of een hersenschudding heeft toegebracht door die [Slachtoffer ] met een wurggreep bij de nek beet te pakken en/of op de grond te duwen en/of door die [Slachtoffer ] vast te tapen en/of de ogen af te tapen en/of die [Slachtoffer ] (vervolgens) meermalen in het gezicht te schoppen/trappen en/of te slaan/stompen;

(art 303/302 SR)

( art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

zij op of omstreeks 19 januari 2019 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [Slachtoffer ] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [Slachtoffer ] met een wurggreep bij de nek heeft beetgepakt en/of op de grond heeft geduwd en/of (vervolgens) de voeten en/of armen van die [Slachtoffer ] heeft vast getapet en/of de ogen heeft afgetapet en/of die [Slachtoffer ] meermalen in het gezicht heeft geschopt/getrapt en/of geslagen/gestompt en/of tegen die [Slachtoffer ] heeft gezegd “eigenlijk zou ik je dood moeten schieten” althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

(art 303/302 jo 45 SR)

( art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

2

zij op of omstreeks 19 januari 2019 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [Slachtoffer ] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door die [Slachtoffer ] in een woning vast te houden door de (voor)deur af te sluiten en/of door die [Slachtoffer ] vast te tapen aan voeten en/of armen en/of de ogen van die [Slachtoffer ] af te tapen;

(art 282 SR)

( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht,

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

[Medeverdachte 1] op of omstreeks 19 januari 2019 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [Slachtoffer ] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door die [Slachtoffer ] in een woning vast te houden door de (voor)deur af te sluiten en/of door die [Slachtoffer ] vast te tapen aan voeten en/of armen en/of de ogen van die [Slachtoffer ] af te tapen,

bij en/of tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte op of omstreeks 19 januari 2019 te Vlissingen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door die [Slachtoffer ] via de snapchat, in elk geval via social media, uit te nodigen om naar haar woning te komen en/of (vervolgens) de deur voor hem te openen en /of die [Slachtoffer ] binnen in de woning tegen de grond te duwen;

(art 282 jo 48 SR)

( art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair onder 1 en 2 tenlastegelegde. Zij voert daartoe aan dat uit het dossier blijkt dat [Slachtoffer ] (verder: [Slachtoffer ] ) in de woning van [Verdachte] is vastgebonden en tegen zijn hoofd is geslagen en geschopt als gevolg waarvan hij fors letsel heeft opgelopen. De rol van verdachte bestond hierin dat zij [Slachtoffer ] met een Snapchatbericht in haar woning heeft gelokt, de achterdeur vervolgens achter hem op slot heeft gedaan en de sleutel uit het slot heeft gehaald en hem niet heeft gewaarschuwd dat [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] ook in haar woning waren. Ook blijkt uit de verklaringen van [Slachtoffer ] , [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] dat zij een rol heeft gehad bij het gebruikte geweld tegen [Slachtoffer ] en het vastbinden van hem. Verdachte heeft niets gedaan om [Slachtoffer ] te helpen. Zo bleef zij in de woning en heeft zij niet 112 gebeld. Zij heeft zelfs de politie afgepoeierd die aan de deur kwam vanwege geluidsoverlast, het uitgelezen moment om hulp in te schakelen. Het door [Medeverdachte 1] toegepaste geweld op [Slachtoffer ] had tot de dood kunnen leiden. Doordat dit geweld in haar aanwezigheid is gebruikt en zij niets heeft gedaan om [Slachtoffer ] te helpen, heeft verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg, de dood, kon intreden. Volgens de officier van justitie kunnen deze gedragingen van verdachte dan ook worden gekwalificeerd als het medeplegen van poging moord en het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging bepleit vrijspraak van de twee tenlastegelegde feiten, omdat er bij verdachte geen sprake is geweest van opzet daarop ook niet in voorwaardelijke zin. De enige bijdrage die verdachte aan de feiten heeft geleverd is een afspraak maken met [Slachtoffer ] in haar woning. Dat was haar echter wel opgedragen door [Medeverdachte 1] . Bij de feitelijke handelingen die in haar woning hebben plaatsgevonden is zij niet betrokken geweest. Dat blijkt ook uit de verklaring van [Slachtoffer ] die zegt dat verdachte bij de eettafel stond en niets deed. Volgens hem zei verdachte: “Laat hem”. Verdachte wist en hoefde ook niet te weten dat [Slachtoffer ] op deze wijze mishandeld zou gaan worden.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Feiten 1 en 2

Op basis van het dossier gaat de rechtbank uit van de volgende feiten. Verdachte en medeverdachte [Medeverdachte 1] hadden een affectieve relatie met een problematisch verloop, waaronder huiselijk geweld. De relatie is eind 2018 geëindigd. Zij hebben samen drie, nog minderjarige, kinderen, die ten tijde van de feiten bij verdachte woonden. Op enig moment is [Medeverdachte 1] er achter gekomen dat verdachte contacten onderhield met de hem bekende [Slachtoffer ] en dat deze mogelijk compromitterende filmpjes van haar op zijn telefoon had. [Medeverdachte 1] heeft dat verdachte verteld. Hij wilde [Slachtoffer ] hierop aanspreken en zijn telefoon uitlezen1.

Op 19 januari 2019 heeft verdachte via Snapchat een bericht naar [Slachtoffer ] gestuurd, waarin zij vroeg of hij wilde komen chillen23. [Slachtoffer ] is hierop naar de woning van verdachte gegaan en daar heeft zij voor hem de achterdeur geopend. Verdachte heeft daarna de achterdeur weer afgesloten en de sleutel uit het slot gehaald45. Op dat moment waren [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] ook al in de woning van verdachte aanwezig6. Op het moment dat [Slachtoffer ] dat ontdekte, probeerde hij via de achterdeur te vluchten, maar dat lukte niet omdat de achterdeur op slot zat7. Toen heeft [Medeverdachte 1] hem vastgepakt in een wurggreep en is een gevecht ontstaan. Daarbij heeft [Medeverdachte 1] [Slachtoffer ] met zijn vuisten op zijn hoofd geslagen8. Met z’n drieën hebben ze [Slachtoffer ] op de grond geduwd910. Daarna is [Slachtoffer ] met touw en tape door [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] aan zijn armen en benen vastgebonden1112. Ook zijn zijn ogen afgetapet geweest13.

[Slachtoffer ] heeft een hersenschudding, forse bloeduitstortingen aan de linker- en rechter oogkas, een wond aan het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT