Uitspraak Nº 02-043466-19. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2019-09-13

ECLIECLI:NL:RBZWB:2019:4032
Date13 Septiembre 2019
Docket Number02-043466-19
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Breda

parketnummer: 02/124435-19

vonnis van de meervoudige kamer van 13 september 2019

in de strafzaak tegen

[voor en achternaam verdachte]

geboren op [datum en plaats]

thans gedetineerd te PI Zuid West - De Dordtse Poorten, Kerkeplaat 25, 3313 LC Dordrecht

raadsman mr. B.J.P. van Gils, advocaat te Tilburg

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 augustus 2019, waarbij de officier van justitie, mr. Simpelaar, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:

1

hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 mei 2019 tot en met 20 mei 2019 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand [slachtoffer] heeft mishandeld door

- meermalen tegen/in/op het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of

- aan de haren te trekken en/of

- met een kinderstoel, althans een hard voorwerp, te slaan en/of

- de keel van voornoemde [slachtoffer] dicht te knijpen;

( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

2

hij op of omstreeks 21 mei 2019 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand [slachtoffer 2] heeft mishandeld door

- meermalen (met kracht) tegen/in/op het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of stompen en/of

- meermalen (met kracht en/of geschoeide voet) op de testikels van die [slachtoffer 2] te staan en/of

- meermalen (met kracht en/of geschoeide voet) tegen/in/op het kruis van die [slachtoffer 2] te schoppen en/of te trappen;

( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

3

hij op of omstreeks 21 mei 2019 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van € 15.000 (zegge vijftienduizend euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze(n), te weten aan die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] toebehoorde tegen die [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd - zakelijk

weergegeven - :

- " dat hij niet aan het afpersen was, maar dat het een boete was" en/of

- " dat zij blij moesten zijn dat hij het hierbij liet omdat hij anders ergere dingen zou doen" en/of

- " dat hij direct € 5000,- van die [slachtoffer 2] wilde hebben en volgende week nogmaals
€ 10.000, en als dit niet zou gebeuren, hij, [slachtoffer 2] nogmaals mishandeld zou worden,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

( art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster [slachtoffer] meermalen heeft mishandeld in de periode van 18 mei 2019 tot en met 21 mei 2019. Zij baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer] , de foto’s van het letsel en de letselverklaring.

Daarnaast acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
[slachtoffer 2] op 21 mei 2019 heeft mishandeld en heeft geprobeerd af te persen. Zij baseert zich hierbij op de verklaring van [slachtoffer] , het filmpje op de telefoon van verdachte en het proces-verbaal van bevindingen waarin de verklaring van [slachtoffer 2] is opgenomen en wordt vastgesteld dat er sprake is van letsel bij [slachtoffer 2] . De officier van justitie heeft meegedeeld dat mede gelet op de aanvullende schriftelijke verklaringen van [slachtoffer] , niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte ook heeft geprobeerd [slachtoffer] af te persen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 1. Verdachte heeft het feit ontkend en het geconstateerde letsel sluit niet aan bij het dichtknijpen van de keel, het slaan met een kinderstoel en het trekken aan de haren. Het letsel aan de bovenarmen kan worden verklaard doordat verdachte aangeefster heeft vastgepakt, maar dit wordt verdachte niet verweten. Tot slot is aangeefster brildragend. Indien zij zou zijn geslagen op haar oog, dan zou ook de bril beschadigd moeten zijn. Dat is niet gebleken. Om die reden heeft de verdediging verzocht verdachte integraal vrij te spreken van feit 1.

Ten aanzien van feit 2 wordt het staan op de testikels of trappen tegen het kruis van [slachtoffer 2] door verdachte ontkend. De verklaring van [slachtoffer 2] dat hij in zijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT