Uitspraak Nº 02/257250-19. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-07-27

ECLIECLI:NL:RBZWB:2020:3407
Docket Number02/257250-19
Date27 Julio 2020
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Breda

parketnummer: 02-257250-19

vonnis van de meervoudige kamer van 27 juli 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag verdachte] 1981 te [geboorteplaats verdachte]

gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Ter Apel

raadsman mr. J.C. Sneep, advocaat te Breda

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 juli 2020, waarbij de officier van justitie, mr. Weijers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 20 juni 2008 [slachtoffer] opzettelijk heeft gedood.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hetgeen hem is tenlastegelegd heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de bevindingen van de forensische opsporing, op verklaringen van getuigen en op de verklaringen van verdachte.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging aangezien er sprake is van (putatief) noodweer(exces).

De verdediging heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat sprake was van een verdedigende reactie op een onmiddellijke en wederrechtelijke aanranding van [slachtoffer] . Het was [slachtoffer] die de agressor was. Alternatieven voor het voorkomen van een confrontatie leken er niet te zijn. Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden heeft het door verdachte gebruikte mesje [slachtoffer] net verkeerd geraakt.

Subsidiair is aangevoerd dat ook de hevige gemoedsbeweging invoelbaar is voor het geval de rechtbank van mening mocht zijn dat de grenzen van de noodzakelijke verdediging zijn overschreden. Meer subsidiair is een beroep gedaan op putatief noodweer.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

De bewijsmiddelen

De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.

4.3.2

De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs

De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte op 20 juni 2008 tijdens een confrontatie met het slachtoffer [slachtoffer] een mes uit zijn auto heeft gepakt en daarmee het slachtoffer drie keer heeft gestoken, waarvan één keer in de halsstreek als gevolg waarvan het slachtoffer kort daarna is overleden.

De rechtbank volgt het verweer van de verdediging, inhoudende dat verdachte heeft gehandeld uit (putatief) noodweer, dan wel noodweerexces, niet. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.

Voor noodweer is vereist dat de verdediging is gericht tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Van een ogenblikkelijke aanranding is ook sprake bij een onmiddellijk dreigend gevaar voor een aanranding. De enkele vrees voor zo'n aanranding is daartoe echter niet voldoende. De gestelde aanranding moet in redelijkheid beschouwd zodanig bedreigend zijn voor de verdachte dat deze kan worden aangemerkt als een ogenblikkelijke aanranding in de zin van artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht.

Verdachte is ter zitting verschillende keren gevraagd waar voor hem de dreigende situatie uit bestaan heeft als gevolg waarvan hij zich genoodzaakt voelde zich te verdedigen.

Hij heeft verklaard dat hij na een feestelijke dag samen met zijn vrouw, een vriend en nog een persoon naar café [cafe] is gegaan en dat daar sprake was van een normale sfeer. In het café hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. Omdat zij naar huis wilden gaan, is hij samen met zijn vrouw naar buiten gegaan en naar de auto gelopen, waarna zij zijn ingestapt. Daar werden zij geconfronteerd met het latere slachtoffer, [slachtoffer] . [slachtoffer] stond ineens voor hun auto met zijn hand op de motorkap van de auto van verdachte, op een manier alsof hij hen wilde tegenhouden. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] zich vreemd gedroeg en met zijn handen begon te zwaaien. Omdat [slachtoffer] naar de bestuurderskant van de auto kwam, heeft verdachte zijn raam geopend en gevraagd wat hij wilde. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] zich beledigend uitliet over zijn, verdachtes, vrouw. Verdachte heeft verklaard dat hij bang was. Desondanks is verdachte toch uitgestapt, naar zijn zeggen om met [slachtoffer] te praten. Verdachte was niet echt boos maar hij wilde met rust gelaten worden. Hij was bezorgd om zijn vrouw. Verdachte heeft verklaard dat hij met zijn handen een “stop”-gebaar heeft gemaakt en dat hij [slachtoffer] daarbij even heeft aangeraakt. Nadat [slachtoffer] opnieuw in de richting van verdachte kwam, heeft verdachte een mes gepakt dat in het portier van zijn auto lag. Desgevraagd heeft verdachte verklaard dat hij dat mes niet ter afschrikking aan [slachtoffer] heeft getoond. Verdachte wilde weer instappen maar omdat [slachtoffer] opnieuw in de richting van de auto kwam is hij opnieuw uit de auto gestapt waarna hij op enig moment het mes heeft opengeklapt en daarmee een zwaaiende beweging naar het slachtoffer gemaakt. Tijdens deze beweging van zijn arm en zijn hand met daarin het mes, heeft hij het slachtoffer in de halsstreek geraakt, aldus verdachte.

De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van [slachtoffer] niet kunnen worden aangemerkt als een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. De verklaring van verdachte vindt ook geen steun in verklaringen van getuigen. Zo heeft onder meer de getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris verklaard dat hij bij het slachtoffer geen woede zag. Het slachtoffer had een glimlach op zijn gezicht, welke glimlach pas verdween nadat hij door verdachte geraakt was in de halsstreek. Ook de getuige [getuige 2] heeft aangegeven dat het verdachte was die [slachtoffer] een duw gaf waar [slachtoffer] verder niet op inging: hij ging zelfs met zijn armen over elkaar staan. Verder heeft de getuige [getuige 3] bij de rechter-commissaris op vragen van de raadsman verklaard dat de Turkse man (de rechtbank begrijpt [slachtoffer] ) helemaal niets heeft gedaan, behalve een handgebaar maken.

Verdachte voelde zich, naar eigen zeggen, ook niet bedreigd, hij voelde zich enkel niet op zijn gemak.

Daar komt nog bij dat verdachte op enig moment tijdens de confrontatie met [slachtoffer] weer in zijn auto is gaan zitten. Hij heeft verklaard dat de weg toen wel vrij was om weg te rijden maar dat hij dat niet heeft gedaan. Verdachte is daarna opnieuw uit zijn auto gestapt.

De rechtbank is van oordeel dat, gezien de feiten en omstandigheden als hiervoor omschreven en als aangehaald in de bewijsmiddelen, geen sprake is geweest van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding zodat het beroep op noodweer wordt verworpen. Dit brengt met zich mee dat ook het beroep op noodweerexces niet kan slagen.

Evenmin is sprake van putatief noodweer. De rechtbank wijst ten aanzien hiervan nogmaals op de verklaring van verdachte dat hij enkel bang was en zich niet op zijn gemak voelde. Van een verontschuldigbare dwaling aan de kant van de verdachte kan dan ook geen sprake zijn, zodat ook dit verweer niet gehonoreerd kan worden.

4.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

op 20 juni 2008 te Breda opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, meermalen met een mes in de hals en in de rug en in de onderkaak van die [slachtoffer] gestoken, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT