Uitspraak Nº 02/317654-21. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-10-28

ECLIECLI:NL:RBZWB:2022:6354
Docket Number02/317654-21
Date28 Octubre 2022
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Breda

parketnummer: 02/317654-21

vonnis van de meervoudige kamer van 28 oktober 2022

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag] 1955 te [geboorteplaats]

wonende te [adres 1]

raadsvrouw mr. M.G.M. Frerix, advocaat te Ede

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 21 en 22 september 2022, waarbij de officier van justitie, mr. A.I.M.M. Gudde, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter zitting is gesloten op 28 oktober 2022.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte medeplichtig is geweest aan de exploitatie van een cocaïnewasserij dan wel aan het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. Subsidiair is dit tenlastegelegd als voorbereidingshandelingen hieraan.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan. Zij baseert zich daarbij op de verklaring van verdachte dat hij de loods heeft verhuurd en de gesprekken die over verdachte zijn gevoerd via EncroChat, waaruit betrokkenheid blijkt. Ook komt de verklaring van verdachte, dat hij in de verhuurperiode nauwelijks iemand heeft gezien bij de schuur en het chalet, niet overeen met de bevindingen van de BOA’s en de wijkagent.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft bij pleidooi verschillende, al dan niet voorwaardelijke verzoeken gedaan. Primair is verzocht het proces-verbaal van de zitting van de heer [naam 1] te voegen aan het dossier en subsidiair om [naam 1] als getuige te horen. Ook heeft de verdediging een voorwaardelijk verzoek gedaan om, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, dertien getuigen te mogen horen.

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Er zijn geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte wist, noch kon weten dat er een cocaïnewasserij in de schuur zou komen of aanwezig was. Hij was niet degene die het huurcontract heeft opgesteld en de identiteit van de verhuurder heeft gecheckt. Ook staat niet onomstotelijk vast dat er in de EncroChat wordt gesproken over verdachte.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

De bewijsmiddelen

De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.

4.3.2

De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs

Onderzoekswensen

De raadsvrouw heeft bij pleidooi primair verzocht het proces-verbaal van de zitting van de heer [naam 1] te voegen aan het dossier en subsidiair om [naam 1] als getuige te horen. De rechtbank wijst het verzoek tot het voegen van het proces-verbaal af. De rechtbank ziet in de door de verdediging gegeven onderbouwing van het verzoek geen noodzaak daartoe noch ziet de rechtbank daartoe zelf de noodzaak. De rechtbank wijst ook het subsidiaire verzoek tot het horen van [naam 1] als getuige af. Het verzoek is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd om daaruit de noodzaak te kunnen vaststellen om de gevraagde getuige te horen. De rechtbank acht het horen van [naam 1] als getuige in deze zaak evenmin noodzakelijk.

Ten aanzien van de feiten

De rechtbank stelt op basis van het dossier het volgende vast.

Tussen 6 en 20 januari 2020 werden op het campingterrein van verdachte, op het adres [adres 2] te Putten verschillende verdachte situaties waargenomen, waarbij het vermoeden rees dat in een schuur op genoemd adres een hennepkwekerij aanwezig was. Op 23 januari 2020 werd vastgesteld dat aan de schuur kennelijk een recente verbouwing had plaatsgevonden. Vastgesteld werd dat achter de schuur een IBC-container stond, dat de ramen van de schuur aan de binnenkant afgeschermd waren door plaatwerk en dat twee flexibele slangen uit de schuur kwamen.

Op 20 maart 2020 werd binnengetreden in deze loods en werden goederen, chemicaliën en afvalstoffen aangetroffen die typisch zijn voor locaties alwaar cocaïne uit dragermateriaal wordt geëxtraheerd, waarna deze cocaïne verder wordt verwerkt, versneden met bijvoorbeeld tetramisole en in blokken wordt geperst. Er was een grote ruimte en een kleinere ruimte met getimmerde houten tafels, die door LFO wordt omschreven als droog- en verpakruimte. In een ruimte is er een 220 liter dopvat aangetroffen, gevuld met een neutrale lichtgroene vloeistof welke inhoud zowel indicatief als door het NFI positief is getest op cocaïne. Ook is in de kleinere ruimte...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT