Uitspraak Nº 02-665193-18. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2019-07-24

ECLIECLI:NL:RBZWB:2019:3331
Docket Number02-665193-18
Date24 Julio 2019
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team familie- en jeugdrecht

Zittingsplaats: Breda

parketnummer: 02/665193-18

vonnis van de meervoudige kamer van 24 juli 2019

in de strafzaak tegen de minderjarige

[verdachte]

geboren te [geboortedag] 2003 te [geboortedatum]

wonende te [adres]

raadsman mr. J.J. Bronsveld, advocaat te Bergen op Zoom.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zittingen van 5 juli 2019 en 10 juli 2019, waarbij de officieren van justitie, mr. De Graaf respectievelijk mr. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt

2 De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:

1.

hij op een tijdstip in de periode van 2 januari 2018 tot en met 8 januari 2018 te Breda, althans in Nederland, door feitelijkheden en/of bedreiging met feitelijkheden [naam 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1] , hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [naam 1] geduwd/gebracht en bestaande die feitelijkheden en/of die bedreiging met feitelijkheden hierin dat verdachte die [naam 1] heeft gedreigd een of meerdere foto(s), waarop die [naam 1] (gedeeltelijk) naakt staat afgebeeld, te plaatsen/publiceren op

internet/instagram/snapchat;

art 242 Wetboek van Strafrecht

2.

hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 23 december 2017 tot en met 11 januari 2018 te Breda, althans in Nederland, afbeeldingen, te weten foto's en/of een gegevensdrager (Ipad) bevattende afbeeldingen, te weten foto’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid en/of verworven en/of in bezit gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit het geheel of gedeeltelijk naakt (laten)

poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij door de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;

(5005.JPG #1 [pagina 1 toonmap] en 5005.JPG #2 [pagina 1 toonmap] en 5005.JPG

#8 [pagina 3 toonmap]);

art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

Het proces-verbaal van bevindingen op pagina 12 van het eindproces-verbaal

De officier van justitie is van mening dat het proces-verbaal van bevindingen op pagina 12 van het eindproces-verbaal kan worden meegewogen in het bewijs. Toen verdachte met de verbalisant sprak, was er geen sprake van een verhoorsituatie. Verdachte wilde zelf met de politie praten. De politie heeft verdachte laten praten. Er hoefde geen advocaat aanwezig te zijn bij dit gesprek. Verdachte wilde niet dat zijn moeder bij het gesprek aanwezig was.

Feit 1

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde verkrachting heeft gepleegd. [naam 1] heeft bij de zorgcoördinator, bij de onderwijsondersteuner van school en bij de politie telkens verteld dat verdachte haar heeft gedwongen tot het hebben van seks. [naam 1] heeft één keer seks gehad met verdachte in Breda. Verdachte ging één keer met zijn penis in haar vagina. Toen [naam 1] zei dat het pijn deed, haalde verdachte zijn penis er weer uit. Er bestaat alleen onduidelijkheid over de precieze datum van de verkrachting. Tegenover de veelal consistente verklaring van [naam 1] staat de kennelijk leugenachtige verklaring van verdachte. Verdachte heeft kennelijk leugenachtig verklaard over het ontvangen van naaktfoto’s, het contact met [naam 2] , het contact met [naam 1] in de kerstvakantie 2017/2018 en het gesprek weergegeven op pagina 12 van het eindproces-verbaal. De officier van justitie baseert zich voor het bewijs tevens op het appbericht dat [naam 1] aan verdachte heeft gestuurd op 2 januari 2018. [naam 1] zegt dan tegen verdachte dat hij haar pijn heeft gedaan. Dat de moeder van [naam 1] verklaarde dat [naam 1] toen zij thuis kwam direct is gaan douchen, sterkt de officier van justitie in de overtuiging dat de verkrachting op 2 januari 2018 is gepleegd.

Feit 2

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad en die heeft verspreid. [naam 1] heeft verklaard dat verdachte haar onder druk zette om naaktfoto’s te versturen naar hem. Uiteindelijk heeft [naam 1] foto’s van haar vagina en borsten gemaakt en aan verdachte gestuurd. Er zijn meerdere foto’s van borsten en een vagina aangetroffen op de iPad van verdachte. Op die foto’s is ook de accountnaam van [naam 1] te zien. Verdachte heeft verklaard dat hij de iPad gebruikte. Een goede vriend van hem gebruikte de iPad ook, maar daar was verdachte altijd bij aanwezig. Uit het chatgesprek op Instagram van 6 januari 2018 tussen [naam 2] en verdachte kan worden opgemaakt dat verdachte naaktfoto’s van [naam 1] heeft en dat [naam 2] deze toegestuurd wil krijgen. Uit de verklaring van [naam 2] blijkt dat hij twee naaktfoto’s heeft gekregen van verdachte. De politie ziet op de telefoon van [naam 2] dat die twee foto’s via Instagram zijn verstuurd.

4.2

Het standpunt van de verdediging

Het proces-verbaal van bevindingen op pagina 12 van het eindproces-verbaal

Het gesprek van verdachte met de politie dient naar de mening van de verdediging te worden aangemerkt als een verhoorsituatie. Verdachte heeft geen gebruik kunnen maken van consultatie- en verhoorbijstand. De verklaring van verdachte die is verwoord in dit proces-verbaal van bevindingen dient derhalve buiten beschouwing te worden gelaten.

Feit 1

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van dit feit kan komen. Er is geen technisch bewijs. Het enige dat voorligt is de verklaring van [naam 1] , die bovendien niet erg consistent en geloofwaardig is. Er wordt wisselend verklaard over de datum van de vermeende verkrachting en de verklaring is vrij summier. [naam 1] is voorts weinig kritisch bevraagd over bepaalde details en omschrijvingen. De verklaringen van verdachte zijn geen kennelijk leugenachtige verklaringen. Verdachte heeft de verkrachting altijd ontkend. Ten aanzien van het appbericht waaraan de officier van justitie refereert, merkt de verdediging op dat pijn een begrip is dat ook op een andere wijze kan worden geïnterpreteerd. Dat [naam 1] direct nadat zij thuis is gekomen is gaan douchen, kan ook niet als bewijs gelden voor dat er op die dag sprake is geweest van seks tussen [naam 1] en verdachte. Indien de rechtbank van oordeel is dat wel kan worden bewezen dat [naam 1] seks heeft gehad met verdachte, dan is de verdediging van mening dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting. Alleen [naam 1] verklaart dat er sprake zou zijn geweest van dwang. Daar is verder geen bewijs voor. De verdediging bepleit verdachte vrij te spreken van dit feit.

Feit 2

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van dit feit kan komen. Verdachte heeft aangegeven dat hij van [naam 1] twee foto’s toegezonden heeft gekregen. Hierop stonden het ontblote boven- en onderlichaam. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte heeft gevraagd om de foto’s. Het commentaar dat onder de foto’s staat duidt er niet op dat de foto’s onder dwang zijn toegezonden. De overige afbeeldingen aangetroffen op zijn iPad kan verdachte niet verklaren. Niet uitgesloten kan worden dat de iPad buiten medeweten van verdachte door iemand anders is gebruikt. Verdachte heeft aangegeven dat hij [naam 2] niet kent. De verspreiding van de foto’s kan uit naam van verdachte hebben plaatsgevonden. Indien de rechtbank van oordeel is dat verdachte de foto’s heeft ontvangen en doorgezonden, dan stelt de verdediging zich op het standpunt dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest dergelijk handelen te kwalificeren als een overtreding van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). De verdediging bepleit verdachte vrij te spreken van dit feit.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Algemene bewijsoverweging

De rechtbank zal eerst ingaan op het verweer van de verdediging ten aanzien van het proces-verbaal van bevindingen op pagina 12 van het eindproces-verbaal. De verdediging heeft aangevoerd dat dit proces-verbaal dient te worden uitgesloten van het bewijs, omdat verdachte niet is gewezen op zijn recht op consultatie- en verhoorbijstand.

De rechtbank overweegt als volgt.

De processen-verbaal van bevindingen

De rechtbank stelt vast dat uit het proces-verbaal van bevindingen op pagina 10 van het eindproces-verbaal blijkt dat verbalisant [naam verbalisant] op 11 januari 2018 omstreeks 10.45 uur in gesprek is gegaan met de heer [naam 3] en mevrouw [naam 4] , de zorgcoördinator respectievelijk mentor van de [school] te Breda. Tijdens dit gesprek hebben voornoemde personen – kort gezegd – verteld dat [naam 1] door verdachte gedwongen zou zijn tot het hebben van seks.

Op diezelfde dag omstreeks 11.30 uur is verbalisant [naam verbalisant] ook in gesprek gegaan met verdachte, zoals is weergegeven in het proces-verbaal van bevindingen op pagina 12 van het eindproces-verbaal. Verdachte was naar het politiebureau gekomen en had gevraagd of hij even met de verbalisant kon praten in afwezigheid van zijn moeder. Het gesprek heeft blijkens het proces-verbaal op vrijwillige basis plaatsgevonden en verdachte is ook niet de cautie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT