Uitspraak Nº 02-688220-16. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2019-01-10

ECLIECLI:NL:RBZWB:2019:33
Docket Number02-688220-16
Date10 Enero 2019
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Middelburg

parketnummer: 02/688220-16

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 januari 2019

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats]

wonende te [adres] Goes, [adres]

raadsman mr. H.M. Dunsbergen, advocaat te Breda.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 december 2018, waarbij de officier van justitie mr. M.C. Fimerius en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is vervolgens op 28 december 2018 formeel gesloten.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat

1.

hij, op of omstreeks 01 oktober 2016, te Westdorpe, gemeente Terneuzen, als

verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto,

BMW), daarmede rijdende over de weg, de Tractaatweg,

zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval

heeft plaatsgevonden door in hoge, althans aanzienlijke mate onvoorzichtig

en/of onachtzaam en/of onnadenkend en/of ondeskundig,

met dat motorrijtuig rijdende over voormelde weg,

geen gevolg te geven aan een, in het midden (tussen de rijstroken) van de

rijbaan van die weg aangebrachte, zogeheten "dubbele doorgetrokken streep"

(aanduidende: "bestuurders mogen de streep niet overschrijden"),

doch, gezien de rijrichting, voornoemde, zogeheten "dubbele doorgetrokken

streep", "links" heeft overschreden en/of (vervolgens) een, gezien de

rijrichting, vóór hem, verdachte, in gelijke richting als hij, verdachte,

eveneens over die weg rijdend motorrijtuig (personenauto, Toyota), "links" is

gaan inhalen waarbij hij, verdachte, met het door hem, verdachte, bestuurde

motorrijtuig, geheel of gedeeltelijk op de rijbaan van die weg, bestemd voor

het hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer is gaan en/of is blijven rijden,

op het moment dat een hem, verdachte, over die weg tegemoetkomend

motorrijtuig (personenauto, Renault) hem, verdachte, tot op (zéér) korte

afstand was genaderd,

waarna hij, verdachte, met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig

tegen (de linkerzijde van) voormeld motorrijtuig (personenauto, Renault) is

gebotst/gereden, waarna (vervolgens) genoemd motorrijtug (personenauto,

Renault) (slippend/schuivend over de rijbaan van die weg) tegen een

motorrijtuig (personenauto, VW) is gebotst/gereden,

waardoor een inzittende (genaamd: [naam 1] ) van voormeld motorrijtuig

(personenauto, Renault) werd gedood,

zijnde de terminologie in deze tenlastelegging, voor zover daaraan betekenis

is gegeven, gebezigd in de zin van de Wegenverkeerswet 1994 en/of het

Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling

mocht of zou kunnen leiden:

hij, op of omstreeks 01 oktober 2016, te Westdorpe, gemeente Terneuzen, als

bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, BMW), daarmede rijdende over de

weg, de Tractaatweg,

geen gevolg heeft gegeven aan een, in het midden (tussen de rijstroken) van de

rijbaan van die weg aangebrachte, zogeheten "dubbele doorgetrokken streep"

(aanduidende: "bestuurders mogen de streep niet overschrijden"),

doch, gezien de rijrichting, voornoemde, zogeheten "dubbele doorgetrokken

streep", "links" heeft overschreden en/of (vervolgens) een, gezien de

rijrichting, vóór hem, verdachte, in gelijke richting als hij, verdachte,

eveneens over die weg rijdend motorrijtuig (personenauto, Toyota), "links" is

gaan inhalen waarbij hij, verdachte, met het door hem, verdachte, bestuurde

motorrijtuig, geheel of gedeeltelijk op de rijbaan van die weg, bestemd voor

het hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer is gaan en/of is blijven rijden,

op het moment dat een hem, verdachte, over die weg tegemoetkomend

motorrijtuig (personenauto, Renault) hem, verdachte, tot op (zéér) korte

afstand was genaderd,

waarna hij, verdachte, met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig

tegen (de linkerzijde van) voormeld motorrijtuig (personenauto, Renault) is

gebotst/gereden, waarna (vervolgens) genoemd motorrijtug (personenauto,

Renault) (slippend/schuivend over de rijbaan van die weg) tegen een

motorrijtuig (personenauto, VW) is gebotst/gereden,

waarbij een persoon, genaamd: [naam 1] , dodelijk letsel heeft bekomen

en waarbij aan: [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of

[naam 5] en/of [naam 6] en/of [naam 7] , letsel en/of schade

werd toegebracht,

door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,

althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,

althans kon worden gehinderd;

2.

hij, op of omstreeks 08 mei 2017, in de gemeente Borsele, buiten de bebouwde

kom, als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het

openbaar verkeer openstaande weg, de Sloeweg N-62, welke weg als autoweg was

aangeduid, heeft gereden met een snelheid van ongeveer 161 kilometer per uur,

in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid van 100 kilometer per uur

met meer dan 30 kilometer per uur heeft overschreden.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair tenlastegelegde, waarbij zij sprake acht van schuld, bestaande uit een hoge mate van onvoorzichtig rijgedrag, en het onder feit 2 tenlastegelegde. Zij baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen ten aanzien van feit 1 primair en verzoekt verdachte daarvan vrij te spreken. Er is sprake geweest van onvoorzichtigheid, namelijk inhalen waar dat niet mocht, maar dit levert in lijn met hetgeen de Hoge Raad in vaste jurisprudentie heeft overwogen, geen aanmerkelijke onoplettendheid dan wel onvoorzichtigheid op, zoals ten laste gelegd. Van een andere verwijtbare gedraging dan inhalen waar dat niet mocht met als gevolg een aanrijding, is niet gebleken. De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot feit 1 subsidiair en feit 2.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

ten aanzien van feit 1

Op 1 oktober 2016 vond er op de Tractaatweg te Westdorpe, gemeente Terneuzen, een ongeval plaats. Bij dit ongeval waren de navolgende voertuigen betrokken: een BMW (bestuurder verdachte), een Renault Laguna (bestuurder [naam 7] en passagiers [naam 6] en [naam 1] ), een Volkswagen Eos (bestuurder [naam 5] en passagiers [naam 4] en [naam 3] ) en een Toyota Corolla (bestuurder [naam 2] en als passagier zijn vrouw).1

De Tractaatweg bestond ter plaatse van het ongeval uit één rijbaan, met twee rijstroken bestemd voor verkeer in beide richtingen. De rijstroken waren gescheiden door een dubbele doorgetrokken middenasstreep met daartussen een groengekleurd vlak. Voor wat betreft de toestand van de weg zijn er geen bijzonderheden vastgesteld die van belang waren voor de toedracht, de oorzaak of de gevolgen van het ongeval. Ten tijde van het onderzoek was het wegdek nat en vertoonden beide rijstroken spoorvorming waarin regenwater aanwezig was. Het weer was bewolkt en regenachtig en er was geen reden om aan te nemen dat de weersomstandigheden tijdens het ongeval anders zouden zijn geweest. Op het moment van de aanrijding was het dag. Het ongeval werd bij de politiemeldkamer gemeld om 15.34 uur.2

Naar aanleiding van het ongeval werden de navolgende hypothesen onderzocht: het ongeval was ontstaan door de factor mens, het ongeval was ontstaan door de factor voertuig en het ongeval was ontstaan door de factor omgeving.

Ten aanzien van de onderzochte hypothese mens werd het volgende vastgesteld. De bestuurders van de BMW (verdachte) en de Volkswagen reden op de rechterrijstrook van de Tractaatweg in de richting van België. De bestuurder van de Renault reed op de linkerrijstrook van de Tractaatweg, komende uit de richting van België. Verdachte heeft met zijn BMW een voor hem rijdende personenauto ingehaald, terwijl dit ter plaatse verboden was en heeft vervolgens de hem tegemoetkomende Renault aan de linkerzijde geschampt en aangereden op de achteras, waarbij het linker voorwiel van de BMW tegen het linker achterwiel van de Renault kwam. Omdat de Renault aan de linkerzijde op de achteras geraakt werd, draaide deze om zijn lengteas en slipte hierdoor over de rijbaan, waarbij deze door de uit de richting van Terneuzen komende Volkswagen geraakt werd aan de rechterachterzijde. De bestuurder van de Volkswagen werd plots geconfronteerd door een op zijn weghelft bevindende Renault en kon een aanrijding met dit voertuig niet voorkomen. Het slachtoffer zat aan de rechterachterzijde in de Renault en is door de impact dusdanig gewond geraakt dat deze ter plaatse aan zijn verwondingen is overleden.

Ten aanzien van de onderzochte hypothese voertuig werd vastgesteld dat er tijdens het voertuigonderzoek voor zover mogelijk, waarneembaar en gerelateerd aan dit ongeval, geen gebreken c.q. omstandigheden werden geconstateerd die het ongeval veroorzaakt of mede veroorzaakt zouden kunnen hebben.

Ten aanzien van de onderzochte hypothese omgeving werd vastgesteld dat de weg ter plaatse nat was en inhalen verboden was.3

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 1 oktober 2016 in zijn auto over de Tractaatweg reed en daar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT