Uitspraak Nº 02-811322-12. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2019-04-11

ECLIECLI:NL:RBZWB:2019:1575
Date11 Abril 2019
Docket Number02-811322-12
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Schiphol/Breda

parketnummer: 02/811322-12

vonnis van de meervoudige kamer van 11 april 2019

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats]

niet als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens ingeschreven en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland

raadsvrouw mr. Van Essen, advocaat te Amsterdam

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 14, 15 en 17 januari 2019 en 28 maart 2019, waarbij de officieren van justitie, mrs. Den Hartog en Van der Veen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat

1.

Hennepkwekerij [adres 1] , Zaaksdossier 2, blz. 2825

t/m 3520.

hij op meerdere, althans (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van

1 april 2008 tot en met 20 april 2012 te Etten-Leur,

tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,

al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf

(telkens) opzettelijk ongeveer 530, althans (telkens) een (grote) hoeveelheid

hennepplanten en/of delen daarvan bevattende hennep, in elk geval (telkens)

een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als

bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II

heeft geteeld en/of bewerkt en/of verwerkt en/of heeft verkocht en/of

afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk

aanwezig heeft gehad;

Art. 11 lid 2,3 en 5 Opiumwet

art 3 ahf/ond B Opiumwet

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

art 11 lid 2 Opiumwet

2.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 19 april 2012, te

Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en),

althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,

immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (van) een of meer

voorwerp(en), te weten geldbedragen en/of woningen/panden en/of voertuigen

en/of luxe goederen

de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de

verplaatsing verborgen en/of verhuld, danwel verborgen en/of verhuld wie de

rechthebbende(n) was/waren van bovengenoemd(e) voorwerpen en/of heeft/hebben

hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie

bovengenoemde voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij,

verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) althans redelijkerwijs had(den)

moeten vermoeden dat de/het bovengenoemde voorwerp(en) - onmiddellijk of

middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf

en/of

verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van (een)

voorwerp(en), te weten van geldbedragen en/of woningen/panden en/of voertuigen

en/of luxe goederen, gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn

mededader(s) wist(en) althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat

bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit

enig misdrijf;

art 420ter Wetboek van Strafrecht

art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht

3.

Criminele organisatie, Zaaksdossier 5 Blz. 7210 t/m 7268.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 30 juni 2006 te

Tilburg en/of Breda en/of elders In Nederland,

heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van

een aantal natuurlijke personen bestaande uit verdachte en/of [naam 1]

en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of een of meer andere

medeverdachten,

welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:

- het al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf telen en/of

bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of

verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of aanwezig hebben van

hennep en/of

- diefstal door middel van braak en/of verbreking van energie/stroom en/of

- het opzettelijk vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken van enig

electriciteitswerk en/of stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk

veroorzaken of een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel

verijdelen en/of

- het witwassen (van de opbrengsten van bovengenoemde misdrijven)

zulks terwijl hij, verdachte, oprichter en/of leider en/of bestuurder van

voormelde organisatie was;

art 140 lid 3 wetboek van strafrecht.

art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht

4.

Criminele organisatie, Zaaksdossier 5 Blz. 7210 t/m 7268.

A.

hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 20 april 2012 te

Tilburg en/of Breda en/of Etten-Leur en/of Oisterwijk en/of Alphen (gemeente

Alphen-Chaam) en/of elders In Nederland,

heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van

een aantal natuurlijke personen bestaande uit verdachte en/of [naam 1]

en/of [naam 4] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of een of

meer andere medeverdachten,

welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:

- witwassen van voorwerpen en/of

- diefstal door middel van braak en/of verbreking van stroom en/of

- het opzettelijk vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken van enig

electriciteitswerk en/of stoornis in de gang of in de werking van zodanig werk

veroorzaken of een ten opzichte van zodanig werk genomen veiligheidsmaatregel

verijdelen en/of

- afpersing en/of diefstal door middel van en/of gevolgd van geweld van

geldbedragen en/of hennep en/of de opbrengsten van hennep en/of

- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware

mishandeling,

zulks terwijl hij, verdachte, oprichter en/of leider en/of bestuurder van

voormelde organisatie was;

140 lid 1 en 3 Wetboek van Strafrecht

en/of

B.

hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 20 april 2012 te

Tilburg en/of Etten-Leur en/of Oisterwijk en/of Alphen en/of elders In

Nederland,

heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van

een aantal natuurlijke personen bestaande uit verdachte en/of [naam 1]

en/of [naam 4] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of een of

meer andere medeverdachten,

welke organisatie tot oogmerk had het plegen van (een) misdrijf/misdrijven als

bedoeld in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet te weten:

- het al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk

telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of

afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of aanwezig

hebben van (grote) hoeveelheden hennep;

zulks terwijl hij, verdachte, oprichter en/of leider en/of bestuurder van

voormelde organisatie was;

11a Opiumwet

art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht

5.

Hennepkwekerij [naam 5] te Alphen, Zaaksdossier 6, blz. 7269 t/m 7982.

hij op meerdere, althans (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van

1 april 2011 tot en met 15 november 2011 te, Alphen, gemeente Alphen-Chaam, in

een pand gelegen aan de [adres 2] (Restaurant " [naam 5] ")

tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,

al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf

(telkens) opzettelijk ongeveer 1150, althans (telkens) een (grote)

hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan bevattende hennep, in elk geval

(telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een

middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II

heeft geteeld en/of bewerkt en/of verwerkt en/of heeft verkocht en/of

afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk

aanwezig heeft gehad;

art 11 lid 3 en 5 Opiumwet

art 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 3 ahf/ond B Opiumwet

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

art 11 lid 2 Opiumwet

6.

Hennepkwekerij [adres 3] en knipperij [adres 4] ,

Zaaksdossier 2 (Kenia), blz. 7983 t/m 14968.

A.

hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2011 tot en met 22 september 2011 te

Alphen, gemeente Alphen-Chaam, (in een (bedrijfs)pand aan de [adres 3] ,

tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,

al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf

opzettelijk ongeveer 1540, althans een (grote) hoeveelheid hennepplanten

en/of delen daarvan bevattende hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer

dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet

behorende lijst II

heeft geteeld en/of verwerkt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig

heeft gehad;

en/of

B.

hij op of omstreeks 22 september 2011 te Tilburg (in de kelder van een

garage/loods gelegen op het adres [adres 4] )

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf

opzettelijk een hoeveelheid van ongeveer 435 kilogram hennep, in elk geval een

hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,

zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;

heeft verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,

in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;

art 11 lid 3 en 5 Opiumwet

art 3 ahf/ond B Opiumwet

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

art 11 lid 2 Opiumwet

3 De voorvragen
3.1

De geldigheid van de dagvaarding

Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat voor wat betreft feit 2 de tenlastelegging niet voldoet aan de vereisten van artikel 261 Wetboek van Strafvordering omdat niet wordt gespecificeerd op welke concrete geldbedragen, woningen/panden, voertuigen en luxe goederen het Openbaar Ministerie doelt. Ook wordt niet toegelicht waar de witwashandeling...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT