Uitspraak Nº 02-821303-18. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-07-30

ECLIECLI:NL:RBZWB:2020:3520
Date30 Julio 2020
Docket Number02-821303-18
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht

Zittingsplaats: Middelburg

parketnummer: 02/821303-18

vonnis van de meervoudige kamer van 30 juli 2020

in de strafzaak tegen de ten tijde van de feiten minderjarige

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres 1] ,
raadsvrouw mr. S. van Steenberge, advocaat te Terneuzen.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zitting van 16 juli 2020, waarbij de officier van justitie mr. Rammeloo en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 september

2017 tot en met 1 november 2018 te Hengstdijk, Kloosterzande, Walsoorden,

Vogelwaarde, gemeente Hulst, en/of Overslag, gemeente Terneuzen, in elk geval

in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans

alleen,

telkens opzettelijk brand heeft/hebben gesticht, door

- op of omstreeks 13 september 2017 te Walsoorden, gemeente Hulst, open vuur

in aanraking te brengen met spiritus/benzine en/of een aanmaakblokje, althans

met een brandbare stof, ten gevolge waarvan een autobus (Bova kenteken

[kenteken 1] ) geheel of gedeeltelijk is verbrand (zaak 7), en/of

- op of omstreeks 20 november 2017 te Walsoorden, gemeente Hulst, open vuur in

aanraking te brengen met benzine en/of spiritus, althans met een brandbare

stof, ten gevolge waarvan een touringcar (VDL kenteken [kenteken 5] ) geheel of

gedeeltekijk is verbrand (zaak 8), en/of

- op of omstreeks 7 januari 2018 te Kloosterzande, gemeente Hulst, openvuur in

aanraking te brengen met spiritus, althans een brandbare stof, ten gevolge

waarvan een schuurtje gelegen aan de [adres 2] geheel of gedeeltelijk is

verbrand ( zaak 9), en/of

- op of omstreeks 3 /4 februari 2018 te Kloosterzande, gemeente Hulst, open

vuur in aanraking te brengen met het rechterachterwiel van een personenauto

(Renault kenteken [kenteken 2] ), althans met een brandbare stof, ten gevolge

waarvan dat wiel en/of de band van die personenauto geheel of gedeeltelijk

is/zijn verbrand (zaak 13), en/of

- op of omstreeks 4 februari 2018 te Kloosterzande, gemeente Hulst, open vuur

in aanraking te brengen met de grill/voorbumper van een personenauto (Renault

kenteken [kenteken 2] ), althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan die

personenauto geheel of gedeeltelijk is verbrand (zaak 14), en/of

- op of omstreeks 14/15 februari 2018 te Kloosterzande, gemeente Hulst, open

vuur in aanraking te brengen met spiritus en/of een aanmaakblokje, althans een

brandbare stof, ten gevolge waarvan een bestelbus (Opel kenteken [kenteken 3] )

geparkeerd aan de Leliestraat geheel of gedeeltelijk is verbrand (zaak 18),

en/of

- op of omstreeks 23 maart 2018 te Kloosterzande, gemeente Hulst, open vuur in

aanraking te brengen met spiritus, althans een brandbare stof, ten gevolge

waarvan een container gelegen in de Hyacintstraat en/of de goederen in die

container geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand (zaak 22), en/of

- op of omstreeks 22 mei 2018 te Overslag, gemeente Terneuzen, open vuur in

aanraking te brengen met benzine, althans een brandbare stof, ten gevolge

waarvan een vrachtwagen (Mercedes kenteken [kenteken 4] ) geheel of gedeeltelijk is

verbrand (zaak 30), en/of

- op of omstreeks 28 september 2018 te Vogelwaarde, gemeente Hulst, open vuur

in aanraking te brengen met hooi, althans een brandbare stof, ten gevolge

waarvan een schuur gelegen aan de [adres 3] geheel of gedeeltelijk

is verbrand (zaak 36), en/of

- op of omstreeks 1 november 2018 te Vogelwaarde, gemeente Hulst, open vuur in

aanraking te brengen met benzine en/of kranten gelegen op houten

planken/pallets in een tuin aan de Wilgenstraat, althans met een brandbare

stof, ten gevolge waarvan die planken/pallets zijn verbrand (zaak 37), en/of

in elk geval telkens brand is ontstaan en daarvan gemeen gevaar voor de

bovengenoemde goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten

was;

en/of

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 februari 2018

tot en met 19 februari 2018 Kloosterzande, gemeente Hulst, in elk geval in

Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

telkens opzettelijk brand heeft/hebben gesticht, door

- op of omstreeks 9 februari 2018 te Kloosterzande, gemeente Hulst, open vuur

in aanraking te brengen met een doek en/of spiritus, althans net een brandbare

stof, ten gevolge waarvan een schuur gelegen aan de [adres 2] en/of een

overkapping aan die schuur en/of goederen in/om die schuur en/of de ramen van

de woning en/of de schuur gelegen aan de [Straatnaam] geheel of

gedeeltelijk is/zijn verbrand (zaak 15 en 16), en/of

- op of omstreeks 19 februari 2018 te Kloosterzande, gemeente Hulst, open vuur

in aanraking te brengen met een doek en/of spiritus en/of kranten, althans met

een brandbare stof, ten gevolge waarvan die kranten en/of de woning gelegen

aan de [adres 2] en/of de goederen in die woning geheel of gedeeltelijk

is/zijn verbrand, waarvan gemeen gevaar voor personen te duchten was (zaak

21),

in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor bovengenoemde

goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of

levensgevaar voor personen in de belendende woningen, in elk geval

levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk

letsel voor die personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel

voor een ander of anderen te duchten was.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle aan hem ten laste gelegde brandstichtingen heeft begaan, waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten was (eerste cumulatief) en gemeen gevaar voor goederen en/of personen (tweede cumulatief). Hij baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier en de bekennende verklaringen van verdachte.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van de aan verdachte ten laste gelegde brandstichtingen, gelet op zijn verklaringen. Voor wat betreft de kwalificatie van het handelen van verdachte refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot het onder het eerste cumulatief ten laste gelegde zevende gedachtestreepje (zaak 22) betwijfelt zij of er gemeen gevaar voor goederen te duchten was. Zij wijst daarbij op het proces-verbaal brandonderzoek waarin staat dat dit gevaar er niet was.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

Vrijspraak

[naam 1] heeft aangifte gedaan van brandstichting. Op 23 maart 2018 stond de container waar de inboedel van zijn woning in lag, in brand. Verdachte heeft bekend dat hij deze brand heeft gesticht. [naam 2] heeft tegen hem gezegd dat de spullen van [naam 1] in deze container zaten en gaf hem een doek en spiritus. Verdachte heeft vervolgens een brandende doek en een fles spiritus in de container gedaan. De goederen in de container zijn als gevolg van de brand aangetast.

De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte - samen met [naam 2] -de brand in de container heeft veroorzaakt. Voor een bewezenverklaring van brandstichting is echter vereist dat door de brand gemeen gevaar voor goederen is ontstaan. De forensisch onderzoeker heeft opgeschreven dat dit niet het geval is geweest. De container stond in een parkeervak in een straat met aan beide zijden woningen, zo blijkt uit het dossier. De rechtbank heeft echter noch op basis van het dossier noch anderszins kunnen vaststellen wat de exacte afstand tussen de in brand gestoken container en de woningen dan wel andere goederen is geweest. Zij is daarom van oordeel dat er, mede gezien de conclusies van het forensisch onderzoek, onvoldoende bewijs is dat er als gevolg van deze brandstichting gemeen gevaar voor goederen is geweest. Verdachte zal ten aanzien van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Eerste cumulatief ten laste gelegde

Aangezien verdachte ten aanzien van de onder het eerste cumulatief ten laste gelegde feiten een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan (voor het overige) geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank die feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:

- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 16 juli 20201, en

ten aanzien van zaak 7

- de aangifte van [naam 3]2;

- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie3;

ten aanzien van zaak 8

- de aangifte van [naam 3]4;

- het proces-verbaal waaruit onder andere blijkt dat door de brand sprake was van gemeen gevaar voor goederen5;

- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie6;

ten aanzien van zaak 9

- de aangifte van [naam 1]7;

- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie8;

ten aanzien van zaak 13

- de aangifte van [naam 4]9;

- het proces-verbaal waaruit onder andere blijkt dat door de brand sprake was van gemeen gevaar voor goederen10;

- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie11;

ten aanzien van zaak 14

- de aangifte van [naam 4]12;

- het proces-verbaal waaruit onder andere blijkt dat door de brand sprake was van gemeen gevaar voor goederen13;

- de verklaring van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT